ECLI:NL:RBDHA:2025:3863

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 maart 2025
Publicatiedatum
12 maart 2025
Zaaknummer
C/09/679797 KG 25-106
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over de nakoming van beheer- en onderhoudsovereenkomsten tussen Proba B.V. en Greenform c.s.

In deze zaak heeft Proba B.V. een kort geding aangespannen tegen Stichting Greenform, Greenpark Boskoop B.V. en Prologic Boskoop B.V. over de nakoming van beheer- en onderhoudsovereenkomsten. Proba, die zich richt op projectorganisatie en bemiddeling in de sierteeltsector, heeft een geschil met Greenform c.s. naar aanleiding van de beëindiging van haar diensten als bestuurder en de opzegging van de huurovereenkomst voor het Plantarium. De partijen hebben eerder een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin afspraken zijn gemaakt over de continuïteit van de beheer- en onderhoudsactiviteiten. Proba vordert dat de voorzieningenrechter Greenform c.s. veroordeelt om de overeenkomsten na te komen en hen verbiedt om deze eerder te beëindigen dan overeengekomen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de overeenkomsten niet rechtsgeldig zijn opgezegd en dat Greenform c.s. de verplichtingen uit de overeenkomsten moeten nakomen. Tevens wordt een dwangsom opgelegd voor het geval van niet-nakoming. De proceskosten worden toegewezen aan Proba.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel-voorzieningenrechter
Zaak-/rolnummer: C/09/679797 / KG ZA 25-106
Vonnis in kort geding van 10 maart 2025
in de zaak van
Proba B.V.te Hazerswoude-Dorp,
eiseres,
advocaat: mr. W. van Leuveren te Alphen aan den Rijn,
tegen:

1.Stichting Greenform te Hazerswoude-Dorp,

2. Greenpark Boskoop B.Vte Rijnwoude,
3. Prologic Boskoop B.Vte Boskoop,
gedaagden
advocaten mrs. Th.C. Visser en J.J. Blok te Rotterdam,
Eiseres wordt hierna aangeduid als ‘Proba’ en gedaagden ieder afzonderlijk als ‘Greenform’, ‘Greenpark’ en ‘Prologic’ en gezamenlijk als Greenform c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 februari 2025 met producties 1 tot en met 32;
- de aanvullende producties 33 tot en met 34 van Proba;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties 1 tot en met 18;
- de akte verzoek uitsluiting ontijdige stukken van Proba;
- de op 24 februari 2025 gehouden mondelinge behandeling, waarbij beide partijen pleitnota’s hebben overgelegd en voorgedragen.
Buiten termijn ingediende processtukken
1.2.
Greenform c.s. hebben op vrijdagmiddag 21 februari 2025 om 14.21 uur, en dus binnen 24 uur (één werkdag) vóór de mondelinge behandeling, de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met bijbehorende producties, ingediend.
1.2.1.
Ter zitting heeft de advocaat van Proba bezwaar gemaakt tegen toelating van de stukken omdat hij niet de gelegenheid heeft gehad dit stuk met alle producties met Proba te bespreken. Hij verzoekt de conclusie en de producties, voor zover die nog hem nog niet bekend waren, buiten beschouwing te laten.
1.2.2.
Genoemd processtuk met producties had op grond van het Landelijk procesreglement kort gedingen rechtbanken tot uiterlijk binnen 24 uur (één werkdag) moeten worden ingediend, maar is buiten deze termijn ingediend. De voorzieningenrechter zal de eis in reconventie en de producties voor zover die de advocaat van Proba niet bekend waren daarom buiten beschouwing laten, zoals hij ter zitting aan partijen heeft medegedeeld. Voor wat betreft de producties gaat het daarbij om de Proba onbekende producties 6, 10, 11, 12 en 17. De voorzieningenrechter is van oordeel dat Proba en haar advocaat in redelijkheid niet in staat konden worden gedacht dit stuk met de hiervoor genoemde producties adequaat te bespreken en een standpunt te bepalen, terwijl er geen redenen zijn gebleken op grond waarvan dit stuk niet tijdig kon worden ingediend.
1.3.
Ter zitting is vonnis bepaald op vandaag.

2.2. De feiten

2.1.
Proba houdt zich bezig met projectorganisatie, bemiddeling, advies, bouwmanagement, vergunningen en overige werkzaamheden, waarbij zij zich met name richt op de sierteeltsector. Zij heeft 4 werknemers in dienst.
