ECLI:NL:RBDHA:2025:3328

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
6 maart 2025
Zaaknummer
NL24.30490 V
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verzet tegen prematuur ingebrekestelling in asielprocedure

Op 28 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetprocedure van een opposante tegen een eerdere uitspraak van 9 oktober 2024. In de aangevallen uitspraak werd het beroep van de opposante tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat de ingebrekestelling, die op 17 juli 2024 was ingediend, prematuur was, omdat de wettelijke beslistermijn nog niet was overschreden. De opposante had verzet aangetekend, maar verzocht niet om een zitting. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting beoordeeld op basis van artikel 8:55, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeerde dat de informatie in het advocatenportaal van de verweerder niet betekende dat de beslistermijn was overschreden. De rechtbank volgde de eerdere uitspraak niet en verklaarde het verzet ongegrond, waardoor de eerdere uitspraak in stand bleef. De opposante kreeg geen vergoeding van de proceskosten. De rechtbank benadrukte dat het verzet alleen kan leiden tot inhoudelijke beoordeling als het verzet gegrond is, wat in dit geval niet het geval was. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.30490 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van

[opposante], opposante [1]
V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. O. Sarac),
tegen de uitspraak van de rechtbank van 9 oktober 2024 in het geding tussen
opposante
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

Bij uitspraak van 9 oktober 2024 [2] (de aangevallen uitspraak) heeft de rechtbank met toepassing van artikel 8:54 van de Awb [3] beslist op het beroep van opposante tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag.
Opposante heeft tegen deze uitspraak verzet gedaan.
Opposante heeft niet verzocht om op zitting te worden gehoord. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:55, vierde lid, van de Awb.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep van opposante niet-ontvankelijk verklaard. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend.
Artikel 8:54 van de Awb biedt de mogelijkheid tot vereenvoudigde afdoening als het eindoordeel in de zaak buiten redelijke twijfel staat. In verzet beoordeelt de rechtbank alleen of er redelijke twijfel mogelijk was over het oordeel in de aangevallen uitspraak. Aan het inhoudelijk geschil komt de rechtbank pas toe als het verzet gegrond is.
Opposante erkent dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend, maar voert aan dat dit het gevolg is van foutieve informatieverstrekking door verweerder. Uit het online portaal voor advocaten van verweerder volgt dat volgens verweerder de beslistermijn op 16 juli 2024 is verstreken. Opposante beroept zich op het vertrouwensbeginsel. In dit kader verwijst zij naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, van 11 maart 2024. [4]
4. Dat verweerder in het advocatenportaal heeft gesteld dat de beoordeling van de zaak uiterlijk wordt verwacht op 16 juli 2024, maakt niet dat de rechtbank niet tot haar kennelijke oordeel heeft kunnen komen. In het advocatenportaal staat slechts vermeld op welke datum een beoordeling van de asielaanvraag uiterlijk wordt verwacht. Anders dan opposante stelt, heeft verweerder hiermee geen mededeling gedaan over de wettelijke beslistermijn. Eerst wanneer die wordt overschreden, is verweerder in verzuim om tijdig te beslissen en kan hij daarvoor in gebreke worden gesteld. De rechtbank volgt de aangehaalde uitspraak niet. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen op de asielaanvraag van opposante is dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard, omdat de ingebrekestelling van 17 juli 2024 te vroeg is ingediend.
5. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de aangevallen uitspraak in stand blijft. Opposante krijgt geen vergoeding van de in verzet gemaakte proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 28 februari 2025 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. Y. Chakur, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Met opposante wordt bedoeld de indiener van het verzetschrift.
3.Algemene wet bestuursrecht.