ECLI:NL:RBDHA:2025:3969

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 maart 2025
Publicatiedatum
14 maart 2025
Zaaknummer
C/09/679382 / KG ZA 25-87
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over tarieven voor abonnee-informatiediensten tussen telecomproviders en houders van 18xy-nummers

In deze zaak, die op 6 maart 2025 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, hebben de eiseressen, VOICE DATA BRIDGE HOLDING B.V. en 1850 B.V., een kort geding aangespannen tegen de gedaagden, waaronder de VERENIGING COIN, ZIGGO ZAKELIJK SERVICES B.V. en KPN B.V. De eiseressen zijn houders van respectievelijk de 18xy-nummers 1888 en 1850, en bieden abonnee-informatiediensten aan. De gedaagden zijn telecomproviders die verantwoordelijk zijn voor de aankiesbaarheid van deze nummers. De kern van het geschil betreft de wijziging van tarieven voor deze diensten, waarbij de CCB van COIN heeft besloten om het maximale informatietarief per minuut te verlagen van € 1,20 naar € 1,00. Eiseressen stellen dat deze verlaging in strijd is met de telecomregels en hun contractuele afspraken met de gedaagden. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 februari 2025 is het vonnis bepaald op 6 maart 2025. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van eiseressen niet toewijsbaar zijn, omdat de wijzigingen op de Staalkaart niet gelijkgesteld kunnen worden aan een verlaging van de tarieven van eiseressen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de telecomaanbieders niet verplicht zijn om de tarieven van de abonnee-informatiediensten te waarborgen en dat de aanpassing van de Staalkaart binnen de statuten van COIN valt. Eiseressen zijn in het ongelijk gesteld en moeten de proceskosten van de gedaagden betalen.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/679382 KG ZA 25-87
Vonnis in kort geding van 6 maart 2025
in de zaak van

1.VOICE DATA BRIDGE HOLDING B.V. te Vreeland,2. 1850 B.V. te Vreeland,

eiseressen,
advocaat: mr. N.J. Linssen te Eindhoven,
tegen

1.VERENIGING COIN te Gouda,

advocaat: mrs. J.I. Kohlen en J. van Roosmalen te Den Haag
2.
ZIGGO ZAKELIJK SERVICES B.V.te Utrecht,
advocaten: mrs. I.I. van Tuyll van Serooskerken en M.A. van Bemmel te Amsterdam,
3.
KPN B.V.te Rotterdam,
advocaten: mrs. T. Raats en D.P.M. Gast te Den Haag,
gedaagden.
Eisers worden in het navolgende respectievelijk VDB en 1850 BV genoemd en gezamenlijk VDB c.s. Gedaagden worden hierna respectievelijk aangeduid als COIN, Ziggo en KPN en gezamenlijk als COIN c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1-35;
- de conclusie van antwoord van COIN met producties 1-10;
- de conclusie van antwoord van Ziggo met producties 1-3;
- die conclusie van antwoord van KPN met productie 1;
- de nadere producties 11-13 van COIN;
- de nadere producties 2-5 van KPN;
1.2.
Op 13 februari 2025 is de mondelinge behandeling gehouden. Hierbij zijn namens partijen pleitnotities overgelegd. Tijdens de zitting is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

