ECLI:NL:RBDHA:2025:3821

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 maart 2025
Publicatiedatum
12 maart 2025
Zaaknummer
SGR 24/7578
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een verzoek tot functieplaatsing binnen de politie

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 10 maart 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om te worden geplaatst in een andere functie binnen de politie beoordeeld. Eiser, werkzaam als Operationeel Specialist D, had op 14 maart 2023 een aanvraag ingediend om te worden geplaatst in de functie van Teamchef C. Deze aanvraag werd door de korpschef van politie afgewezen, omdat volgens verweerder niet aannemelijk was gemaakt dat eisers feitelijke werkzaamheden in overwegende mate voldeden aan de niveaubepalende elementen van de functie Teamchef C, en dat eiser geen resultaat- en budgetverantwoordelijkheid droeg.

De rechtbank behandelt het beroep en stelt vast dat eiser per 1 september 2018 is benoemd als politieambtenaar en dat hij zijn werkzaamheden binnen Team ZSM verricht. De rechtbank concludeert dat de leiding en verantwoordelijkheid op het gebied van financiën, personeel en materieel niet bij eiser berusten. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat zijn werkzaamheden overeenkomen met de vereisten voor de functie Teamchef C. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat de feitelijke werkzaamheden van eiser onvoldoende overeenkomen met de niveaubepalende elementen van de functie.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het bestreden besluit blijft in stand. Eiser heeft geen recht op proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/7578

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 maart 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. E. de Zwaan en mr. S. de Leeuw),
en

de korpschef van politie, verweerder

(gemachtigde: mr. P.J.C. Garrels).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep tegen de afwijzing van eisers verzoek om te worden geplaatst in een andere functie.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het primaire besluit van 18 januari 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit van 4 juli 2024 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de afwijzing gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 10 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser en zijn gemachtigde mr. S. de Leeuw en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser is per 1 september 2018 benoemd als politieambtenaar in de functie Operationeel Specialist C, gewaardeerd in salarisschaal 11. Vanaf oktober 2024 heeft hij de functie Operationeel Specialist D. Hij verricht zijn werkzaamheden binnen Team ZSM.
3. Op 14 maart 2023 heeft eiser een aanvraag ingediend [1] om te worden geplaatst in een hogere functie in het LFNP [2] , namelijk de functie Teamchef C, binnen het domein Leiding, gewaardeerd in salarisschaal 12.
4. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen. Volgens verweerder is niet aannemelijk gemaakt dat eisers feitelijke werkzaamheden in overwegende mate voldoen aan de niveaubepalende elementen van het vakgebied Leiding, terwijl ook niet is gebleken dat eiser resultaat- en budgetverantwoordelijkheid draagt.
Wat stelt eiser in beroep?
5. Eiser verzoekt hetgeen in bezwaar naar voren is gebracht als herhaald en ingelast te beschouwen.
6. Verweerder werpt aan eiser tegen dat hij geen formele bevoegdheden heeft op grond waarvan hij formele beslissingen mag nemen over personeel, materieel en financiën. Een dergelijke eis vloeit niet voort uit de Regeling vaststelling LFNP en is onredelijk, omdat het daarmee onmogelijk wordt gemaakt om in de kolom Leiding terecht te komen. Het ontbreken van formele tekenbevoegdheid kan gezien de organisatorische context niet aan eiser worden tegengeworpen.
7. Feitelijk wordt eiser door zijn medewerkers als leidinggevende beschouwd. Hij neemt de beslissingen op het gebied van personeel, materieel en financiën, terwijl de dienstleiding alleen de handtekening zet. Als eiser verzoekt om akkoord van de leiding, wordt dat steeds gegeven.
7.1
Zo beslist eiser over het accorderen of afwijzen van verzoeken van het personeel, handelt hij de sollicitatieprocedures af en beslist hij over het aannemen, bevorderen of het met pensioen gaan van collega’s. Ook monitort hij het ziekteverzuim, beslist zelfstandig over verlofaanvragen en heeft een correctieprocedure geleid naar aanleiding van ongewenst gedrag op de werkvloer. Daarnaast heeft eiser zelfstandig integriteitsonderzoeken geleid.
7.2
Eiser heeft feitelijk team ZSM opgericht en ingericht. Ten behoeve van de uitbreiding van Team ZSM en haar keten, heeft eiser rapportages geschreven, aanvragen gedaan voor uitbreiding en verbetering van de werkruimtes, waaronder het aanschaffen van materiële voorzieningen.
7.3
Verder heeft eiser diverse aanvragen ingediend voor budget om uiteenlopende uitgaven voor het team te bekostigen, zoals catering en bedrijfsuitjes. Voor uitgaven onder de 1.000 euro gebruikt eiser een debitcard, waarover hij geen nadere verantwoording hoeft af te leggen. Daarnaast accordeert eiser declaraties van teamleden.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
8. De rechtbank stelt voorop, dat de enkele verwijzing naar het bezwaar niet tot vernietiging van het bestreden besluit kan leiden. Met deze verwijzing geeft eiser namelijk niet concreet aan waarom het besluit op het bezwaar gebrekkig is. Daarom zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in het bezwaar naar voren is gebracht.
9. Een politieambtenaar kan een aanvraag indienen om de feitelijke werkzaamheden overeen te laten komen met een andere functie, als die werkzaamheden ten minste één jaar wezenlijk afwijken van zijn huidige, aan hem opgedragen functie. [3] Voor een wezenlijke afwijking is vereist, dat de feitelijke werkzaamheden in overwegende mate voldoen aan de niveaubepalende elementen van de andere functie, zoals omschreven in het onderdeel ‘kern van de functie’. [4]
10. In de Regeling vaststelling LFNP [5] is de kern van de functie van een Teamchef C omschreven. Daaraan zijn onder meer de volgende niveaubepalende elementen vastgesteld:

