ECLI:NL:RBDHA:2025:340
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens het ontbreken van beroepsgronden
Op 14 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak AWB 24/14202, waarin eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde R. Holthuis, beroep heeft ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie van 30 augustus 2024. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres de gronden van het beroep niet heeft vermeld en dit verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank heeft eiseres in een eerder stadium de gelegenheid gegeven om de ontbrekende gronden binnen een bepaalde termijn in te dienen, maar eiseres heeft hier niet op gereageerd.
De rechtbank heeft in haar beoordeling benadrukt dat het essentieel is om in het beroepschrift de specifieke gronden te vermelden waarop men het niet eens is met het bestreden besluit. Het niet tijdig indienen van deze gronden leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep, zoals vastgelegd in artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres heeft geen verontschuldiging voor het verzuim gegeven, waardoor de rechtbank geen aanleiding zag om het beroep inhoudelijk te beoordelen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.