ECLI:NL:RBDHA:2025:3802
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vorderingen tot zorgregeling in kort geding vanwege complexe situatie tussen ouders
In deze zaak, die op 6 februari 2025 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, vorderde de vader, vertegenwoordigd door mr. G. Alkilic, dat de moeder, vertegenwoordigd door mr. F. Uzumcu, zou worden veroordeeld tot medewerking aan een zorgregeling voor hun minderjarige kind. De vader stelde voor dat het kind van vrijdag 18:00 uur tot zondag 18:00 uur bij hem zou verblijven, met een dwangsom van € 200,- voor elke keer dat de moeder haar medewerking zou onthouden, tot een maximum van € 15.000,-. De moeder voerde verweer en stelde dat er sprake was van stalking door de vader, wat leidde tot een ernstig conflict tussen de ouders.
De voorzieningenrechter overwoog dat de situatie tussen de ouders dermate complex was, met beschuldigingen van stalking en een diepgaande verstoring van de familieverhoudingen, dat de zaak zich niet leende voor beoordeling in kort geding. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen sprake was van een bestaande zorgregeling en dat de vorderingen van de vader daarom moesten worden afgewezen. De rechter oordeelde dat de omgang tussen de vader en het kind in een bodemprocedure verder onderzocht moest worden, gezien de ernst van de situatie.
Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter de vorderingen van de vader af, en dit vonnis werd openbaar uitgesproken op 6 februari 2025.