Algemeen
2.1.
VDB en 1850 BV zijn houders van respectievelijk de 18xy-nummers 1888 en 1850. Met deze nummers bieden zij een abonnee-informatiedienst aan (hierna: AI-dienst), inhoudende dat op verzoek van een beller (hierna: abonnee) het telefoonnummer van een persoon of bedrijf wordt gegeven. Indien gewenst kan de abonnee ook door worden verbonden met dit nummer.
2.2.
Telecomaanbieders Ziggo en KPN zorgen ervoor dat het nummer 1888 respectievelijk het nummer 1850 bereikbaar is (aankiesbaar). Voor deze aankiesbaarheid zijn overeenkomsten gesloten tussen VDB en KPN (voor het nummer 1888) en 1850 BV en Ziggo (voor het nummer 1850).
2.3.
COIN is een vereniging van (alle) op de Nederlandse markt actieve telecomaanbieders. In de statuten van COIN staat onder meer:
“Artikel 3
1.
De vereniging heeft ten doel:
a.
het bevorderen van een efficiënte uitvoering van op leden rustende verplichtingen uit wet- en regelgeving en door leden overeengekomen zelfregulering;
b.
het in aanvulling op wet- en regelgeving tot stand brengen, borgen en onderhouden van zelfreguleringsafspraken in de telecomsector;
c.
het platform te zijn waar - in het bijzonder ten aanzien van goed werkende end-to-end telecommunicatiediensten - afspraken over onder meer interconnectie en interoperabiliteit tussen aanbieders kunnen worden gemaakt;
d.
het (doen) verrichten van andere relevante activiteiten op het gebied van telecommunicatie;
e.
het (doen) verrichten van alle verdere handelingen die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.
2.
De vereniging tracht dit doel onder meer te bereiken door:
a. (…)
b. (…)
c.
het verschaffen van middelen en diensten aan leden, opdat zij de door de vereniging gehanteerde standaard(en), nodig voor efficiënte uitvoering van op leden rustende verplichtingen uit wet- en regelgeving en door leden overeengekomen zelfregulering, kunnen toepassen;
d.
het exploiteren van benodigde informatiesyte(e)m(en) voor de toepassing van de standaard(en);
e. (…)
f.
alle andere middelen, die aan de verwezenlijking van dit doel van de vereniging- kunnen bijdragen.
Informatietarieven en de Staalkaart
2.4.
Voor een oproep naar een 18xy-nummer – en dus ook naar 1888 en 1850 – is de abonnee naast de gewoonlijke belkosten het informatietarief verschuldigd. Het incasseren van dit informatietarief verloopt via de telefoonrekening van de abonnee. Abonnees die gebruik hebben gemaakt van een AI-dienst betalen de kosten daarvoor aan hun eigen telecomaanbieder via de periodieke factuur voor hun telefoonabonnement. Laatstgenoemde telecomaanbieder betaalt het geïnde bedrag vervolgens door aan de volgende schakel in een keten van telecomaanbieders, totdat het terechtkomt bij de telecomaanbieder op wiens platform het betreffende 18xy-nummer draait. Deze telecomaanbieder betaalt het bedrag tot slot uit aan de aanbieder van de gebruikte AI-dienst.
2.5.
Om deze wijze van incasso mogelijk te maken is het noodzakelijk dat telecomaanbieders met elkaar communiceren over het tarief dat in rekening moet worden gebracht bij de abonnee/gebruiker van de AI-dienst. In de praktijk wordt daarvoor gebruikgemaakt van de zogenoemde Staalkaart. Op deze kaart, die door alle telecomaanbieders wordt gehanteerd, staan de tariefopties voor informatietarieven waaruit een aanbieder van een AI-dienst kan kiezen. Een gemaakte keuze wordt geregistreerd in het systeem van COIN (het COIN-platform Nummerportabiliteit). Zodra een abonnee belt naar een informatienummer wordt de gekozen tariefoptie via dit systeem doorgegeven. Hierdoor weet de telecomaanbieder van de abonnee wat hij in rekening moet brengen en wordt uiteindelijk het correcte bedrag uitbetaald aan de aanbieder van de AI-dienst.
2.6.
Alle tariefopties op de Staalkaart bestaan uit een vaste combinatie van een tarief per minuut en een maximum tarief per gesprek.
2.7.
De inhoud van de Staalkaart wordt vastgesteld volgens een vaste procedure. Deze procedure verloopt, kort gezegd, als volgt:
een telecomaanbieder (lid van COIN), zendt een voorstel voor het opnemen van een nieuwe tariefpositie op de Staalkaart toe aan het secretariaat van de Change Control Board Interoperabiliteit van COIN (hierna: de CCB);
het secretariaat van de CCB legt dit voorstel voor aan de deelnemers van de CCB, zonder dat de identiteit van de verzoeker bekend wordt gemaakt;
het voorstel wordt tijdens een vergadering van de CCB toegelicht en besproken;
vervolgens wordt binnen de CCB gestemd over het voorstel. Het voorstel is aanvaard als het quorum is behaald en er geen tegenstem is uitgebracht;
na aanvaarding van een voorstel legt COIN op verzoek van de CCB een implementatievoorstel voor aan haar leden. In dit gedeelte van de procedure wordt onder meer het implementatiemoment vastgesteld.
2.8.
De CCB is een orgaan van COIN. Alle leden van COIN zijn in dit orgaan vertegenwoordigd.
Wijziging nummerplan voor telefoon en ISDN-diensten
2.9.
Bij het besluit van 16 november 2022 tot wijziging van het Nummerplan voor telefoon en ISDN-diensten in verband met gewijzigde voorschriften met betrekking tot doorschakeldiensten (hierna: het Besluit) heeft de Minister van Economische zaken (hierna: de Minister) het Nummerplan voor telefoon en ISN-diensten op een aantal punten aangepast met het oog op de bescherming van gebruikers van AI-diensten tegen (onverwacht) hoge kosten. Eén van deze aanpassingen was de invoering van een maximumtarief van € 10,00 voor de AI-diensten van 18xy-nummers (hierna: het wettelijk maximum). Het Besluit is gepubliceerd op 18 november 2022. Het wettelijk maximum is in werking getreden op 16 december 2024.
