ECLI:NL:RBDHA:2025:3402

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 maart 2025
Publicatiedatum
6 maart 2025
Zaaknummer
NL24.50282 en NL24.50283
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Somalische eiseres met een Keniaans paspoort en verzoek om voorlopige voorziening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, wordt het beroep van een Somalische eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag en haar verzoek om een voorlopige voorziening beoordeeld. Eiseres, geboren in 2005 en van Keniaanse nationaliteit, heeft op 20 november 2024 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 9 december 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij de behandeling van haar beroep in Nederland kan afwachten.

De rechtbank heeft het beroep op 21 februari 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister. Eiseres stelt van Somalische nationaliteit te zijn en heeft verklaard dat zij is gevlucht vanwege bedreigingen van Al-Shabaab. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet aan haar inspanningsverplichting heeft voldaan om aan te tonen dat haar Keniaanse paspoort op frauduleuze wijze is verkregen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar claims.

De rechtbank concludeert dat de minister terecht is uitgegaan van de gegevens in het Keniaanse paspoort en dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij haar Keniaanse nationaliteit niet bezit. De rechtbank wijst erop dat eiseres niet alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van haar verwacht kon worden om bewijs te leveren van haar Somalische nationaliteit. De uitspraak is gedaan door mr. M.B. de Boer, in aanwezigheid van mr. R. Hol, griffier, en is openbaar gemaakt op 11 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummers: NL24.50282 en NL24.50283
[V-Nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiseres] ,

geboren op [geboortedatum] 2005, van Keniaanse nationaliteit, eiseres/verzoekster (hierna: eiseres)
(gemachtigde: mr. H. Loth),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister,

