ECLI:NL:RBDHA:2025:3301

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 maart 2025
Publicatiedatum
5 maart 2025
Zaaknummer
C/09/666864 HA ZA 24-450
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen door zzp'er aan opdrachtgever in het kader van ingenieurswerkzaamheden voor offshore platformen

In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 maart 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [handelsnaam], een zzp'er die ingenieurswerkzaamheden verrichtte voor Elixir Engineers B.V., en Elixir. [handelsnaam] vorderde betaling van openstaande facturen ter waarde van € 231.653,43, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank oordeelde dat er een overeenkomst van opdracht was gesloten tussen partijen, waarbij [handelsnaam] werkzaamheden verrichtte voor Elixir in het kader van het North Pars-project. De rechtbank stelde vast dat Elixir een aantal facturen niet volledig had betaald en dat [handelsnaam] recht had op de gevorderde bedragen, inclusief wettelijke handelsrente. Elixir voerde verweer en vorderde in reconventie onder andere opheffing van conservatoire beslagen en geheimhouding, maar de rechtbank wees deze vorderingen af. De rechtbank oordeelde dat Elixir onvoldoende had aangetoond dat de gedeclareerde uren niet waren gewerkt en dat de geheimhoudingsverplichting niet contractueel was vastgelegd. De proceskosten werden toegewezen aan [handelsnaam].

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
Zaaknummer: C/09/666864 / HA ZA 24-450
Vonnis van 5 maart 2025
in de zaak van
[naam 1] HANDELEND ONDER DE NAAM [handelsnaam]te [plaats] ,
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
advocaat: mr. M.L.A. van Hurne,
tegen
ELIXIR ENGINEERS B.V.te Gouda,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat: mr. W.M. Bond-Stroek.
Partijen worden hierna [handelsnaam] en Elixir genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 mei 2024, met producties 1 tot en met 11;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties 1 tot en met 13;
- de akte specificatie beslagkosten alsmede overlegging producties van de zijde van [handelsnaam] , met producties 12 tot en met 18;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 19 tot en met 30;
- het tussenvonnis van 25 september 2024 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte overlegging nadere producties van de zijde van Elixir, met producties 14 tot en met 19;
- de akte overlegging nadere productie van de zijde van [handelsnaam] , met productie 31.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 januari 2025. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen hun standpunten toegelicht en vragen van de rechtbank beantwoord. De griffier heeft van de mondelinge behandeling aantekeningen gemaakt.
1.3.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[handelsnaam] exploiteert een onderneming die is gericht op ingenieurswerkzaamheden en overige technische ontwerpwerkzaamheden, met name op het gebied van offshore platformen. Elixir biedt vergelijkbare diensten aan haar opdrachtgevers aan, maar dan met name op het gebied van olie en gas, energie, kracht en andere industrieën.
2.2.
Partijen hebben op of omstreeks 21 januari 2020 een overeenkomst gesloten. [handelsnaam] heeft in opdracht van Elixir gewerkt aan het ontwerp / de engineering van het offshore platform Blythe and Southwark in de Noordzee. In deze overeenkomst staat, voor zover van belang:

[handelsnaam] -Consultant provision of services is commenced on 14th January 2020, and the agreement shall continue for a year. Termination of the agreement is subject tot the provisions of Clause 8 hereof.
(…)
[handelsnaam] -Consultant agrees to treat as secret and confidential and not at any time for any reason disclose or permit to be disclosed to any person or otherwise make use off or permit to be made use of any information relating to Elixir including but not limited to any financial or trading information received during the continuance of this Agreement unless such information is already legitimately in the public domain.’
2.3.
In 2022 heeft Elixir in een joint venture met het bedrijf KCI en samen met Nargan, Elixirs opdrachtgever, een Iraans engineeringbedrijf, een bieding uitgebracht op de aanbesteding van het North Pars-project. Dit betrof de engineering en het design van vier offshore platforms in de Perzische Golf.
2.4.
Bij e-mail van 2 juni 2022 heeft Elixir KCI gevraagd om een schatting te maken van de tijd gemoeid met het werk. Bij e-mail van 10 juni 2022 heeft KCI de duur van het werk geschat op vijf tot zes maanden. De uiteindelijke inschatting van KCI voor enkel het ‘structural design’ voor de vier platforms kwam uit op 11.372 uren.
2.5.
