ECLI:NL:RBDHA:2025:360

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 januari 2025
Publicatiedatum
14 januari 2025
Zaaknummer
C/09/675328 / FA RK 24-7993
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van zorg- en opvoedingstaken en benoeming bijzondere curator in echtscheidingsprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 januari 2025 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure met betrekking tot de zorg- en opvoedingstaken van een minderjarige. De moeder heeft een verzoek ingediend tot wijziging van de zorgregeling, waarbij zij stelt dat de omstandigheden sinds de eerdere beschikking van 15 februari 2024 zijn gewijzigd. De vader verzoekt om uitbreiding van de zorgregeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk gezag uitoefenen over hun minderjarige dochter, geboren in 2016, en dat er een complexe situatie is ontstaan door de ziekte van de vader, die lijdt aan ALS. De rechtbank heeft besloten om ambtshalve een bijzondere curator te benoemen, mw. mr. J.E.C. Verhoeff, om de belangen van de minderjarige te behartigen. De rechtbank heeft de voorlopige zorgregeling aangepast, waarbij de minderjarige tijdens de voorjaars- en meivakantie bij de vader verblijft, mits er een volwassene aanwezig is. De moeder mag met de minderjarige naar het buitenland reizen, mits zij dit tijdig aan de vader meldt. De rechtbank heeft ook bepaald dat de vader tijdens de omgang met de minderjarige een volwassene moet regelen die in de nabijheid aanwezig is. De overige verzoeken van de moeder zijn afgewezen, waaronder het verzoek om vervangende toestemming voor een kinderpsycholoog en het verzoek om een dwangsom. De proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-7993
Zaaknummer: C/09/675328
Datum beschikking: 16 januari 2025

Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken

Beschikking op het op 7 november 2024 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. H. Devkinandan te Zoetermeer.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. V.L.T. van Roy te Leiden.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek;
- het e-mailbericht van 16 december 2024 van de advocaat van de vader, met bijlage;
- het bericht van 16 december 2024 van de advocaat van de moeder, met bijlagen;
- het e-mailbericht van 17 december 2024 van de advocaat van de moeder, met bijlage.
Op 19 december 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- [naam] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).

Feiten

- Partijen zijn met elkaar gehuwd op [datum] 2017.
- Zij zijn de ouders van het volgende nu nog minderjarige kind:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige] .
- [minderjarige] verblijft bij de moeder.
- Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over [minderjarige] uit.
- Uit de Basisregistratie Personen blijkt dat de moeder en [minderjarige] de Spaanse nationaliteit hebben en de vader de Canadese nationaliteit heeft.
- Bij voorlopige voorziening van 15 februari 2024 van deze rechtbank is, voor zover hier van belang, bepaald:
- [minderjarige] zal aan de moeder worden toevertrouwd;
- de vader en [minderjarige] zullen voorlopig op de volgende momenten contact met elkaar hebben:
- iedere dinsdag, vanuit school tot 19.30 uur, waarbij [minderjarige] zal avondeten bij de vader;
- iedere donderdag, vanuit school tot 18.00 uur, waarbij [minderjarige] zal avondeten bij de moeder;
- iedere zaterdag, van 12.00 uur tot 17.00 uur, waarbij [minderjarige] zal avondeten bij de moeder;
waarbij er een door de vader te kiezen volwassene (in de nabijheid en) beschikbaar is waar [minderjarige] naartoe kan lopen indien zij hulp nodig heeft voor de vader;
- de vader zal, vanaf 1 maart 2024, bij uitsluiting gerechtigd zijn tot het gebruik van de echtelijke woning aan [adres] ( [postcode] ) te [plaats] .
- Bij proces-verbaal van de mondelinge uitspraak ter zitting van 19 december 2024 van deze rechtbank is, voor zover hier van belang, aan de moeder vervangende toestemming verleend voor de vakantie met [minderjarige] naar Spanje vanaf 29 december 2024 tot 5 januari 2025. Daarbij is bepaald dat [minderjarige] van dinsdag 24 december 2024 13.00 uur tot woensdag 25 december 2024 13.00 uur, en van donderdag 26 december 2024 17.00 uur tot zaterdag 28 december 2024 13.00 uur bij de vader verblijft, waarbij heeft te gelden dat de overnachting alleen plaatsvindt wanneer één van de volwassen zonen of één van de zussen van de vader, bij de vader overnacht wanneer [minderjarige] daar de nacht doorbrengt. De beslissing op de overige verzoeken is aangehouden tot 16 januari 2025.

