ECLI:NL:RBDHA:2025:3817

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 maart 2025
Publicatiedatum
12 maart 2025
Zaaknummer
SGR 24/7238
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag vergoeding aanschafkosten voorzieningen voor dienstplichtig militair met psychische klachten

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een dienstplichtig militair, tegen de afwijzing van zijn aanvraag om vergoeding van de aanschafkosten voor een infrarood sauna, een loopband en een elektrische massagestoel. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Defensie op basis van een advies van een verzekeringsarts, die concludeerde dat er geen sprake was van een bestaansverschraling of psychische decompensatie. Eiser heeft in bezwaar en beroep aangevoerd dat zijn leefsituatie en psychische omstandigheden ernstiger zijn dan door de verzekeringsarts is omschreven. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 10 februari 2025, maar eiser en zijn gemachtigde waren niet verschenen. De rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn claims te onderbouwen. De rechtbank stelt vast dat de enkele verwijzing naar het bezwaar niet voldoende is om het bestreden besluit te vernietigen. De rechtbank concludeert dat er geen bijzonder geval is dat rechtvaardigt dat eiser in aanmerking komt voor de gevraagde voorzieningen. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het bestreden besluit blijft in stand. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/7238

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 maart 2025 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: mr. I.E. Mussche),
en

de staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigde: H.J.A. Aerts).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank eisers beroep tegen de afwijzing van zijn aanvraag om vergoeding van de aanschafkosten voor een infrarood sauna, een loopband en een elektrische massagestoel.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het primaire besluit van 14 november 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 18 juni 2024 op het bezwaar van eiser is verweerder daarbij gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 10 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van verweerder deelgenomen. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen met voorafgaand bericht aan de rechtbank.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser is als dienstplichtig militair uitgezonden geweest. Op grond van een posttraumatische stressstoornis is invaliditeit vastgesteld, waarvoor een verergerend dienstverband is aanvaard.
3. Op 7 april 2023 heeft eiser gevraagd om tegemoetkoming in de kosten voor de aanschaf van een elektrische massagestoel, een infrarood sauna en een loopband.
4. De tegemoetkoming is afgewezen. Verweerder heeft zich in de motivering van het bestreden besluit gebaseerd op de inhoud van het advies van verzekeringsarts [naam] , die heeft geconcludeerd dat geen sprake is van een bestaansverschraling of psychische decompensatie.
Wat stelt eiser in beroep?
5. Eiser verzoekt hetgeen in bezwaar naar voren is gebracht als herhaald en ingelast te beschouwen. Daarnaast voert eiser aan, dat hij meer beperkt is dan door de verzekeringsarts is aangenomen. Er is wel sprake van bestaansverschraling en psychische decompensatie, omdat eiser geïsoleerder is gaan leven, onvoldoende in staat is zijn huishouden te voeren, zijn belastbaarheid wordt aangetast door het chronisch karakter van zijn aandoening en hij niet voldoende uit zichzelf kan ontspannen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank stelt voorop dat de enkele verwijzing naar het bezwaar niet tot vernietiging van het bestreden besluit kan leiden. Met deze verwijzing geeft eiser namelijk niet concreet aan waarom het besluit op het bezwaar gebrekkig is. Daarom zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep aangevoerde gronden en niet in het licht van hetgeen in het bezwaar naar voren is gebracht.
7. In bijzondere gevallen kan een betrokkene op grond van artikel 11 van de Voorzieningenregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers (de Regeling) in aanmerking komen voor een voorziening die verband houdt met zijn invaliditeit, als hierin niet door een andere regeling wordt voorzien. Van een bijzonder geval is sprake, als het niet toekennen van een voorziening voor de betrokkene tot kosten zou leiden die redelijkerwijs niet ten laste van hem moeten komen en bovendien zou leiden tot ernstige bestaansverschraling of psychische decompensatie.
8. Het betoog van eiser komt erop neer, dat ten onrechte is aangenomen dat geen sprake is van een bestaansverschraling, dan wel psychische decompensatie. De rechtbank volgt eiser niet in dat betoog.
8.1
Verzekeringsarts [naam] heeft een deskundig advies uitgebracht over de leefsituatie en de psychische toestand van eiser. Dat advies is zorgvuldig tot stand gekomen. Eiser heeft niet met stukken aannemelijk gemaakt dat zijn leefsituatie en zijn psychische omstandigheden ernstiger zijn dan door de verzekeringsarts is omschreven. Uit de foto’s die eiser in bezwaar heeft overgelegd, blijkt niet van omstandigheden die maken dat de gewenste voorzieningen nodig zijn om te voorkomen dat een bestaansverschraling of psychische decompensatie optreedt. Verweerder heeft zich op het advies mogen baseren en op goede gronden geoordeeld, dat zich geen bijzonder geval voordoet als bedoeld in artikel 11 van de Regeling.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Het bestreden besluit blijft in stand. Voor een proceskostenvergoeding is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. D.C. van Genderen, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 maart 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.