2.10.
In de toelichting van het Besluit staat onder meer het volgende:
“6.3.3 Keuze en opzet van de tariefmaatregel
De onderhavige tariefmaatregel houdt in dat het informatietarief van een nummer uit de reeks 18 maximaal € 10,00 per gesprek bedraagt (artikel 1b, vijfde lid). Deze bepaling treedt op een later tijdstip in werking dan de andere onderdelen in dit besluit (zie verder). De keuze van deze vorm van tarief maximering geeft ruimte voor aanbieders van diensten in de 18-reeks om een bepaald bij hun dienst geschikt tariferingsmodel te (blijven) toepassen. De huidige twee in de markt hiervoor gebruikte algemene modellen zijn een (tijdgebonden) tarief per minuut en een vast tarief per gesprek. De maatregel geeft ook ruimte voor andere tariferingsmodellen. Het maximum van € 10,00 per gesprek geeft mogelijkheden voor aanbieders van AI-diensten om zowel de opzoekdienst als het aanhouden van de verbinding na doorschakeling naar een geografisch nummer of een mobiel nummer (met ook een beperkte winstmarge) kostendekkend te houden. Zo is er een ruime mogelijkheid de kosten van een doorschakeling te verdisconteren in een uniform tarief per minuut, met als basis het huidige in de markt gehanteerde maximum van € 1,10 per minuut.
De tariferingsbeperking houdt rekening met de huidige marktsituatie waarin het volgens telecomaanbieders, naast het ontbreken van de mogelijkheid de eerdergenoemde tariefcombinatie toe te passen, ook niet in alle gevallen mogelijk is om een maximum informatietarief per gesprek toe te passen onafhankelijk van de tijdsduur van het gesprek omdat technische netwerkondersteuning in deze gevallen hiervoor ontbreekt. Het hanteren van een maximum informatietarief per gesprek heeft, gegeven deze situatie, een (groter) risico dat een gesprek in individuele gevallen nadat is doorgeschakeld moet worden afgebroken indien dat maximum informatietarief wordt bereikt. Indien in zo’n situatie een verbinding wordt verbroken is de impact voor de beller groot. Immers, deze heeft als hij voor doorschakeling kiest mogelijk niet het verstrekte nummer genoteerd en het gesprek kan midden
in een gesprek worden afgebroken omdat degene naar wie is doorgeschakeld daar geen invloed op heeft. Omdat volgens aanbieders van diensten in de 18-reeks het aantal gesprekken met een relatief lange tijdsduur (langer dan 10 minuten) verhoudingsgewijs klein is, is dit risico, voor zover dat een gevolg is van de onderhavige tariefmaatregel, beperkt. Ook kan de aanbieder van de abonnee informatiedienst ervoor kiezen een lager tarief per minuut te hanteren wat een langer gesprek mogelijk maakt. Om dit risico verder te verkleinen wordt ervoor gekozen de markt een overgangsperiode van twee jaar te geven om eventuele nieuwe tariferingsopties die in het kader van de onderhavige tariefmaatregel passen bij het bedrijfsmodel van diensten in de 18-reeks en het genoemde risico op afbreken van de verbinding beperken, vast te stellen en zo nodig te ondersteunen vanuit de telecom netwerken. Een periode van twee jaar is daarvoor een redelijke termijn.”
2.11.
In samenhang met het Besluit (tot wijziging van het Nummerplan) is bij regeling van de Minister van 16 november 2022 [1] ook de Regeling universele dienstverlening en eindgebruiker (hierna: Rude) gewijzigd, onder meer door uitbreiding van de reikwijdte van artikel 3.2c lid 1 naar de 18-reeks. Het huidige artikel 3.2c Rude luidt als volgt, voor zover relevant:
“1. Een aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst die eindgebruikers toegang verschaft tot een nummer uit de reeks 0900 of 18 uit het Nummerplan telefoon- en ISDN-diensten, waarvan het verkeerstarief en het informatietarief door die aanbieder bij de eindgebruiker in rekening worden gebracht, en de desbetreffende nummergebruiker stellen het maximale informatietarief voor een oproep naar dat nummer vast, dat is berekend met inachtneming van het informatietarief dat ingevolge artikel 3.2a, eerste lid, onderdeel a, en artikel 3.2b, eerste lid, wordt vermeld.
2. (…)
3. De aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst die eindgebruikers toegang verschaft tot een nummer waarop het eerste lid van toepassing is en de desbetreffende nummergebruiker dragen er zorg voor dat voorafgaand aan de oproep het in het eerste lid bedoelde maximale tarief voor de desbetreffende oproep wordt vermeld.”
Aanloop naar deze procedure
2.12.
Op 19 maart 2024 heeft de CCB besloten dat voor 18xy-informatienummers alle tariefopties op de Staalkaart met een maximumtarief van meer dan € 10 per gesprek moesten worden uitgefaseerd, waaronder alle tariefposities met een tarief van € 1,10 en € 1,20 per minuut.
2.13.
Bij besluit van de CCB van 2 mei 2024 is de huidige Staalkaart vastgesteld door de CCB. Op deze nieuwe Staalkaart is het maximale voor 18xy-nummers beschikbare tarief per minuut € 1,00.
2.14.
In een e-mail van 14 juni 2024 heeft KPN aan VDB onder meer geschreven:
“(…)
Via deze weg informeren we u dat KPN (conform de COIN sommering) uiterlijk per 9 december 2024 de informatietarieven van uw 18xy nummer zal aanpassen naar € 1,00 per minuut met een max van 10 euro per gesprek.