Verzoek en verweer

De moeder verzoekt – na wijziging en in zoverre met wijziging van de beschikking van 15 februari 2024 van deze rechtbank –:
- de volgende voorlopige zorgregeling en vakantieregeling vast te stellen:
- [minderjarige] zal bij de vader zijn op dinsdag van 14.45 uur tot 16.15 uur, op donderdag van 14.45 uur tot 17.00 uur en op zaterdag van 12.00 uur tot 16.00 uur;
- er wordt een persoon aangesteld die er voor [minderjarige] kan zijn en haar daadwerkelijk kan beschermen, waarbij deze persoon er ook voor zorgt dat de vader het kind niet ontvoert;
- tijdens de feestdagen is [minderjarige] op een week twee dagen in de week voor de duur van twee uren en op dagen dat [minderjarige] ’s tantes op bezoek zijn tijdens de omgang, van 13.00 uur tot 19.30 uur in de herfst en de winter en tot 20.00 uur in de lente en de zomer;
- tijdens de vakanties is [minderjarige] drie uren per dag twee keer per week en acht uren per dag één keer per week, mits er broers of tantes aanwezig zijn, zo niet dan duurt dit derde omgangsmoment drie uren per dag.
Voorts verzoekt de moeder te bepalen dat:
- [minderjarige] niet bij de vader zal overnachten, ook niet tijdens de vakanties;
- het de vader is verboden zelfstandig te reizen met [minderjarige] ;
- [minderjarige] nooit alleen zal zijn met de vader, en daar hoort ook expliciet het ophalen van school bij, naar de bakker gaan of een ijsje halen, tenzij de vader een recente, officiële bevestiging van zijn medisch team overlegt waarin staat dat het 100% veilig is voor [minderjarige] om met de vader alleen door de stad te lopen om ijsjes te halen of naar de supermarkt te gaan, inhoudende dat de vader in staat is om voor het kind te zorgen en geen hulp nodig heeft;
- de persoon die bij de hand is als back-up altijd het welzijn en de veiligheid van [minderjarige] boven zijn eigen (aanhankelijke of materiële) belangen moet stellen, conform de beschikking van 15 februari 2024 van deze rechtbank, en dit moet iemand zijn die onafhankelijk is van de vader;
- de moeder (of een oppas benoemd door de moeder) [minderjarige] ophaalt uit de echtelijke woning op de dagen dat [minderjarige] de vader bezoekt;
- het de vader is verboden zelfstandig te rijden met [minderjarige] , tenzij hij het CBR aantoonbaar informeert over zijn ziekte en hij een recente verklaring overlegt van zijn behandelend arts dat hij kan autorijden en dat het voor hem veilig is om met een kind auto te rijden;
- [minderjarige] niet meer dan twee tot vier uur aaneengesloten bij de vader doorbrengt. In de toekomst zullen deze uren verder moeten worden teruggebracht gezien de steeds meer verslechterde situatie van de vader. De moeder suggereert dat deze veranderingen tot stand komen via bemiddeling en met de hulp van artsen (die de gezondheidssituatie van de vader uitleggen) en psychologen (die de behoeften van [minderjarige] uitleggen).
Tot slot verzoekt de moeder:
- haar vervangende toestemming te verlenen voor vakanties met [minderjarige] naar Spanje van 29 december 2024 tot 5 januari 2025 en van 27 april 2025 tot 4 mei 2025, en voor de eerste drie weken van de zomervakantie 2025;
- te bepalen dat de vader € 154,- aan de moeder betaalt voor de kosten om haar eigen retourvluchten met [minderjarige] te wijzigen;
- haar vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige] naar een kinderpsycholoog te brengen zodat [minderjarige] in gesprek kan met de kinderpsycholoog;
- de vader te veroordelen in de proceskosten;
- de vorderingen binnen twee dagen van de af te geven beschikking op straffe van
een dwangsom van € 25.000,-, alsmede een dwangsom van € 250,- voor iedere dag
dat de overtreding voortduurt, tot een maximum van € 50.000,- is bereikt, althans
de vader een dwangsom op te leggen zoals de rechtbank in goede justitie juist en
redelijk acht;
al het voorgaande uitvoerbaar bij voorraad.