Tot 2022 was Proba bestuurder van Prologic en Greenpark. Daarnaast huurt Proba van Prologic het Plantarium (een hal voor exposities, sinds 2013) en kantoorruimte (sinds 1994) gelegen aan de Italiëlaan 4 te Hazerswoude-Dorp, en was Proba circa 35 jaar lang verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het Plantarium en het Greenpark in opdracht van Prologic respectievelijk Greenpark.
2.2.
Greenform heeft tot doel de promotie en presentatie van buitengroenproducten en aanverwante producten en de bevordering van de handel daarin en alles wat daarmee rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.
Door fusie van de Stichting Varb en de Stichting Vakbeurs voor de Boomkwekerij (SVB) op 27 september 2022 is zij in 2022 eigenaar geworden van onder meer het Plantarium, de kantoorruimte en het Greenpark. Sinds 2022 is zij ook enig bestuurder en enig aandeelhouder van zowel Prologic als Greenpark.
2.3.
Naar aanleiding van een geschil tussen Proba en (de rechtsvoorgangers van) Greenform over beëindiging van de diensten van Proba als bestuurder en directievoerder en de stilzwijgende verlenging van de huurovereenkomst van het Plantarium hebben partijen een mediationtraject doorlopen. Dit heeft geresulteerd in een vaststellingsovereenkomst (VSO) tussen Proba en Greenform, deze laatste in haar hoedanigheid van rechtsopvolger van SVB en als 100% aandeelhouder van Prologic en Greenpark.
2.4.
Deze VSO bepaalt onder meer:

Toekomst
De SVB en inmiddels Greenform acht de Plantariumhal niet langer geschikt voor het organiseren van de jaarlijkse Plantarium beurzen. Zij is van plan om het perceel van het Plantariumcomplex en het Greenpark perceel inclusief de onder- en omliggend terrein (inclusief het Stibosplein) exclusief de waterbassins te verkopen, te ruilen of te herbestemmen. Dit betekent dat Greenform de bestaande gebouwen binnen afzienbare tijd -vermoedelijk een termijn van ongeveer twee jaar- gaat verkopen en leveren of eerst slopen en dan leveren. (…)
In het kader van een oplossing wil Proba wel instemmen met verkorting van de termijn van haar huurcontracten voor het Plantariumgebouw en de overeenkomst van beheer en exploitatie tot de datum die zal worden voorzien voor de daadwerkelijke levering of sloop, mits zij inderdaad op de nieuwe locatie de genoemde beurzen kan blijven organiseren en mits zij daardoor niet in een financieel nadeliger positie komt te verkeren voor het organiseren van
beurzen dan thans, binnen de termijn van het huurcontract voor de Plantariumhal. Na verloop van die termijn zal desgewenst een nieuwe overeenkomst kunnen worden gesloten.
Tijdens de mediation is tussen partijen algehele overeenstemming bereikt om alle tussen hen bestaande geschillen op te lossen. Zij wensen dat in deze overeenkomst nader vast te leggen,
en zijn het volgende overeengekomen:
1. Beheer en onderhoud
- Proba stemt ermee in dat zij per datum van ondertekening van de contractstukken door LaGro
opgemaakt niet langer directeur is van de BV's. (Prologic en Greenpark)
- Proba blijft de exploitatie, het beheer en het onderhoud van de Plantariumcomplex en Greenpark doen (…)
- De hiertoe te sluiten overeenkomst is voorde duur van minimaal 2 jaar (2023 en 2024) en duurt voort tot de daadwerkelijke levering of sloop van het Plantariumcomplex en Greenpark. Bij eerdere levering of sloop van de gebouwen blijft Proba aanspraak houden op honorering voor beheer en onderhoud gedurende deze twee jaar, 2023 en 2024, waarbij levering in ieder geval pas zal plaatsvinden als de door Greenform te verwerven nieuwe locatie beschikbaar is voor de op de bijlage genoemde activiteiten van Proba.
- Proba krijgt de gelegenheid om mee te dingen naar het contract voor beheer en onderhoud van de nieuwe locatie van Greenform op de Denemarkenlaan”.
2.5.
Bij aangetekende brief van 21 november 2024 heeft Prologic, vertegenwoordigd door Greenform, de huurovereenkomst met betrekking tot de kantoorruimte opgezegd tegen 1 januari 2025, dan wel 1 september 2025.