mocht u de voorgestelde wijziging al eerder willen laten ingaan en/of een ander informatietarief wensen, laat dat dan via een reply weten.
2.15.
Op 10 september 2024 vroeg 1850 BV per e-mail aan Ziggo:
“(…)
nu per 16 december 2024 het maximumtarief per gesprek voor nummerinformatie Euro 10,- is, kunnen wij toch de Euro 1,20/minuut laten staan maar dan zit er alleen een gap [cap, rechtbank] op van Euro 10,-?”
2.16.
Hierop antwoordde Ziggo:

Dit klopt
2.17.
Bij brieven van 4 december 2024 hebben 1850 BV en VDB aan respectievelijk Ziggo en KPN onder meer geschreven dat zij “
onlangs[zijn]
geïnformeerd dat het maximale informatietarief per minuut vanaf 16 december 2024 zal worden verlaagd naar € 1.00” en dat zij “
zich hiermee niet [kunnen] verenigen”. Verder worden Ziggo en KPN in deze brieven gesommeerd om het tarief van € 1,20 per minuut – waarvan VDB c.s. op dat moment gebruikmaken – te handhaven. Voorts wordt verzocht om dit tarief vanwege de inflatie met ingang van 1 januari 2025 te verhogen naar € 1,30 per minuut.
2.18.
Daarnaast hebben VDB c.s. COIN op 4 december 2024, onder verwijzing naar de brieven aan Ziggo en KPN, gesommeerd om:
“(…)
ervoor te zorgen dat het besluit van (de leden van) COIN tot verlaging van het maximale informatietarief per minuut voor het bellen naar 18xy-nummers met onmiddellijke ingang wordt teruggedraaid.
2.19.
Ziggo, KPN en COIN hebben hierop – ieder voor zich – laten weten het verzoek van VDB c.s. niet te kunnen honoreren. Wel zegt zowel Ziggo als KPN toe een voorstel in te zullen dienen bij (de CCB van) COIN voor toevoeging van een nieuwe tariefoptie op de Staalkaart.
2.20.
Een en ander leidt ertoe dat in december 2024 aan de deelnemers van de CCB wordt voorgesteld om een nieuwe tariefpositie van € 1,25 per minuut met een maximum gespreksduur van 8 minuten (maximaal € 10 per gesprek) toe te voegen aan de Staalkaart. Op 9 januari 2025 werd gestemd, met verwerping van het voorstel als resultaat.