De moeder doet haar verzoek steunen op de stelling dat de omstandigheden na de beschikking van 15 februari 2024 van deze rechtbank zijn gewijzigd.
De vader voert verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken, en verzoekt tevens zelfstandig de zorgregeling tussen partijen te wijzigen en te bepalen dat:
- [minderjarige] op dinsdagen en donderdagen na school bij de vader zal zijn tot de volgende morgen;
- [minderjarige] op zaterdag van 12.00 uur tot zondag 12.00 uur bij de vader zal verblijven;
- de schoolvakanties van [minderjarige] , te beginnen met de aanstaande kerstvakantie, gelijkelijk tussen partijen worden verdeeld en dat zowel de vader als de moeder hun medewerking verlenen aan een verblijf in het buitenland en daartoe, indien nodig, uitdrukkelijk schriftelijk hun toestemming daartoe zullen geven.

Beoordeling

Benoeming bijzondere curator
Op grond van artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank een bijzondere curator benoemen om een minderjarige, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen. De rechtbank kan dit doen als in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding of het vermogen van een minderjarige de belangen van de met het gezag belaste ouders of een van hen in strijd zijn met die van de minderjarige. De rechtbank moet beoordelen of zij die benoeming noodzakelijk acht en daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking nemen. Benoeming van een bijzondere curator kan plaatsvinden op verzoek van een belanghebbende, maar ook ambtshalve.
De rechtbank ziet dat er in het onderhavige geval sprake is van een complexe situatie voor [minderjarige] . Haar vader heeft ALS en dit heeft invloed op zijn dagelijks functioneren. De ouders maken elkaar over en weer ernstige verwijten en er is geen enkele vertrouwensbasis meer tussen de ouders. Zij staan lijnrecht tegenover elkaar als het gaat om de afspraken over en de invulling van het contact tussen [minderjarige] en de vader. Gelet hierop ziet de rechtbank aanleiding om in deze zaak, zoals ter zitting is besproken, ambtshalve een bijzondere curator te benoemen die naast [minderjarige] kan gaan staan en haar stem in de procedure naar voren kan brengen. Zo krijgt zij niet alleen de nodige ondersteuning, maar kan ook zicht worden verkregen op haar authentieke wensen en behoeftes. De beide ouders staan achter het benoemen van een bijzondere curator.
Mevrouw mr. J.E.C. Verhoeff, kantoorhoudende te ’s-Gravenhage, is bereid gevonden om in deze procedure als bijzondere curator voor [minderjarige] op te treden. De bijzondere curator zal [minderjarige] vertegenwoordigen en haar belangen behartigen.
Van de bijzondere curator wordt in dit verband verwacht dat zij de rechtbank niet alleen informeert welke zorgregeling het beste aansluit bij de belangen van [minderjarige] , maar ook of zij voldoende emotionele ruimte voelt om van haar beide ouders te houden, en wat nodig is om onbelast en veilig contact hebben met haar vader en haar moeder. Tegen die achtergrond verzoekt de rechtbank de bijzondere curator ook te onderzoeken of hulpverlening voor [minderjarige] of de ouders geïndiceerd is, en zo ja, welke hulpverlening.
Het staat de bijzondere curator vrij om tussen de vader, de moeder en [minderjarige] te bemiddelen en te proberen om tot een door alle betrokkenen gedragen oplossing te komen. Verder staat het de bijzondere curator vrij, als zij dit nodig vindt, om informatie over [minderjarige] op te vragen bij derden, om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de situatie en te kunnen bepalen wat in het belang van [minderjarige] noodzakelijk is. De rechtbank gaat ervan uit dat de ouders hun volledige medewerking zullen verlenen aan het onderzoek door de bijzondere curator en op haar eerste verzoek de gevraagde informatie zullen verstrekken en zullen reageren op uitnodigingen om met haar in gesprek te gaan.
De bijzondere curator kan de ouders per e-mail bereiken via de onderstaande e-mailadressen:
- [e-mail adres 1] (advocaat van de moeder);
- [e-mail adres 2] (advocaat van de vader).
De rechtbank zal in de onderhavige zaak een eindbeschikking geven over de voorlopige zorgregeling. De bijzondere curator wordt verzocht om vóór 16 maart 2025 schriftelijk verslag te doen van haar bevindingen
in de tussen ouders lopende echtscheidings-procedure met kenmerk C/09/663209 / FA RK 24-1958 en C/09/663213 / FA RK 24-1961.Indien de bijzondere curator meer tijd nodig heeft, dan kan zij in de echtscheidingsprocedure (met voornoemde zaaknummers) een verzoek tot uitstel doen. Daarna zal een mondelinge behandeling worden gepland, waarvoor de belanghebbenden en de bijzondere curator zullen worden opgeroepen.