De huurovereenkomst met betrekking tot het Plantarium loopt door tot 31 december 2027.
2.6.
Bij e-mailbericht en per brief van 19 december 2024 heeft Greenform, mede namens Prologic en Greenpark, Proba onder meer bericht dat zij de opdracht voor het beheer en onderhoud beëindigt, dan wel niet verlengt.
2.7.
Bij e-mailbericht van 7 februari 2025 heeft Greenform, mede namens Prologic en Greenpark, aan Proba bericht dat zij aan een derde opdracht heeft gegeven tot het voeren van beheer en uitvoeren van onderhoud.

3.Het geschil

3.1.
Proba vordert - samengevat - dat de voorzieningenrechter, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
I. Prologic veroordeelt om de beheer- en onderhoudsovereenkomst d.d. 18 december 2023 (productie 20) na te komen, inclusief het verstrekken van toegang tot de bankrekening van Prologic en toegang tot de administratie inclusief de mogelijkheid betalingen van die rekening te verrichten, zulks totdat het onroerend goed dat eigendom is van Greenform geleverd of gesloopt wordt en aan Proba een nieuwe ruimte te huur is aangeboden in het door of namens Greenform nieuw te bouwen complex, een en ander zoals vastgelegd in de vaststellingsovereenkomst van maart 2023 (productie 20), zulks op straffe van een direct opeisbare en niet voor matiging vatbare dwangsom van Euro 2.500,00 voor iedere dag dat Prologic het in het ten deze te wijzen vonnis bepaalde niet nakomt;
II. Prologic veroordeelt tot betaling van - bij wijze van voorschot op de overeengekomen
vergoeding - een bedrag ad Euro 32.355,13 per kwartaal, te voldoen binnen 14 dagen na factuurdatum, welke facturering na afloop van ieder kwartaal plaatsvindt;
III. Greenpark veroordeelt om de beheer- en onderhoudsovereenkomst d.d. 18 december 2023 (productie 19) na te komen, inclusief het verstrekken van toegang tot de bankrekening
en administratie inclusief de mogelijkheid betalingen van de bankrekeningen van Greenpark te verrichten, zulks totdat het onroerend goed dat eigendom is van Greenform geleverd of
gesloopt wordt en aan Proba een nieuwe ruimte te huur is aangeboden in het door of namens Greenform nieuw te bouwen complex, een en ander zoals vastgelegd in de vaststellingsovereenkomst van maart 2023 (productie 19), zulks op straffe van een direct opeisbare en niet voor matiging vatbare dwangsom van Euro 2.500,00 voor iedere dag dat Greenpark het in het ten deze te wijzen vonnis bepaalde niet nakomt;
IV. Greenpark veroordeelt tot betaling van - bij wijze van voorschot op de overeengekomen vergoeding - een bedrag ad Euro 57.944,89 per kwartaal, te voldoen binnen 14 dagen na factuurdatum, welke facturering na afloop van ieder kwartaal plaatsvindt;
V. Prologic en Greenpark veroordeelt tot betaling van de wettelijke handelsrente ex artikel 6: 119a BW voor iedere dag dat enige betaling als gevorderd onder II en IV niet dan wel te laat wordt gedaan;
Vl. Greenform c.s. hoofdelijk veroordeelt om binnen 24 uur na het ten deze te wijzen vonnis alle huurders en gebruikers en alle (onderhouds)contractpartijen aan wie door (één van) gedaagden is gemeld dat Proba niet langer beheerder zal zijn en/of aan wie is gemeld dat er een nieuwe beheerder is, te berichten als volgt:
"
Op last van de Voorzieningenrechter in de Rechtbank Den Haag berichten wij u namens de Stichting Greenform in haar hoedanigheid van bestuurder van Prologic Boskoop B. V. en Greenpark Boskoop B. V. dat wij hierbij onze eerdere berichten - waarin wij hebben gemeld dat Proba niet langer uw aanspreekpunt voor beheer en onderhoud zou zijn - rectificeren. Deze mededeling was onjuist en onterecht. Proba zal - zoals u gewend was - uw aanspreekpunt blijven voor alle vragen over beheer en onderhoud van het onroerend goed van Greenform en/of Greenpark Boskoop B.V. en/of Prologic Boskoop B.V. zoals u voorheen ook gewend was",