3.Het geschil

3.1.
VDB c.s. vorderen – zakelijk weergegeven:
COIN te gebieden om binnen 48 uur na dit vonnis het besluit van de CCB waarin is besloten tot verlaging van het maximale minuuttarief naar € 1,00 voor het bellen naar 18xy-nummers buiten werking te stellen, althans daar geen opvolging meer aan te geven en haar leden hierover te informeren;
COIN te verbieden om het maximale informatietarief per minuut voor het bellen naar 18xy-nummers op de COIN staalkaart aan te passen zonder voorafgaande en schriftelijke instemming daartoe van VDB c.s.
Ziggo te gebieden om binnen één week na dit vonnis het maximale informatietarief per minuut voor het bellen naar 1850 te bepalen op (primair) € 1,30, althans (subsidiair) € 1,25 dan wel (meer subsidiair) € 1,20;
KPN te gebieden om binnen één week na dit vonnis het maximale informatietarief per minuut voor het bellen naar 1850 te bepalen op (primair) € 1,30, althans (subsidiair) € 1,25 dan wel (meer subsidiair) € 1,20;
Een en ander op straffe van een dwangsom van en met veroordeling van COIN c.s. in de kosten van deze procedure.
3.2.
Daartoe voeren VDB c.s. – samengevat – het volgende aan. De verlaging van het informatietarief van € 1,20 naar € 1,00 hebben COIN c.s. is in strijd met de telecomregels, de tussen VDB c.s. en Ziggo/KPN gesloten overeenkomst, het kartelverbod en de statuten van COIN. Een en ander maakt dat sprake is van een onrechtmatige daad ten opzichte van VDB c.s. Daarnaast levert dit handelen in de contractuele verhouding met Ziggo en KPN een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst en misbruik van bevoegdheid op. Ook beroepen VDB c.s. zich op de nietigheid van het besluit van COIN tot wijziging van de Staalkaart.
3.3.
COIN c.s. voeren verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

Spoedeisend belang
4.1.
Voor zover COIN c.s. hebben aangevoerd dat VDB c.s. onvoldoende spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen, volgt de voorzieningenrechter dit standpunt niet.
De voor VDB c.s. beschikbare minuuttarieven op de per 16 december 2024 ingevoerde Staalkaart, zijn (aanzienlijk) lager dan die op de vóór die datum gehanteerde Staalkaart. Dit leidt dus – los van wat dit betekent voor de levensvatbaarheid van de diensten van VDB c.s. – in ieder geval direct tot een lagere omzet per minuut. Hierin ligt een voldoende spoedeisend belang besloten.
4.2.
De stelling van COIN dat VDB c.s. ook eerder actie hadden kunnen ondernemen, maakt dit niet anders. Daarbij verdient opmerking dat de vorderingen van VDB c.s. niet zien op het wettelijk maximum (waarvan de inwerkingtreding per 16 december 2024 inderdaad reeds na publicatie van het Besluit op 18 november 2022 bekend kan worden verondersteld), maar tegen de verlaging van het voor VDB c.s. op de Staalkaart beschikbare maximale minuuttarief van € 1,20 naar € 1,00. Van die wijziging zijn VDB c.s. volgens de eigen stellingen van COIN veel later op de hoogte gesteld, te weten op 14 juni 2024.
Inhoudelijke beoordeling
4.3.
Vooropgesteld wordt het volgende. Telecomaanbieders zoals Ziggo en KPN zijn op grond van artikel 6.5 Telecommunicatiewet (Tw) onder meer verplicht ervoor te zorgen dat alle nummers uit een nationaal nummerplan, waaronder 18xy-nummers, aankiesbaar zijn. Daarnaast zijn telecomaanbieders op grond van artikel 3.2c lid 3 Rude verplicht ervoor te zorgen dat bellers naar met 18xy-numers aangeboden AI-diensten voorafgaand aan de oproep op de hoogte worden gesteld van de toepasselijke tarieven. Ervoor zorgen dat het door de aanbieder van een AI-dienst gehanteerde informatietarief wordt uitbetaald aan deze aanbieder behoort echter – anders dan VBD c.s. meent – niet tot de wettelijke verplichtingen van telecomaanbieders. Ook het gebruik van de Staalkaart is (juridisch) dus niet verplicht.