Wijziging voorlopige zorgregeling
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de gewone verblijfplaats van de minderjarige in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op het verzoek tot wijziging van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling).
Juridisch kader
Aangezien de ouders gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag over [minderjarige] is artikel 1:253a BW van toepassing op het verzoek tot wijziging van de zorgregeling. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Uit het vierde lid van artikel 1:253a BW volgt dat artikel 1:377e BW van overeenkomstige toepassing is, zodat de rechtbank op verzoek van de ouders of van een van hen een beslissing inzake de omgang alsmede een door de ouders onderling getroffen regeling kan wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
Standpunt moeder
De moeder verzet zich niet tegen contact tussen de vader en [minderjarige] , maar zij is van mening dat de zorgregeling die is vastgesteld in de beschikking van 15 februari 2024 niet langer in het belang van [minderjarige] is. Volgens de moeder zijn overnachtingen bij de vader niet in het belang van [minderjarige] en moeten de contactmomenten tussen de vader en [minderjarige] worden ingekort, omdat de vader feitelijk niet in staat is om voor [minderjarige] te zorgen. Hierdoor wordt [minderjarige] zowel fysiek als psychologisch in gevaar gebracht. Daarbij handelt de vader in strijd met de beschikking van 15 februari 2024 door niet te zorgen voor een back-up als hij activiteiten met [minderjarige] onderneemt.
Standpunt vader
De vader vindt het in het belang van [minderjarige] dat de zorgregeling wordt uitgebreid en er drie keer per week een contactmoment met overnachting bij de vader is, gelet op de capaciteiten die de vader op dit moment nog heeft en het feit dat het ziekteverloop van de vader zich langzaam ontwikkelt. De vader geeft aan dat hij voor de contactmomenten met [minderjarige] een aantal personen uit zijn omgeving bereid heeft gevonden om aanwezig te zijn voor het geval dat zich calamiteiten zouden voordoen, maar dat deze zich tot op heden niet hebben voorgedaan. De vader is in staat om de zorg voor [minderjarige] te dragen. Ook heeft de behandelend arts van de vader verklaard dat de vader in staat is om in de persoonlijke zorg voor zijn dochter volledig zelfstandig te functioneren.
Oordeel rechtbank
De rechtbank overweegt als volgt. De nu nog voorliggende verzoeken ten aanzien van de zorgregeling betreffen verzoeken tot wijziging van de reguliere zorgregeling zoals die is bepaald bij wege van voorlopige voorziening van 15 februari 2024. De rechtbank is van oordeel dat geen van beide partijen aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden ten opzichte van de situatie in februari 2024. De zorgen en de verwijten over en weer zijn hetzelfde als in februari 2024. De rechtbank heeft hier in de voorlopige voorzieningenprocedure uitgebreid bij stilgestaan en heeft alle stellingen en standpunten meegewogen in de beslissing. De rechtbank ziet daarom geen grond voor wijziging van de voorlopige zorgregeling.
De rechtbank bepaalt nog wel in aanvulling op deze voorlopige reguliere zorgregeling dat de vader ook tijdens de omgangsmomenten met [minderjarige] – zowel binnenshuis als buitenshuis – een volwassene moet regelen die in de directe omgeving aanwezig is. Als de vader bijvoorbeeld met [minderjarige] gaat wandelen, fietsen of met haar in de auto gaat rijden, zal er een volwassene mee moeten gaan. De rechtbank verwijst voor haar onderbouwing naar en citeert uit de beschikking van 15 februari 2024:
“(…) nu de rechtbank geen twijfel heeft over de opvoedkwaliteiten van de man. Deze volwassene is alleen nodig om er voor te zorgen dat de (eventuele) zorg en verantwoordelijkheid voor de man niet bij [minderjarige] komt te liggen en dat zij niet alleen met de man is als er onverhoopt iets met de man gebeurt (zoals een val of ernstig verslikken). Zonder deze volwassene in haar omgeving drukt deze verantwoordelijkheid te veel op [minderjarige] en dit acht de rechtbank niet in haar belang. Het contact tussen [minderjarige] en de man moet voor haar immers niet belastend zijn, zodat zij plezierige herinneringen houdt aan de tijd met haar vader. De rechtbank wenst hierbij te benadrukken dat de volwassene niet de omgang tussen de man en [minderjarige] hoeft te begeleiden en ook niet in dezelfde ruimte aanwezig hoeft te zijn, alleen in de nabijheid.”
