ECLI:NL:RBDHA:2025:359
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toewijzing eenhoofdig gezag en informatieregeling in het kader van de toeslagenaffaire
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot toewijzing van eenhoofdig gezag over drie minderjarige kinderen, ingediend door de vader. De vader verzocht om het gezag over de kinderen, die bij hem verblijven, alleen aan hem toe te wijzen, en om de moeder te verplichten een eerder ontvangen kindregeling van € 10.000,- terug te betalen. De moeder, die geen verweer voerde tegen het verzoek om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader te vestigen, voerde wel verweer tegen de overige verzoeken van de vader. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het gezag over de kinderen uitoefenen, maar dat de communicatie tussen hen problematisch is, wat het belang van de kinderen in gevaar kan brengen. De rechtbank oordeelde dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat de vader voortaan het eenhoofdig gezag uitoefent, omdat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de moeder het bedrag van de kindregeling op een door de vader aan te wijzen bankrekening moet storten en dat de vader de moeder op de hoogte moet houden van belangrijke zaken met betrekking tot de kinderen, waaronder hun welzijn en schoolprestaties. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen.