Uitspraak
[eiseres] ,
de Minister van Asiel en Migratie, de minister,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, wordt het beroep van een Somalische eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag en haar verzoek om een voorlopige voorziening beoordeeld. Eiseres, geboren in 2005 en van Keniaanse nationaliteit, heeft op 20 november 2024 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 9 december 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij de behandeling van haar beroep in Nederland kan afwachten.
De rechtbank heeft het beroep op 21 februari 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister. Eiseres stelt van Somalische nationaliteit te zijn en heeft verklaard dat zij is gevlucht vanwege bedreigingen van Al-Shabaab. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet aan haar inspanningsverplichting heeft voldaan om aan te tonen dat haar Keniaanse paspoort op frauduleuze wijze is verkregen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar claims.
De rechtbank concludeert dat de minister terecht is uitgegaan van de gegevens in het Keniaanse paspoort en dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij haar Keniaanse nationaliteit niet bezit. De rechtbank wijst erop dat eiseres niet alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van haar verwacht kon worden om bewijs te leveren van haar Somalische nationaliteit. De uitspraak is gedaan door mr. M.B. de Boer, in aanwezigheid van mr. R. Hol, griffier, en is openbaar gemaakt op 11 maart 2025.