Daarnaast hebben de beide ouders verzoeken gedaan ten aanzien van de zorgregeling tussen de vader en [minderjarige] tijdens de schoolvakanties. In de beschikking van 15 februari 2024 is geen vakantieregeling vastgesteld en overwogen dat de ouders een vakantieregeling in het mediationtraject verder vorm moeten geven. De rechtbank heeft in deze beschikking ook overwogen dat zij een overnachting van [minderjarige] bij de vader mogelijk acht, indien bijvoorbeeld één van de volwassen zonen of één van de zussen van de vader bij de vader overnacht.
De rechtbank stelt vast dat nu is gebleken dat de ouders niet in staat zijn om te komen tot gezamenlijk overleg over de verdeling van de zorg voor [minderjarige] tijdens de vakanties. De rechtbank zal de beschikking van 15 februari 2024 dan ook als volgt aanvullen. In de voorjaarsvakantie van 2025 zal [minderjarige] van donderdag 13.00 uur tot zaterdag 13.00 uur bij de vader verblijven, mits één van de volwassen zonen of één van de zussen van de vader bij de vader overnacht wanneer [minderjarige] daar de nacht doorbrengt. In de voorjaarsvakantie van 2025 kan de moeder eventueel met [minderjarige] een week naar het buitenland reizen en zal zij minimaal vier weken van tevoren bij de vader aangeven of en wanneer zij met [minderjarige] naar het buitenland zal reizen. In de meivakantie van 2025 zal [minderjarige] een gehele week bij de moeder verblijven, waarbij de moeder eventueel met [minderjarige] naar het buitenland kan reizen en de moeder minimaal zes weken van tevoren bij de vader zal aangeven in welke week zij met [minderjarige] naar het buitenland zal reizen. In de andere week van de meivakantie van 2025 zal [minderjarige] van donderdag 13.00 uur tot zaterdag 13.00 uur bij de vader verblijven, mits één van de volwassen zonen of één van de zussen van de vader bij de vader overnacht wanneer [minderjarige] daar de nacht doorbrengt. De rechtbank merkt op dat dit een voorlopige vakantieregeling betreft, die geldt voor zover in de bodemprocedure niet anders wordt beslist.
Voor zover in de echtscheidingsprocedure nog geen andere beslissing is genomen, bepaalt de rechtbank voor de zomervakantie van 2025 als volgt. De moeder mag drie weken met [minderjarige] naar het buitenland reizen, waarbij zij minimaal twee maanden van tevoren bij de vader zal aangeven of dit de eerste drie weken of de laatste drie weken van de zomervakantie zullen zijn. De vader is gerechtigd om één week met [minderjarige] thuis of op een vakantiebestemming naar keuze door te brengen, mits één van de volwassen zonen of één van de zussen van de vader de gehele vakantie en tijdens de reis permanent in de directe omgeving – dus in hetzelfde huis of voertuig – aanwezig is. De vader zal minimaal zes weken van tevoren aan de moeder aangeven of en wanneer hij op vakantie zal gaan met [minderjarige] . De rechtbank overweegt dat in het geval de moeder de eerste drie weken van de zomervakantie met [minderjarige] zal doorbrengen, de vader de vijfde of zesde week van de zomervakantie met [minderjarige] op vakantie mag gaan van zaterdag tot zaterdag. Als de moeder de tweede helft van de zomervakantie met [minderjarige] zal doorbrengen, dan mag de vader de eerste of tweede week van de zomervakantie met [minderjarige] op vakantie gaan. De rechtbank merkt hierbij nog op dat voor alle vakanties geldt dat de voorlopige reguliere zorgregeling blijft gelden, als de vader aangeeft dat hij niet in staat is om de zorg voor [minderjarige] te dragen of de volwassen zonen of de zussen van de vader niet beschikbaar zijn.
