ECLI:NL:RBDHA:2025:361
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- C.W. Griffioen
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier voor gezinshereniging met bijkomende elementen van afhankelijkheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 9 januari 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor gezinshereniging behandeld. Eiseres, een 74-jarige Indiase vrouw, heeft in 2021 Nederland bereikt en verzoekt om verblijf bij haar zoon en diens gezin, die de Nederlandse nationaliteit bezitten. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie, met als argument dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen haar en haar zoon. De rechtbank oordeelt dat de minister op goede gronden heeft geconcludeerd dat er geen familieleven bestaat zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat zij meer dan gebruikelijk afhankelijk is van haar zoon en zijn gezin. De rechtbank wijst erop dat de zorg die eiseres nodig heeft ook in India kan worden geboden door professionele zorgverleners. Bovendien wordt de belangenafweging ten aanzien van de kleinkinderen in het nadeel van eiseres uitgevallen, omdat de rechtbank van mening is dat de belangen van de kleinkinderen niet in gevaar komen door het vertrek van eiseres naar India. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de aanvraag voor de verblijfsvergunning, evenals het terugkeerbesluit naar India.