ECLI:NL:RBDHA:2025:3379
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende afwijzing asielaanvraag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 6 maart 2025, beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker, die een asielaanvraag heeft ingediend. De aanvraag van de verzoeker is door de Minister van Asiel en Migratie afgewezen op 10 januari 2024. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt, waarop de minister op 21 januari 2025 heeft beslist. Echter, verzoeker heeft geen beroep ingesteld tegen deze beslissing op het bezwaarschrift. Hierdoor is het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk, zoals bepaald in artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter legt uit dat zonder een lopende beroepsprocedure tegen het besluit op het bezwaar, er geen grond is voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek daarom niet inhoudelijk beoordeeld en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, in aanwezigheid van griffier B.A. van der Wiel, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.