zulks op straffe van een direct opeisbare en niet voor matiging vatbare dwangsom van Euro 5.000,00 voor iedere dag en voor iedere relatie aan wie één van gedaagden heeft gemeld dat Proba niet langer als aanspreekpunt voor beheer en onder optreedt althans aan wie is gemeld dat er een andere beheerder en/of andere contactpersoon is en aan wie deze rectificatie niet tijdig wordt verzonden en voor iedere relatie die ten onrechte niet door gedaagden wordt aangeschreven met voornoemde rectificatie;
VII. Greenform c.s. beveelt binnen 24 uur na het ten deze te wijzen vonnis volledig afschrift te verstrekken aan Proba van alle correspondentie aan derden waarbij is aangegeven dat Proba niet langer beheerder zal zijn en/of niet langer aanspreekpunt voor deze betreffende relatie zal, zodat Proba kan controleren of Greenform c.s. voldoet aan de onder VI gevorderde rectificatieverplichting, zulks eveneens op straffe van een direct opeisbare en niet voor matiging vatbare dwangsom van Euro 1.000,00 voor iedere dag dat niet alle verzonden brieven en e-mails als voornoemd zullen (blijken te) zijn overlegd;
VIII. Prologic en Greenpark verbiedt de overeenkomsten met Proba te beëindigen tot de datum dat de nieuwbouw van Greenform is gerealiseerd en aan Proba in die nieuwbouw vervangende kantoorruimte is aangeboden en Proba die ruimte kan betrekken, een en ander conform overeengekomen in de vaststellingsovereenkomst;
Subsidiair:
IX. Prologic en Greenpark verbiedt de overeenkomsten met Proba te beëindigen tot tenminste twee jaar na het ten deze te wijzen vonnis;
X. Greenpark en Prologic veroordeelt de onder II en IV gevorderde voorschotten te betalen over de hiervoor genoemde periode ten titel van voorschot op de schadevergoeding;
althans
XI. een voorschot op de schadevergoeding toekent aan Proba ten laste van Greenpark en Prologic hoofdelijk van Euro 500.000,00;
althans
XII. een voorziening treft als U E.A. in goede justitie mocht menen te behoren;
Zowel primair als subsidiair met hoofdelijke veroordeling van Greenform c.s. in de proceskosten.
3.2.
Aan deze vordering legt Proba -samengevat- het volgende ten grondslag.
Greenform c.s. heeft de beheer- en onderhoudsovereenkomsten niet rechtsgeldig opgezegd omdat deze gelet op de in de vaststellingsovereenkomst overeengekomen regeling niet konden worden opgezegd voor de sloop dan wel levering van het Plantarium en Greenpark. Voor zover de overeenkomsten wel opzegbaar waren had Greenform c.s. een redelijke opzegtermijn in acht moeten nemen, gelet op de 35-jarige samenwerking. Dit vloeit ook voort uit de redelijkheid en billijkheid. De beheer- en onderhoudsovereenkomsten zijn een substantieel deel van Proba’s bedrijfsvoering en Proba heeft haar organisatie en personeelsbestand daarop afgestemd. Door niet-nakoming van de beheer- en onderhoudsovereenkomsten door Greenform c.s. dreigt Proba schade te lijden, zodat zij een spoedeisend belang bij haar vorderingen heeft.
3.3.
Greenform c.s. voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen zijn het erover eens dat de overeenkomsten tot beheer en onderhoud kwalificeren als overeenkomsten van opdracht. Zij verschillen evenwel van mening of deze rechtsgeldig konden worden opgezegd.
4.2.
Op grond van artikel 7:408 lid 1 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de opdrachtgever een opdracht te allen tijde opzeggen. Dit artikel is echter niet van dwingend recht als de opdrachtgever niet een particuliere partij is. Professionele partijen kunnen dus afwijken van dit uitgangspunt en de opzeggingsbevoegdheid van de opdrachtgever beperken.
4.3.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben partijen dat in de vaststellingsovereenkomst ook gedaan. De voorzieningenrechter licht dit als volgt toe.
Ten tijde van het aangaan van de vaststellingsovereenkomst leidde de door Greenform voorgenomen verkoop over circa twee jaar van het Plantarium en het Greenpark tot onzekerheid voor Proba. Zij deed al decennialang het beheer en onderhoud hiervan en heeft (mede) hiervoor 4 werknemers in dienst. Daarnaast betekende de verkoop van het Plantarium dat Proba daarin niet langer exposities zou kunnen organiseren en ook haar kantoorruimte daar kwijt zou raken. Feitelijk zou de hele bedrijfsvoering van Proba daardoor geraakt worden.
