In deze zaak heeft de kinderrechter op 27 februari 2025 uitspraak gedaan over het verzoek van de moeder om de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, vervallen te verklaren en een zorgregeling vast te stellen voor haar minderjarige kind. De moeder, die belast is met het ouderlijk gezag, verzoekt om onbegeleide omgang met haar kind op zondag voor de duur van vier uren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de schriftelijke aanwijzing, die de contacten tussen de moeder en het kind beperkte, niet voldoende gemotiveerd was en dat de beperking van het contact verder ging dan noodzakelijk was in het belang van het kind. De kinderrechter heeft de schriftelijke aanwijzing vervallen verklaard en een zorgregeling vastgesteld waarbij de moeder één keer per week onbegeleide omgang heeft met het kind, waarbij de gecertificeerde instelling de regie voert over de mogelijke uitbreiding van de contactmomenten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de moeder en de gecertificeerde instelling in gesprek gaan om duidelijke afspraken te maken over de contactmomenten, in het belang van het kind.