ECLI:NL:RBDHA:2025:3880
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsrecht op basis van het arrest Chavez-Vilchez
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor verblijfsrecht, ingediend op 10 november 2023. De aanvraag werd door de Minister van Asiel en Migratie afgewezen op 1 juli 2024, en het bezwaar van eiser tegen deze afwijzing werd op 24 oktober 2024 eveneens ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de zaak op 6 maart 2025 behandeld, waarbij eiser, zijn partner, en de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
Eiser, geboren in 1989 en van Indiase nationaliteit, is de vader van een in Nederland geboren zoon. Hij heeft momenteel een verblijfsrecht tot 26 augustus 2026 op basis van verblijf bij zijn voormalige partner, maar deze relatie is in september 2022 beëindigd. Eiser heeft een nieuwe aanvraag ingediend op basis van het arrest Chavez-Vilchez, dat stelt dat een kind dat Unieburger is, de EU niet moet verlaten als zijn verzorgende ouder, die een derde lander is, de EU moet verlaten. De rechtbank oordeelt dat eiser procesbelang heeft, omdat hij zijn verblijfsrecht wil wijzigen, maar dat zijn beroep ongegrond is omdat hij op dit moment legaal in Nederland verblijft en de Europese Unie niet hoeft te verlaten.
De rechtbank concludeert dat de Minister van Asiel en Migratie terecht heeft afgezien van het horen van eiser in de bezwaarprocedure, omdat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de ongegrondheid van het bezwaar. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. B. van Dokkum, rechter, en is openbaar gemaakt op 12 maart 2025.