Om aan Proba’s belangen tegemoet te komen, en zo tot een vaststellingsovereenkomst te kunnen komen, is daarin een tegemoetkoming in de kosten opgenomen en zekerheid ingebouwd tot aan het moment van sloop/verkoop, door - onder meer - op te nemen dat het beheer en onderhoud minimaal 2 jaar loopt (2023 en 2024) en voortduurt tot de daadwerkelijke levering of sloop van het Plantariumcomplex en Greenpark. Partijen zijn zodoende voor de beheer- en onderhoudsovereenkomsten vanaf dat moment een bepaalde minimumperiode overeengekomen en hebben opzegging vóór de verkoop dan wel sloop uitgesloten, althans beperkt tot situaties waarin sprake is van een gewichtige reden (aangezien aan te nemen valt dat opzegging bij aanwezigheid van een gewichtige reden die niet voor rekening komt van de opdrachtgever, altijd mogelijk moet zijn). Van een gewichtige reden voor opzegging is de voorzieningenrechter in dit geval niet gebleken.
4.4.
Voor zover Greenform c.s. hebben aangevoerd dat sprake is van lastgeving en zij de overeenkomsten op grond daarvan konden opzeggen, overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
Uit de in de beheer- en onderhoudsovereenkomsten opgenomen beperking tot € 10.000,- bij opdrachten aan derden ten aanzien van technische beheer volgt dat overeenkomsten met derden door Proba als lasthebber, al of niet in eigen naam maar in ieder geval voor rekening van Greenpark respectievelijk Prologic, als lastgever werden (of konden worden) gesloten. Er is dus sprake van een overeenkomst van opdracht en een overeenkomst van lastgeving. De bepalingen inzake opdracht (in het bijzonder artikel 7:408 BW) en lastgeving (met name artikel 7:422 BW) zijn dan cumulatief van toepassing. Niet gebleken is dat in dit geval een zodanige verwevenheid bestaat tussen de opdrachtrelatie en de lastgevingsrelatie dat cumulatieve toepassing van de wettelijke regelingen tot onaanvaardbare resultaten leidt. Nu in artikel 7:422 lid 3 BW is bepaald dat niet van artikel 7:408 lid 1 BW kan worden afgeweken, betekent dit dat Greenform c.s. de lastgeving door opzegging kon beëindigen, maar dat de opdrachtrelatie in stand is gebleven, zoals volgt uit hetgeen onder 4.3. is geoordeeld. Aan te nemen valt dat beëindiging van de lastgevingsverhouding tot gevolg heeft dat opdrachten aan derden (het gaat daarbij om opdrachten in het kader van technisch beheer) niet meer door Proba kunnen worden gegeven. Proba zal dergelijke opdrachten van geval tot geval eerst aan Greenform c.s. moeten voorleggen die deze opdrachten of zelf geeft of van geval tot geval aan Proba een volmacht verleent voor het geven van een dergelijke concrete opdracht aan de derde.
4.5.
Ook beëindiging van de beheer- en onderhoudsovereenkomsten door ontbinding vanwege toerekenbaar tekortschieten in de nakoming daarvan door Proba is niet aan de orde. De bevoegdheid daartoe ontstaat pas nadat de schuldenaar in verzuim is (artikel 6:265 lid 2 BW). Dat daarvan sprake is hebben Greenform c.s. niet gesteld of onderbouwd. Greenform c.s. hebben wel aangevoerd dat ze niet tevreden zijn over de taakvervulling door Proba, maar uit niets blijkt dat aan Proba een duidelijk bericht is gestuurd dat ook maar enigszins in de buurt komt van wat als een ingebrekestelling in de zin van artikel 6:82 lid 1 BW kan worden gezien. Anders gezegd: Proba is niet duidelijk gemaakt in welk opzicht zij in de ogen van Greenform c.s. exact tekort zou schieten en wat van haar verlangd zou worden om alsnog naar behoren na te komen. Bij gebreke van een dergelijk bericht kan niet aangenomen worden dat Proba in verzuim is geraakt. Omstandigheden die ontbinding van de overeenkomst van opdracht zonder verzuim kunnen rechtvaardigen zijn niet naar voren gekomen.
