ECLI:NL:RBDHA:2025:3408
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van eiser met gestelde Somalische nationaliteit en Keniaans paspoort afgewezen
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en zijn verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser, geboren in 1999, stelt van Somalische nationaliteit te zijn en heeft op 30 november 2024 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister heeft deze aanvraag op 15 december 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de behandeling van zijn beroep in Nederland kan afwachten. De rechtbank heeft de zaak op 21 februari 2025 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de minister ten onrechte de aanvraag van eiser heeft afgewezen. Eiser heeft verklaard dat hij uit Somalië is gevlucht vanwege bedreigingen van Al-Shabaab. Hij heeft een vals Keniaans paspoort verkregen en stelt dat hij problemen heeft ondervonden met de Keniaanse autoriteiten. De rechtbank concludeert dat eiser voldoende inspanningen heeft geleverd om aan te tonen dat hij zijn Keniaanse paspoort op frauduleuze wijze heeft verkregen en dat hij zijn Somalische nationaliteit kan onderbouwen. De rechtbank vernietigt het besluit van de minister en draagt deze op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak.
De rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het beroep gegrond is verklaard. Tevens wordt de vrijheidsontnemende maatregel opgeheven. De rechtbank veroordeelt de minister tot betaling van proceskosten aan eiser, vastgesteld op € 2.721,-.