(gemachtigde: mr. T.J.M. Schilder).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank/de voorzieningenrechter (hierna: de rechtbank) het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag en haar verzoek om een voorlopige voorziening.
1.1
Eiseres heeft op 20 november 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 9 december 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.2
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en heeft verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, die ertoe strekt dat zij de behandeling van haar beroep in Nederland mag afwachten.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 21 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, A. Jama als tolk in de taal Somali en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het beroep van eiseres tegen de kennelijk ongegrondverklaring van haar asielaanvraag aan de hand van de beroepsgronden die zij heeft aangevoerd.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Verder wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres legt het volgende aan haar asielrelaas ten grondslag. Eiseres stelt van Somalische nationaliteit te zijn. Zij heeft verklaard dat op een dag leden van Al-Shabaab naar haar moeder zijn gekomen en haar wilden uithuwelijken aan iemand die lid is van Al-Shabaab. Kort daarna zijn de moeder en broer van eiseres omgekomen bij een aanslag op hun auto in 2023. Voordat eiseres is gevlucht, heeft zij bij haar oma verbleven en is zij Somalië ontvlucht met behulp van een mensensmokkelaar die een Keniaans paspoort voor haar heeft geregeld onder een valse naam en met een andere geboortedatum. Toen eiseres naar Kenia was gevlucht, werd zij telefonisch met de dood bedreigd door Al-Shabaab, waarna zij is gevlucht.
5. Volgens de minister bestaat de aanvraag van eiseres uit de volgende asielmotieven:
- De identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres, en;
- De problemen met Al-Shabaab in Kenia.
Beide asielmotieven worden door de minister niet geloofwaardig geacht. De problemen van eiseres met Al-Shabaab in Somalië zijn niet aangemerkt als asielmotief. Omdat de KMar [1] het Keniaanse paspoort echt heeft bevonden, gaat de minister uit van de nationaliteit en identiteit die op haar Keniaanse paspoort staan. Volgens de minister is eiseres er niet in geslaagd om aan te tonen dat zij haar Keniaanse paspoort op frauduleuze wijze heeft verkregen. Ook heeft eiseres onsamenhangend verklaard over de door haar gestelde problemen met Al-Shabaab en acht de minister de verklaringen van eiseres in grote lijnen niet geloofwaardig.
Inspanningsverplichting
6. In beroep voert eiseres aan dat zij alleen de Somalische nationaliteit bezit en niet de Keniaanse nationaliteit. Zij voert aan alleen te beschikken over een Somalische geboorteakte en dat aan haar het voordeel van de twijfel moet worden gegeven omdat zij in bewijsnood verkeert. Daarnaast stelt zij zich op het standpunt dat het in de praktijk niet mogelijk is aan te tonen dat zij het Keniaanse paspoort op frauduleuze wijze heeft gekregen zoals de Afdeling [2] voorschrijft in haar uitspraak van 14 maart 2024. [3] Volgens eiseres beantwoorden de Keniaanse autoriteiten geen enkele e-mail en stuurt de Keniaanse ambassade alle e-mails door naar de autoriteiten in Nairobi. Eiseres verwijst hierbij naar een e-mail van Vluchtelingenwerk van 12 februari 2025 en twee e-mails die namens haar door gemachtigde zijn gestuurd aan de Keniaanse autoriteiten. Om die reden is eiseres van mening dat zij heeft voldaan aan haar samenwerkingsverplichting en voldoende inspanningen heeft geleverd om aan te tonen dat zij haar Keniaanse paspoort op frauduleuze wijze heeft verkregen. De beoordeling van het asielmotief over de gestelde problemen met Al-Shabaab in Kenia is door eiseres niet bestreden in beroep.
7. De rechtbank overweegt dat de Afdeling in de uitspraak van 14 maart 2024 het toetsingskader heeft uiteengezet rondom de beoordeling van persoonsgegevens en de nationaliteit van een vreemdeling. Hieruit volgt dat de minister in beginsel mag uitgaan van de gegevens zoals vermeld in een authentiek bevonden paspoort en dat het in de eerste plaats op de weg van de vreemdeling ligt om aannemelijk te maken dat een echt bevonden paspoort op een frauduleuze wijze is verkregen. Uit deze uitspraak volgt dat van eiseres mag worden verwacht dat zij alles doet waar zij redelijkerwijs toe in staat is om van de Keniaanse autoriteiten een verklaring te verkrijgen waaruit blijkt of zij het Keniaanse paspoort aanmerken als rechtsgeldig afgegeven en/of zij eiseres als hun onderdaan beschouwen. De Afdeling heeft in overweging 4 toegelicht hoe een vreemdeling dit kan doen. Zo wijst de Afdeling op contact opnemen met de diplomatieke vertegenwoordiging van het land dat het paspoort heeft afgegeven in een voor hen gangbare taal. Daarnaast moet een vreemdeling de door de betreffende autoriteiten voorgeschreven procedures volgen, de gevraagde informatie verstrekken en zo nodig rappelleren. Als een vreemdeling onvoldoende moeite heeft gedaan om een verklaring, als hiervoor bedoeld, van de autoriteiten te verkrijgen, mag de minister ervan uitgaan dat de vreemdeling de nationaliteit heeft die op het paspoort is vermeld. Als een vreemdeling een oprechte inspanning heeft geleverd om een verklaring te krijgen van de autoriteiten over de verkrijging van haar paspoort en/of zijn nationaliteit, maar daar desondanks niet in is geslaagd, is het aan de minister om die autoriteiten te benaderen.
7.1
De rechtbank is van oordeel dat eiseres niet aan haar inspanningsverplichting heeft voldaan en licht dit als volgt toe. De gemachtigde van eiseres heeft op [medio februari] 2025 voor het eerst gemaild naar de Keniaanse ambassade in het Engels. Gemachtigde heeft daarmee in een voor Kenia gangbare taal contact gezocht. In deze e-mail vraagt de gemachtigde of de Keniaanse autoriteiten kunnen bevestigen dat zij bekend zijn met het feit dat Keniaanse paspoorten op de zwarte markt worden verkregen. Op [half februari] 2025 heeft de gemachtigde per e-mail bij de Keniaanse ambassade gerappelleerd. Dat eiseres een e-mail heeft gestuurd naar de Keniaanse ambassade en heeft gerappelleerd, is gelet op het door de Afdeling in de uitspraak van 14 maart 2024 geschetste kader onvoldoende. De gemachtigde heeft namelijk pas laat in de procedure een bericht gestuurd en daarbij niet de juiste vragen gesteld. Uit de Afdelingsuitspraak van 14 maart 2024 blijkt dat de vreemdeling alles moet doen waartoe zij redelijkerwijs in staat is om van de Keniaanse autoriteiten een verklaring te krijgen waaruit blijkt dat de Keniaanse autoriteiten het paspoort van eiseres als rechtsgeldig afgegeven aanmerken en/of zij eiseres als hun onderdaan beschouwen. De verwijzing van eiseres naar de e-mail van Vluchtelingenwerk van 12 februari 2025 en het antwoord daarop van de Keniaanse ambassade van 17 februari 2025 maakt het oordeel van de rechtbank niet anders, omdat deze e-mails te algemeen zijn en niet zien op de situatie van eiseres. Hoewel de rechtbank niet haar ogen wil sluiten voor de beschreven praktijk dat dergelijke verzoeken aan de ambassade worden doorgestuurd naar de autoriteiten in Kenia en dat dit een omslachtig en tijdrovend proces is, oordeelt de rechtbank gelet op het bovenstaande dat eiseres er niet alles aan heeft gedaan waar zij redelijkerwijs toe in staat is geweest om een verklaring van de Keniaanse autoriteiten te verkrijgen.
7.2
Daarnaast overweegt de rechtbank dat het enkele feit dat eiseres een kopie van haar Somalische geboorteakte heeft ingebracht dit niet anders maakt. De gemachtigde van eiseres heeft ter zitting aangegeven dat de originele geboorteakte en een verklaring van nationaliteit afkomstig van de Somalische autoriteiten aanwezig zijn. Eiseres heeft deze originele documenten echter niet ingebracht in de procedure. De rechtbank overweegt daarom dat geen sprake is van bewijsnood en dat eiseres hiermee evenmin heeft aangetoond dat zij aan haar inspanningsverplichtingen heeft voldaan. Dit is nog een reden waarom de minister zich op het standpunt heeft mogen stellen dat het niet aan haar was om de Keniaanse autoriteiten te benaderen. De beroepsgronden slagen niet.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen asielvergunning krijgt. Aangezien de rechtbank het beroep ongegrond verklaart, is er geen grond voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af. Eiseres krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
Beslissing
De rechtbank, in de zaak NL24.50282
- verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter, in de zaak NL24.50283:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.B. de Boer, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. R. Hol, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met de uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Koninklijke Marachaussee.
2.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.