In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 maart 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [handelsnaam], een zzp'er die ingenieurswerkzaamheden verrichtte voor Elixir Engineers B.V., en Elixir. [handelsnaam] vorderde betaling van openstaande facturen ter waarde van € 231.653,43, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank oordeelde dat er een overeenkomst van opdracht was gesloten tussen partijen, waarbij [handelsnaam] werkzaamheden verrichtte voor Elixir in het kader van het North Pars-project. De rechtbank stelde vast dat Elixir een aantal facturen niet volledig had betaald en dat [handelsnaam] recht had op de gevorderde bedragen, inclusief wettelijke handelsrente. Elixir voerde verweer en vorderde in reconventie onder andere opheffing van conservatoire beslagen en geheimhouding, maar de rechtbank wees deze vorderingen af. De rechtbank oordeelde dat Elixir onvoldoende had aangetoond dat de gedeclareerde uren niet waren gewerkt en dat de geheimhoudingsverplichting niet contractueel was vastgelegd. De proceskosten werden toegewezen aan [handelsnaam].