De overige verzoeken van de moeder ten aanzien van de zorgregeling zien op de modaliteiten waaronder de zorgregeling plaatsvindt. De rechtbank heeft hiervoor al aangegeven op welke wijze de vader invulling zal moeten geven aan de contactmomenten met [minderjarige] . Gelet daarop zal de rechtbank deze verzoeken afwijzen, mede omdat deze in de beschikking van 15 februari 2024 al zijn meegenomen in de beslissing.
Vervangende toestemming kinderpsycholoog
Nu de rechtbank een bijzondere curator voor [minderjarige] zal benoemen, zal de rechtbank dit verzoek van de moeder afwijzen. Het is op dit moment niet in het belang van [minderjarige] dat er tegelijkertijd een bijzondere curator en een kinderpsycholoog bij [minderjarige] betrokken zijn. Indien dit later toch geïndiceerd blijkt te zijn, kunnen de ouders daarover opnieuw in overleg treden.
Vliegtuigkosten
De rechtbank zal dit verzoek van de moeder als niet op de wet gegrond afwijzen. Dit verzoek van de moeder valt immers niet onder de limitatieve opsomming van de voorlopige voorzieningen als bedoeld in artikel 822 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Dwangsom
De rechtbank ziet geen aanleiding om overeenkomstig het verzoek van de moeder een dwangsom op te leggen.
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank – met wijziging in zoverre van de beschikking van 15 februari 2024 van deze rechtbank –:
bepaalt dat voor de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats] de volgende vakantieregeling geldt:
- ten aanzien van de voorjaarsvakantie 2025: [minderjarige] zal van donderdag 13.00 uur tot zaterdag 13.00 uur bij de vader verblijven, mits één van de volwassen zonen of één van de zussen van de vader bij de vader overnacht wanneer [minderjarige] daar de nacht doorbrengt, waarbij de moeder een week met [minderjarige] naar het buitenland kan reizen en de moeder minimaal vier weken van tevoren bij de vader aangeeft of en wanneer zij met [minderjarige] naar het buitenland zal reizen;
- ten aanzien van de meivakantie 2025: [minderjarige] zal een gehele week bij de moeder verblijven, waarbij de moeder met [minderjarige] naar het buitenland mag reizen en de moeder minimaal zes weken van tevoren bij de vader aangeeft in welke week zij met [minderjarige] naar het buitenland zal reizen. In de andere week zal [minderjarige] van donderdag 13.00 uur tot zaterdag 13.00 uur bij de vader verblijven, mits één van de volwassen zonen of één van de zussen van de vader bij de vader overnacht wanneer [minderjarige] daar de nacht doorbrengt;
- ten aanzien van de zomervakantie 2025: de moeder mag drie weken met [minderjarige] naar het buitenland reizen, waarbij zij minimaal twee maanden van tevoren bij de vader aangeeft of dit de eerste drie weken of de laatste drie weken van de zomervakantie zullen zijn. De vader is gerechtigd om een week met [minderjarige] thuis of op een vakantiebestemming door te brengen, mits één van de volwassen zonen of één van de zussen van de vader de gehele vakantie en tijdens de reis permanent aanwezig is en waarbij de vader minimaal zes weken van tevoren bij de moeder aangeeft of en wanneer hij op vakantie zal gaan met [minderjarige] ;
bepaalt dat de vader tijdens de contactmomenten met [minderjarige] – zowel binnenshuis als
buitenshuis – een volwassene moet regelen die in de directe nabijheid aanwezig is;
benoemt tot bijzondere curator over [minderjarige] : mw. mr. J.E.C. Verhoeff, kantoorhoudende te ‘s-Gravenhage aan het Nassauplein 27A (2585 EC), telefoonnummer: [telefoonnummer] ,
e-mailadres: [e-mail adres 3] ;
bepaalt dat de griffier een afschrift van de processtukken aan de bijzondere curator zal toesturen;
bepaalt dat de bijzondere curator vóór
16 maart 2025schriftelijk verslag doet aan de rechtbank en aan de ouders
in de echtscheidingsprocedure met kenmerk C/09/663209 / FA RK 24-1958enC/09/663213 / FA RK 24-1961en dat zij kan verzoeken om uitstel als zij meer tijd nodig heeft voor het onderzoek;
bepaalt dat de ouders binnen twee weken na ontvangst van het verslag van de bijzondere curator hierop, als zij dat willen, schriftelijk kunnen reageren; deze reactie dient aan de rechtbank, aan de bijzondere curator en aan de andere ouder te worden toegezonden;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Olland, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.X.R. Yi als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 16 januari 2025.