ECLI:NL:RBDHA:2025:3799

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
12 maart 2025
Zaaknummer
C/09/679677 / JE RK 25-210
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot gesloten jeugdhulp voor minderjarige met emotionele kwetsbaarheid

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 februari 2025 een beschikking gegeven over een machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2008. De kinderrechter heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, die de gecertificeerde instelling vertegenwoordigt. De minderjarige, die emotioneel kwetsbaar is en moeite heeft met hechting, verblijft momenteel bij Jeugdformaat. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige eerder uit huis is geplaatst en dat er een noodzaak is voor een gesloten accommodatie om verdere problemen te voorkomen.

De kinderrechter heeft de procedure op 25 februari 2025 gevoerd met gesloten deuren, waarbij de minderjarige en zijn advocaat aanwezig waren, maar de moeder niet. De kinderrechter heeft de feiten en omstandigheden van de minderjarige in overweging genomen, waaronder eerdere beslissingen tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen en om hem te helpen bij het aangaan van verantwoordelijkheden.

De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor de duur van drie maanden te verlenen, met ingang van 25 februari 2025. De beslissing is mondeling gegeven en op schrift gesteld op 7 maart 2025. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoeker en andere belanghebbenden binnen de gestelde termijnen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/679677 / JE RK 25-210
Datum uitspraak: 25 februari 2025
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 in ' [geboorteplaats]
hierna te noemen: [de minderjarige] ,
advocaat: mr. C.J. Berghout te 's-Gravenhage.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 4 februari 2025;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 11 februari 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 februari 2025. Daarbij waren aanwezig:
- [de minderjarige] met zijn advocaat;
- [naam] namens de gecertificeerde instelling.
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
[de minderjarige] verblijft bij Jeugdformaat in [plaats] .
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 11 juli 2024 de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot 15 juli 2025, alsmede een trajectmachtiging verleend om [de minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van [geboortedatum] 2024 tot 15 oktober 2024 en aansluitend een machtiging tot plaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot het einde van de ondertoezichtstelling.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 9 oktober 2024 een machtiging verleend [de minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 15 januari 2025.

3.Het verzoek

4. De gecertificeerde instelling verzoekt een machtiging te verlenen om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden.
4.1
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd en nader toegelicht. De problematiek die bij [de minderjarige] op de voorgrond staat is een verstoorde hechting. [de minderjarige] is emotioneel kwetsbaar en heeft moeite met het vertrouwen van anderen en zichzelf. Hij functioneert emotioneel gezien iets jonger dan 16 jaar. [de minderjarige] verblijft een groot deel van zijn jeugd in verschillende jeugdinstellingen. In november 2024 is hij weggelopen van zijn groep en is hij langere tijd uit beeld geweest bij de gecertificeerde instelling. [de minderjarige] heeft een stabiele plek nodig waar hij voor een langere tijd kan blijven en waar hij kan werken aan het leren omgaan met verantwoordelijkheden. Er zijn stappen te maken op het gebied van school, bijbaan en het aangaan van gezonde relaties. Er is op laagdrempelig niveau een coach van Life Academy ingezet en [de minderjarige] is positief veranderd. Hij is gemotiveerd voor een verblijf bij de Studio’s van [familiezorg] . Het is van belang dat [de minderjarige] een succeservaring krijgt bij zijn plaatsing bij [familiezorg] , waar hij als hij zich goed inzet tot zijn achttiende kan blijven. Ook kan [de minderjarige] hier intensieve 1-op-1 begeleiding krijgen, rust vinden en leren geloven in zijn eigen krachten. In de eerste trajectfase voor de duur van drie maanden een machtiging tot gesloten jeugdhulp noodzakelijk is. Een gesloten machtiging is ook noodzakelijk als stok achter de deur voor als het [de minderjarige] niet lukt om met verantwoordelijkheden om te gaan, hij vervalt in een patroon van zelfbepalend gedrag of hij opnieuw wegloopt. Hij kan dan direct een veilige plek krijgen, perspectief behouden, waarvanuit hij kan terugwerken naar zijn vrijheden.

5.De standpunten

5.1.
Door en namens [de minderjarige] is aangevoerd dat hij zich niet verzet tegen het verzoek. Hij vindt de plaatsing bij [familiezorg] een goede kans die hij wil pakken. [de minderjarige] is het ook eens met de doelen waaraan gewerkt moet worden. Het klopt alleen niet dat hij op emotioneel vlak jonger is. [de minderjarige] gelooft in zijn eigen kracht en kan veel zelfstandig. [de minderjarige] vindt het wel belangrijk dat hij op de jeugdzorgbegeleiding terug kan vallen als dat nodig is. [de minderjarige] zou graag bij [familiezorg] weer gaan boksen.

6.De beoordeling

6.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [1] De kinderrechter overweegt daartoe als volgt.
6.2.
De Studio’s van [familiezorg] is een juiste vervolgstap voor [de minderjarige] . Daarmee krijgt hij zicht op de stabiliteit en krijgt hij perspectief dat hij zo hard nodig heeft. Hij wil werken aan de doelen die nodig voor zijn ontwikkeling naar zelfstandigheid. Het is belangrijk dat hij stappen gaat zetten op het gebied van school, dagbesteding, een bijbaan en het leren aangaan van gezonde relaties. Bij Studio’s van [familiezorg] krijgt [de minderjarige] hiervoor de juiste begeleiding. Een periode van drie maanden geslotenheid is passend, ook gelet op het feit dat hij maanden uit beeld is geweest, nadat hij was weggelopen. [de minderjarige] ziet ook zelf in dat de eerste maanden een vangnet in geslotenheid nodig is, voor als het even niet goed gaat. Het werkt voor hem als een stok achter de deur.
6.3.
De kinderrechter zal dan ook een machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1.
verleent een machtiging om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 25 februari 2025 tot 25 mei 2025.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2025 door mr. M.M.C. Limbeek, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.I. Klijn als griffier, en op schrift gesteld op 7 maart 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).