Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker 1] , verzoeker 1,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 maart 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, bestaande uit twee Afghaanse verzoekers en hun gemachtigde mr. R.C. van den Berg, hadden bezwaar gemaakt tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat hun aanvragen voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) op 17 december 2024 waren afgewezen. De verzoekers vroegen de voorzieningenrechter om hen te behandelen alsof zij in het bezit zijn van een mvv totdat op hun bezwaar is beslist, en om de ambassade op te dragen een mvv af te geven binnen twee weken na de uitspraak.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek om voorlopige voorziening niet kan worden toegewezen, omdat het verzoek elk voorlopig karakter mist. De voorzieningenrechter overweegt dat toewijzing van het verzoek zou betekenen dat de beslissing op het bezwaar tegen de afwijzing van de mvv zinledig zou zijn. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter geen aanknopingspunt gevonden voor het oordeel dat de besluiten van de minister evident onjuist zijn, ook niet in het licht van de stelling van verzoekers dat zij in Afghanistan in hun veiligheid worden bedreigd.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.