De Staalkaart is een praktische oplossing die het mogelijk maakt om het door de AI-aanbieder gehanteerde informatietarief te incasseren via de keten van telecomaanbieders op de wijze zoals hiervoor omschreven onder 2.4. Het staat VDB c.s. in beginsel – en los van de praktische haalbaarheid daarvan (waarover hierna meer) – dan ook vrij om een tarief te kiezen dat niet voorkomt op de Staalkaart en de kosten op een andere manier te incasseren.
De voorzieningenrechter neemt dit tot uitgangspunt bij de verdere beoordeling.
Schending van de telecomregels?
4.4.
Volgens VDB c.s. hebben COIN c.s. gehandeld in strijd met de telecomregels. Daartoe voeren zij onder meer aan dat het aan hen is om het tarief te bepalen waartegen zij hun AI-diensten willen aanbieden. COIN c.s. zijn daartoe volgens VDB c.s. op grond van de Telecommunicatiewet en de daarop gebaseerde regelgeving niet bevoegd. Daarnaast volgt volgens VDB c.s. uit artikel 3.2c lid 1 Rude dat COIN c.s. hen op zijn minst hadden moeten betrekken bij de – voor hen nadelige – aanpassing van de Staalkaart. Verder is de verlaging van de tarieven op de Staalkaart van € 1,20 naar € 1,00 per minuut in de visie van VDB c.s. in strijd met de bedoeling van de wetgever. Uit de toelichting van het Besluit blijkt namelijk dat het wettelijk maximum is gebaseerd op het op dat moment in de markt gehanteerde tarief van € 1,10 per minuut (dat nadien vanwege de inflatie is verhoogd naar € 1,20), omdat daarmee door AI-aanbieders een kostendekkende/levensvatbare dienst zou kunnen worden aangeboden, hetgeen tegen de huidige tarieven niet mogelijk is, aldus nog steeds VDB c.s.
4.5.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Het betoog van VDB c.s. over schending van de telecomregels door COIN c.s. is gebaseerd op het uitgangspunt dat de leden van CCB met het bepalen van de inhoud van de Staalkaart (direct) de tarieven bepalen waartegen VDB c.s. hun diensten verlenen. Van de zijde van COIN c.s. is echter terecht aangevoerd dat dit uitgangspunt niet klopt. De leden van COIN, waaronder Ziggo en KPN, stellen – via de CCB – de (inhoud van de) Staalkaart vast, die vervolgens wordt gehanteerd om kosten te kunnen innen. Zoals hiervoor is overwogen, is het gebruik van de Staalkaart niet wettelijk verplicht en staat het VDB c.s. in beginsel vrij om voor hun AI-diensten tarieven te hanteren die niet op de Staalkaart staan. De door VDB c.s. bedoelde verlaging van de voor hen beschikbare minuuttarieven op de Staalkaart van € 1,20 naar € 1,00 kan dus niet (althans niet direct, waarover hierna meer) worden aangemerkt als een verlaging van de tarieven van VDB c.s.
4.6.
De stelling van VDB c.s. dat COIN c.s. hen op grond van artikel 3.2c lid 1 Rude hadden moeten betrekken bij de verlaging van het voor hen (en houders van andere 18xy-nummers) beschikbare minuuttarief wordt evenmin gevolgd. Artikel 3.2c lid 1 Rude verplicht de telecomaanbieder en de nummerhouder namelijk enkel tot vaststelling van het maximale tarief per gesprek, en dus niet het maximale tarief per minuut. Dit volgt niet alleen uit de tekst van lid 3 van dit artikel, waarin wordt terugverwezen naar lid 1 [onderstreping door de rechtbank]: “
het in het eerste lid bedoelde maximale tariefvoor de desbetreffende oproep, maar ook uit de toelichting van het besluit waarbij dit artikel 3.2c werd ingevoerd: [2]

