Op 14 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal in vereniging. De verdachte, geboren in 2003 en op dat moment gedetineerd, werd ervan beschuldigd op 15 juli 2024 samen met anderen een bejaarde vrouw te hebben bestolen van een grote hoeveelheid sieraden door middel van een babbeltruc. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich voordeed als politieambtenaar en de vrouw op slinkse wijze heeft misleid om toegang tot haar woning te krijgen. Tijdens de zittingen op 4 december 2024 en 28 februari 2025 heeft de officier van justitie bewezenverklaring van de tenlastelegging geëist, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. De rechtbank heeft de verklaringen van medeverdachten en forensisch bewijs in overweging genomen en kwam tot de conclusie dat de verdachte en zijn medeverdachten nauw samenwerkten. De rechtbank oordeelde dat het bewijs voldoende was om de verdachte schuldig te verklaren aan diefstal door twee of meer verenigde personen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 100.000,-. De rechtbank heeft ook een verbeurdverklaring van het in beslag genomen voertuig uitgesproken.