Ook [handelsnaam] heeft een ureninschatting gemaakt. [handelsnaam] verwachtte dat ongeveer 7.140 uren nodig zouden zijn voor het volledige ‘structural design’ van één platform en dat circa 10.000 uren nodig zouden zijn voor het volledige ontwerpdesign en ‘structural design’ van vier platforms.
2.6.
Verder heeft Nargan een ureninschatting gemaakt voor verschillende elementen van het North Pars-project, waaronder 200 uren voor ‘Basic Architectural’, 7.393 uren voor ‘Basic Structural’, 45 uren voor ‘FEED Architectural’ en 9.488 uren voor ‘FEED Structural’.
2.7.
In augustus 2022 heeft KCI zich teruggetrokken. Elixir heeft het project zonder KCI voortgezet.
2.8.
[handelsnaam] heeft vervolgens in opdracht van Elixir - op grond van een mondelinge overeenkomst - als zzp’er werkzaamheden uitgevoerd in het North Pars-project tegen een uurtarief van € 75,00. [handelsnaam] heeft Elixir maandelijks een factuur gestuurd. Elixir heeft de facturen over de periode tot en met september 2023 voldaan.
2.9.
Bij e-mail van 31 januari 2024 heeft [naam 2] , Managing Director van Elixir, aan onder meer [handelsnaam] instructies gestuurd voor de wijze van facturatie en tijdsverantwoording per 1 februari 2024. In de e-mail is onder meer vermeld:
‘(…)
1. Attached timesheet to be filled on weekly basis end of COB Friday each week and to be sent to me with [naam 3] and [naam 4] on CC. (…)
If you use external support, it shall be booked separately, for Consultant abbreviation please use Other. (…)
2. Should we have any comment on the timesheet we return it within a week (5 working days). Otherwise it is approved.
(…)
2.10.
Bij e-mail van 24 maart 2024 heeft [handelsnaam] Elixir gewezen op nog openstaande facturen. Bij e-mail van 28 maart 2024 heeft Elixir [handelsnaam] laten weten dat het restant van € 16.000,00 van de factuur met nummer 2023-027 zou worden betaald in april. Bij e-mail van 7 april 2024 heeft Elixir [handelsnaam] laten weten dat de betalingen nog niet volledig waren voldaan door een vertraging van Nargan.
2.11.
Bij e-mail van 15 april 2024 heeft Elixir aan [handelsnaam] verzocht om bepaalde ‘Native files’ (hierna: files). [handelsnaam] heeft bij e-mail van 19 april 2024 aan Elixir geschreven dat alle files zijn geplaatst in een gedeelde omgeving. Daarop heeft Elixir bij e-mail van 23 april 2024 een overzicht gestuurd met daarop volgens haar ontbrekende bestanden.
2.12.
Op 3 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank verlof verleend voor het leggen van conservatoir beslag onder derden ten laste van Elixir, waarbij de vordering van [handelsnaam] werd begroot op € 285.395,89. [handelsnaam] heeft diverse conservatoire beslagen gelegd ten laste van Elixir.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
[handelsnaam] vordert in conventie, samengevat, dat de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad, Elixir veroordeelt tot betaling aan [handelsnaam] van een bedrag van € 231.653,43, vermeerderd met rente over de hoofdsom van € 222.076,30, onder veroordeling van Elixir in de kosten van het geding.
3.2.
[handelsnaam] legt aan zijn vordering ten grondslag dat partijen overeen zijn gekomen dat [handelsnaam] in augustus 2022 zou starten als zzp’er met werkzaamheden voor Elixir op basis van een nulurencontract met een uurtarief van € 75,00. Sinds augustus 2022 heeft [handelsnaam] vijftien facturen aan Elixir gestuurd voor deze werkzaamheden. Daarvan is een deel niet (volledig) betaald. [handelsnaam] vordert nakoming. Ook legt [handelsnaam] aan deze vordering ten grondslag dat hij recht heeft op de wettelijke handelsrente en op € 2.885,38 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
Elixir voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, bij de beoordeling ingegaan.
In reconventie
3.5.
Elixir vordert in reconventie, samengevat, dat de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad:
- [handelsnaam] gebiedt de gelegde conservatoire beslagen op te heffen binnen drie dagen na de dag waarop dit vonnis wordt gewezen, op straffe van een dwangsom;
- [handelsnaam] gebiedt om geheimhouding te betrachten ter zake alle informatie over Elixir en/of het North Pars-project, op straffe van een dwangsom;
een en ander onder veroordeling van [handelsnaam] in de kosten van deze procedure.