Op grond van het eerste lid dienen aanbieders van een openbare elektronische communicatiedienst die eindgebruikers toegang verschaffen tot deze nummers en de tarieven bij de consument in rekening brengen en de desbetreffende nummergebruikers een maximaal tarief per oproep vast te stellen. Deze verplichting is onlosmakelijk verbonden met de in het derde lid opgenomen verplichting voor deze partijen om dit maximumtarief voorafgaand aan de oproep te vermelden.
4.7.
Andere omstandigheden die nopen tot het oordeel dat VDB c.s. de telecomregels hebben geschonden, zijn door VDB c.s. niet aangevoerd. Een dergelijke schending kan in dit kort geding niet worden vastgesteld.
Tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst?
4.8.
VDB c.s. betogen dat “de eenzijdige verlaging van het informatietarief per minuut” door Ziggo en KPN in strijd is met de tussen hen en Ziggo/KPN gesloten overeenkomsten. Volgens VDB c.s. zijn KPN en Ziggo op grond van de met hen gesloten overeenkomsten niet bevoegd om het maximale minuuttarief waartegen VDB c.s. hun diensten aanbieden vast te stellen, laat staan te verlagen.
4.9.
Ziggo en KPN hebben onweersproken aangevoerd dat de door hen met VDB c.s. gesloten overeenkomst enkel ziet op het aankiesbaar maken van het nummer en dat hierin niets is bepaald over de bevoegdheid tot wijziging van informatietarieven. Gelet hierop valt zonder nadere toelichting van VDB c.s., die niet is gegeven, niet in te zien welke relevante verplichtingen uit de overeenkomst Ziggo en KPN geschonden zouden kunnen hebben.
Strijd met de statuten van COIN?
4.10.
VDB c.s. hebben aangevoerd dat “het besluit van de CCB van COIN tot verlaging van het informatietarief per minuut van € 1,20 naar € 1,00, dat eisers (en andere 18xy-aanbieders) bij hun klanten in rekening mogen brengen” in strijd is met de statuten van COIN, zodat het nietig is op grond van artikel 2:14 BW.
4.11.
Vooropgesteld wordt, onder verwijzing naar wat hierover is overwogen in 4.5, dat een besluit van de CCB tot wijziging van de op de Staalkaart voor 18xy-nummers beschikbare tariefposities niet gelijkgesteld kan worden aan het vaststellen van de tarieven waartegen VDB c.s. hun diensten verlenen. Met de door VBD c.s. bedoelde besluiten van de CCB tot het aanpassen van de voor 18xy-nummers beschikbare tarieven werd dan ook niet besloten om – zoals VDB c.s. stelt – de tarieven van VDB c.s. en andere AI-aanbieders vast te stellen, maar om de
op de Staalkaart beschikbaretarieven aan te passen.
4.12.
Het aanpassen van (de tarieven op) de Staalkaart past naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter ook binnen de statuten van COIN, omdat de Staalkaart kan worden aangemerkt als een door COIN gehanteerde standaard die een efficiënte uitvoering van door leden overeengekomen zelfregulering mogelijk maakt (zie artikel 3 lid 1 onder a en artikel 25 lid 1 onder a van de statuten). De CCB is ook bevoegd tot het vaststellen van de inhoud van de Staalkaart (artikel 25 lid 1 onder a van de Statuten). Dat de hiervoor geldende vaste procedure (zie 2.7) niet is gevolgd, is niet aangevoerd door VDB c.s. en daarvan is de voorzieningenrechter overigens ook niet gebleken.
Schending van het Kartelverbod?
4.13.
VDB c.s. stellen zich verder op het standpunt dat het besluit van (de leden van) COIN tot wijziging van de Staalkaart, waarbij ook Ziggo en KPN betrokken waren, nietig is vanwege strijd met het in artikel 6 van de Mededingingswet (Mw) opgenomen kartelverbod, omdat dit besluit ertoe strekt dan wel tot gevolg heeft dat de mededinging op de Nederlandse markt voor het aanbieden van (telefonische) abonnee-informatiediensten wordt beperkt.
4.14.
Uitgangspunt is dat degene die zich op het standpunt stelt dat een ander in strijd handelt met het in artikel 6 lid 1 Mw neergelegde kartelverbod, dit dient te onderbouwen met de relevante (economische) feiten en omstandigheden, opdat een voldoende adequaat en gefundeerd (economisch) partijdebat en daaropvolgend rechterlijk oordeel mogelijk wordt gemaakt (HR 21 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX0345). Degene die zich beroept op de nietigheidssanctie van artikel 6 lid 2 Mw dient tevens te bewijzen dat sprake is van een merkbare verstoring van de mededinging op de relevante markt (HR 16 januari 2009, ECLI:NL:HR:2009:BG3582).
4.15.
COIN c.s. hebben onder meer aangevoerd dat VDB c.s. de relevante markt te beperkt hebben weergegeven. Volgens COIN c.s behoren ook online dienstverleners en zoekmachines tot de relevante markt als volwaardige alternatieven voor telefonische AI-diensten. COIN c.s. hebben voorts gemotiveerd betwist dat vaststellen van de tarieven op de Staalkaart leidt tot beperking van de mededinging en uitgebreid toegelicht dat en op grond waarvan – voor zover wel sprake zou zijn van een verboden beperking – hen een beroep toekomt op de vrijstelling van het kartelverbod van artikel 6 lid 3 Mw.
