ECLI:NL:RBDHA:2025:380
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake intrekking verblijfsvergunning
Op 14 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in de zaak van verzoeker, een inwoner van Delft, tegen de minister van Asiel en Migratie. Verzoeker had een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning, die door de minister was ingetrokken bij besluit van 17 september 2024. De voorzieningenrechter heeft het verzoek echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat verzoeker het vereiste griffierecht van € 187,- niet tijdig had betaald. De griffier had verzoeker in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar de aangetekende brief met de betalingsverplichting was niet afgehaald en retour gekomen. Een tweede brief met de nota was ook verzonden, maar verzoeker heeft geen tijdige betaling gedaan en geen verontschuldiging voor het verzuim gegeven. Hierdoor kon de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk beoordelen en werd er geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.