4.6.
De slotsom is dat de beheer- en onderhoudsovereenkomsten niet zijn geëindigd en dat Greenform c.s. de opdracht-overeenkomsten moeten nakomen. Daarin ligt onder meer besloten dat Greenform c.s. Proba in de gelegenheid moeten stellen de overeenkomsten (adequaat) uit te voeren, en de daarvoor verschuldigde vergoedingen tijdig moeten betalen. Voor separate veroordelingen tot betaling van voorschotten, wettelijke handelsrente in het geval van te late betaling en het gevorderde verbod de overeenkomsten met Proba eerder te beëindigen dan is overeengekomen in de vaststellingsovereenkomst bestaat onvoldoende aanleiding. Dat de veroordeling zoals deze hierna zal worden uitgesproken niet voldoende zal zijn om Greenform c.s. tot correcte nakoming van alle elementen van de overeenkomst te bewegen, is niet aannemelijk.
Voor de vervulling van haar taak als opdrachtnemer acht de voorzieningenrechter het van belang dat Greenform c.s. de eerdere mededeling aan derden dat Proba niet langer beheerder is (of mededelingen van gelijke strekking); zij is daartoe jegens Proba op grond van de voortbestaande contractuele relatie, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, gehouden.
4.7.
Aantekening verdient nog het volgende. Indien Greenform c.s. aan de opzegging van de lastgeving vasthouden, en dat staat haar vrij, dan heeft dat tot gevolg dat Proba niet (meer) bevoegd is voor rekening van Greenform c.s. overeenkomsten met derden aan te gaan. Dit kwam hiervoor al aan de orde. Bij de veroordeling tot nakoming van de overeenkomsten van opdracht moet hier rekening mee gehouden worden; er verandert in dat geval dus wel iets ten opzichte van de gebruikelijke gang van zaken voor de opzegging door Greenform c.s.
4.8.
Dit betekent voor de beslissing het volgende: de (primaire) vordering tot nakoming van de beheer- en onderhoudsovereenkomsten en de vordering tot rectificatie zullen zal worden toegewezen op de wijze als vermeld in de beslissing hieronder. Aan deze veroordelingen zal een dwangsom worden verbonden.
Proceskosten
4.9.
Omdat Greenform c.s. overwegend in het ongelijk wordt gesteld moet zij de proceskosten (inclusief nakosten) van Proba betalen. Deze worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
247,65
- griffierecht
2.995,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.527,65
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt Prologic respectievelijk Greenpark om de voortdurende beheer- en onderhoudsovereenkomsten met Proba correct na te komen, met inachtneming van hetgeen hierboven in 4.4. en 4.7 over de lastgeving is opgemerkt;
5.2.
bepaalt dat, indien Prologic respectievelijk Greenpark, na schriftelijke sommatie, niet binnen twee dagen aan de veroordeling onder 5.1 voldoet, Prologic respectievelijk Greenpark een dwangsom verschuldigd is van (ieder) € 2.000,-- voor elke dag dat zij niet nakomt, tot een maximum van (ieder) € 100.000,--;
5.3.
veroordeelt Greenform c.s. hoofdelijk om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis alle derden aan wie zij heeft bericht dat Proba niet langer beheerder zal zijn en/of aan wie is gemeld dat er een nieuwe beheerder is, dit te rectificeren als volgt:
"
De voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag heeft bij vonnis van 10 maart 2025 bepaald dat wij eerdere berichtgeving aan u waarin wij hebben gemeld dat Proba niet langer uw aanspreekpunt voor beheer en onderhoud zou zijn moeten rectificeren omdat deze mededeling onjuist was. Proba zal - zoals u gewend was - uw aanspreekpunt blijven voor alle vragen over beheer en onderhoud van het onroerend goed van Greenform en/of Greenpark Boskoop B.V. en/of Prologic Boskoop B.V.",
5.4.
bepaalt dat, indien Greenform c.s., na schriftelijke sommatie, niet binnen twee dagen aan de veroordeling onder 5.3 voldoet, zij hoofdelijk een dwangsom verschuldigd is van € 1.000,-- voor elke dag dat zij niet nakomt, tot een maximum van € 50.000,--;
5.5.
veroordeelt Greenform c.s. hoofdelijk in de proceskosten van € 4.527,65, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als zij niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.6.
veroordeelt Greenform c.s. hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2025.
SH