4.16.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben VDB c.s. in het licht van de onder 4.14 aangehaalde rechtspraak die ook in kort geding als richtsnoer geldt en mede gelet op gemotiveerde verweer van COIN c.s., hun beroep op artikel 6 Mw onvoldoende toegelicht. Het had op de weg van VDB c.s. gelegen om hun stellingen over de schending van het kartelverbod door COIN c.s. – waaronder met name ten aanzien van de relevante markt en de (mate van) beperking van de mededinging – aannemelijk te maken met relevante en verifieerbare stukken. Dat is niet gebeurd. Dat COIN c.s. het in artikel 6 Mw neergelegde kartelverbod hebben geschonden kan in het beperkte kader van dit kort geding dan ook niet worden aangenomen.
Onrechtmatige daad
4.17.
Hiervoor is overwogen dat het gebruik van de Staalkaart (juridisch) niet verplicht is en dat het VDB c.s. in beginsel vrij staat om – buiten de Staalkaart om – hun eigen tarieven te bepalen en te incasseren.
4.18.
Ter zitting hebben COIN c.s. echter op vragen van de rechtbank geantwoord dat nummerhouders voor de incasso van hun kosten in de praktijk wel zijn aangewezen op het gebruik van de Staalkaart, omdat alternatieven – zoals het maken van bilaterale afspraken met alle telecomproviders – praktisch gezien onuitvoerbaar zijn en dus slechts theoretische opties zijn.
4.19.
Een en ander brengt naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter met zich dat bij het wijzigen van de Staalkaart de kenbare belangen van nummerhouders moeten worden meegewogen. Dat geldt zeker in dit geval, waar bestaande tarieven – die dus in gebruik zijn nummerhouders – worden geschrapt, met verlaging van het maximaal beschikbare tarief per minuut tot gevolg.
4.20.
Het antwoord op de vraag of de belangen van VDB c.s. en andere 18xy-nummerhouders in dit geval (met name tijdens de besluitvorming op 19 maart 2024 en 2 mei 2024) voldoende zijn meegewogen, kan in deze kort geding procedure echter in het midden blijven. Ook als deze besluitvorming als onzorgvuldig en onrechtmatig ten opzichte van VDB c.s. moet worden aangemerkt, kan dit namelijk niet tot toewijzing van de door VDB c.s. gevorderde voorzieningen leiden.
4.21.
De vordering van VDB c.s. als weergegeven in 3.1 onder 1 komt immers erop neer dat de besluiten van de CCB van 19 maart 2024 en 2 mei 2024 buiten toepassing worden gesteld, waarmee (de tariefopties op) de oude Staalkaart zouden herleven. Alle geschrapte tariefopties hebben echter een maximaal tarief per gesprek dat in strijd is met het per 16 december 2024 in werking getreden wettelijke maximum. Gelet hierop, acht de voorzieningenrechter deze vordering van VDB c.s. niet toewijsbaar.
4.22.
Voor zover de vorderingen van VDB c.s. gericht zijn op aanpassing van de tarieven door Ziggo en KPN (dus de vorderingen bedoeld in 3.1 onder 2 en 3) geldt dat de Staalkaart alleen kan worden aangepast door de CCB volgens de daarvoor geldende vaste procedure, op grond waarvan voor aanpassing van de Staalkaart een unaniem besluit vereist is van alle leden van de CCB. Ziggo en KPN kunnen het gevorderde dus alleen bewerkstelligen samen met de overige leden van de CCB, die niet zijn betrokken in deze procedure. Dit betekent dat als het door VDB c.s. gevorderde gebod zou worden toegewezen, Ziggo en KPN hieraan niet kunnen voldoen. Gelet hierop zijn ook de vorderingen tegen Ziggo en KPN zijn niet toewijsbaar.
Slotsom
4.23.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van VDB c.s. zullen worden afgewezen.
4.24.
VDB c.s. worden in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten van COIN, Ziggo en KPN (inclusief nakosten) betalen.
4.24.1.
De proceskosten van COIN, Ziggo en KPN worden, voor ieder van die partijen afzonderlijk, begroot op:
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.999,00
VDB c.s. moeten deze kosten betalen aan COIN, KPN en Ziggo.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt VDB c.s. hoofdelijk in de proceskosten van COIN van € 1.999 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als VDB c.s. niet tijdig aan de veroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend.
5.3.
veroordeelt VDB c.s. hoofdelijk in de proceskosten van Ziggo van € 1.999 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als VDB c.s. niet tijdig aan de veroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend.
5.4.
veroordeelt VDB c.s. hoofdelijk in de proceskosten van KPN van € 1.999 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als VDB c.s. niet tijdig aan de veroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend.
5.5.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen onder 5.2, 5.3 en 5.4 uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. D.R. Glass en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2025.
rvb

Voetnoten

1.Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 16 november 2022, nr. WJZ/ 22095531, tot wijziging van de Regeling universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen vanwege het verbeteren van de bescherming van gebruikers van doorschakeldiensten en enkele andere wijzigingen.
2.Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 1 juni 2008, nr. WJZ 8061446, houdende wijziging van de Regeling universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen in verband met het stellen van nadere regels aan het gebruik van nummers ter bescherming van de consument.