Leiding stuurt op het bereiken van resultaten, bepaalt, beslist en (be)oordeelt aangaande koers en strategie, beleid, doelstellingen, kwaliteit en kwantiteit van producten & diensten, contracten en plannen van aanpak waaronder ten aanzien van werkwijzen, personeel, middelen en financiën en overige randvoorwaardelijke aspecten.
(…)
Leiding: motiveert, stimuleert en inspireert personeel en stuurt op de ontwikkeling van personeel; monitoort en beoordeelt de kwaliteit van geleverde prestaties/producten en beslist op bijsturing en te nemen maatregelen; is resultaat- en financieel verantwoordelijk en verantwoordelijk voor het organisatierendement.
(…)
De Teamchef C draagt bij aan een effectieve en efficiënte organisatie en aan legitimering van politie in de samenleving, door het dragen van de resultaat- en budgetverantwoordelijkheid voor het behalen van door de naasthogere leidinggevende vastgestelde resultaten in het − in afstemming met de naasthogere leidinggevende opgesteld − teambedrijfsvoeringplan, voor de bedrijfsvoering en/of de uitvoeringspraktijk.”
11. Volgens verweerder heeft eiser niet aannemelijk gemaakt, dat zijn feitelijke werkzaamheden in overwegende mate voldoen aan het vakgebied Leiding en dat hij resultaat- en budgetverantwoordelijkheid draagt. Naar het oordeel van de rechtbank is verweerder terecht tot deze conclusie gekomen. De rechtbank legt hierna uit waar dit oordeel op berust.
11.1
Leiding en resultaat- en budgetverantwoordelijkheid, veronderstellen een bevoegdheid om naar eigen inzicht zelfstandige beslissingen te nemen over het personeel, de inzet van middelen, financiën en andere randvoorwaardelijke aspecten. Hierbij is van groot belang of eiser in de organisatie formeel bevoegd is om dergelijke beslissingen te nemen. Dit strookt met de strekking van de functiebeschrijving in de Regeling vaststelling LFNP en is geen onredelijk gezichtspunt. De door eiser beschreven organisatorische context geeft onvoldoende aanleiding voor een ander inzicht.
11.2
De formele bevoegdheid tot het nemen van beslissingen over personeel, materieel en financiën, ligt niet bij eiser. Evenmin is gebleken dat eiser feitelijk de verantwoordelijkheid draagt.
Zo moet eiser beoordelingsgesprekken laten ondertekenen door het Sectorhoofd, omdat het team van eiser geen Teamchef heeft. Het leiden van integriteitsonderzoeken en correctieprocedures impliceert geen eindverantwoordelijkheid op het gebied van personeel.
Dat eiser budgetverantwoordelijkheid zou hebben, is ook niet voldoende aannemelijk gemaakt; niet blijkt dat eiser zelfstandig beslist wat er moet gebeuren met de middelen waarover het team kan beschikken en dat hij daarvoor prioriteiten kan vaststellen. De gestelde budgetverantwoordelijkheid vindt ook weerlegging in het feit dat eiser alleen met toestemming van het Sectorhoofd over de debitcard mag beschikken en verdraagt zich ook niet met het gegeven, dat hij telefonisch wordt gecontroleerd op geaccordeerde nota’s voor de opleidingskosten van het personeel.
Daarbij komt, dat eiser niet deelneemt aan het overleg waarbinnen de besluitvorming over de uitbreiding van Team ZSM plaatsvindt; over dit belangrijke aspect is eiser dus niet bij besluitvorming betrokken.
11.3
Verweerder heeft dus mogen oordelen, dat de leiding en de verantwoordelijkheid op het gebied van financiën, personeel en materieel niet bij eiser berusten en heeft op goede gronden geoordeeld dat de feitelijke werkzaamheden van eiser onvoldoende overeenkomen met de niveaubepalende elementen van een Teamchef C.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is ongegrond en het bestreden besluit blijft in stand. Voor een proceskostenvergoeding is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. D.C. van Genderen, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 maart 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van de Regeling aanvraag plaatsing op een andere dan de ambtenaar opgedragen functie (RAAF).
2.Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie.
3.Artikel 6, lid 9 van het Besluit bezoldiging politie, in samenhang met artikel 3, lid 1, aanhef en onder c van de RAAF.
4.Artikel 1a, eerste lid onder a van de RAAF.
5.Bijlage 3 van deze regeling.