ECLI:NL:RBDHA:2025:3321

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
6 maart 2025
Zaaknummer
AWB 23_14355
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing visumaanvraag en niet-ontvankelijkheid door niet-betaling griffierecht

Op 21 oktober 2022 heeft de minister van Asiel en Migratie de visumaanvraag van eiseres afgewezen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar aangetekend, maar op 13 november 2023 heeft de minister dit bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres is vervolgens op 7 december 2023 in beroep gegaan tegen deze beslissing. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiseres het verschuldigde griffierecht van € 187,- niet heeft betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. Eiseres had verzocht om vrijstelling van het griffierecht, maar heeft niet gereageerd op verzoeken van de griffier om aanvullende gegevens te verstrekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht niet op tijd is betaald en heeft geconcludeerd dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld. De rechtbank heeft daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter M. Eversteijn en is openbaar uitgesproken op 13 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/14355

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 februari 2025 in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. S. Bouddount)
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder.

Procesverloop

Op 21 oktober 2022 heeft verweerder de visumaanvraag van eiseres afgewezen. Eiseres is hiertegen in bezwaar gegaan. Op 13 november 2023 heeft verweerder dit bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres is hiertegen op 7 december 2023 in beroep gegaan.
Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend tegen de beslissing op bezwaar van 7 december 2023.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1]
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 187,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Dat betekent in dit verband dat het hele bedrag binnen die termijn is bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat het binnen die termijn is betaald op de griffie van de rechtbank.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen. [2]
4. Eiseres heeft in het beroepsschrift van 7 december 2023 verzocht om vrijstelling van het griffierecht. De griffier heeft eiseres per brief van 21 december 2023 verzocht om gegevens te verstrekken waaruit blijkt dat eiseres in aanmerking komt voor vrijstelling van het griffierecht. Eiseres heeft hieraan geen gehoor gegeven. De griffier heeft eiseres daarom op 11 september 2024 een brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Eiseres heeft hieraan geen gehoor gegeven. De rechtbank heeft eiseres wederom op 10 oktober 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de rechtbank. Nader door de rechtbank ingesteld onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 14 oktober 2024 bij het kantoor van de gemachtigde van eiseres is bezorgd. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
5. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. [3] Conclusie en gevolgen
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van N. Khalloufi, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2025.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.artikel 8:41, zesde lid, van de Awb.
3.artikel 8:54, van de Awb.