3.6.
Elixir legt aan de eerste vordering in reconventie ten grondslag dat de vorderingen in conventie moeten worden afgewezen.
3.7.
Aan de tweede vordering in reconventie legt Elixir ten grondslag dat [handelsnaam] heeft gedreigd om naar de media te stappen en om diverse derden te informeren over het geschil tussen [handelsnaam] en Elixir. De reputaties van Elixir en haar opdrachtgever Nargan worden door [handelsnaam] op het spel gezet, aldus Elixir. Elixir is jegens haar opdrachtgever gebonden aan volledige geheimhouding over het project en zij heeft daarom met al haar freelancers geheimhouding afgesproken. Elixir verwijst naar de overeenkomst die zij en [handelsnaam] hebben gesloten ter zake het Noordzeeproject; volgens Elixir hebben partijen besproken dat de contractvoorwaarden, afgezien van het tarief, bij het North Pars-project dezelfde zouden zijn als bij die overeenkomst.
3.8.
[handelsnaam] voert verweer.
3.9.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie
Overeenkomst tussen partijen
4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat er een overeenkomst van opdracht is gesloten tussen hen op grond waarvan [handelsnaam] werkzaamheden heeft verricht voor Elixir wat betreft ontwerp- en engineeringswerkzaamheden voor een viertal olieplatforms in het kader van het North Pars Project. De afspraak tussen partijen was dat de door [handelsnaam] gewerkte tijd werd vergoed tegen een bedrag van € 75,00 per uur. Partijen hebben geen afspraken gemaakt over de maximale aan de opdracht te besteden tijd. De werkzaamheden zijn aangevangen in januari 2023 en geëindigd in april 2024.
4.2.
Niet in geschil is dat Elixir de volgende facturen niet (geheel) heeft betaald.
Factuur
Datum
Vervaldatum
Openstaand bedrag
2023-027
04-11-2023
04-12-2023
€ 16.000,00
2023-028
03-12-2023
02-01-2024
€ 62.130,00
2024-001
03-01-2024
02-02-2024
€ 37.570,50
2024-004
01-02-2024
03-03-2024
€ 33.577,50
2024-007
03-03-2024
02-04-2024
€ 47.660,30
2024-008
31-03-2024
30-04-2024
€ 22.597,00
2024-010
13-04-2024
13-05-2024
€ 2.541,00
Totaal
€ 222.076,30
4.3.
Het debat tussen partijen draait in de kern om de beantwoording van de vragen of 1) [handelsnaam] derden mocht inschakelen voor het verrichten van de werkzaamheden in het kader van de opdracht en of 2) de door [handelsnaam] gedeclareerde uren daadwerkelijk zijn gewerkt.
De opdracht en het inschakelen van derden
4.4.
De vraag of [handelsnaam] derden mocht inschakelen lijkt - zo kan aan de hand van de mondelinge behandeling wordt vastgesteld - deels samen te vallen met de vraag wat de precieze inhoud van de opdracht was. Elixir heeft gesteld dat [handelsnaam] als lead engineer leiding diende te geven aan een team van Elixir, dat de engineering- en designwerkzaamheden diende te verrichten voor de vier platforms. Elixir gaat hierbij uit van ongeveer acht uur per dag aan werkzaamheden door [handelsnaam] . Volgens [handelsnaam] was de opdracht niet uitsluitend het geven van leiding aan de werkzaamheden maar zag de opdracht op het (laten) verrichten van de werkzaamheden zelf. Volgens [handelsnaam] kent een project als de onderhavige verschillende te onderscheiden fases. Zijn opdracht zag op twee van die fases, namelijk de Front End Engineering Design (FEED) en de Basic Engineering Design (BED), voor zowel het constructiedeel als het architecturale deel. Ook was de ontwikkeling van twee tripods aan de opdracht toegevoegd. Elixir had aanvankelijk een team van architecten ter beschikking gesteld, maar dat team voldeed kwalitatief niet. Daarom heeft [handelsnaam] zelf andere architecten ingeschakeld. Ook heeft hij gebruik moeten maken van andere engineers, aldus [handelsnaam] .
4.5.
De rechtbank is van oordeel dat Elixir niet gemotiveerd de stellingen van [handelsnaam] heeft weersproken dat de opdracht betrekking had op zowel de Front End Engineering Design (FEED) als de Basic Engineering Design (BED), voor zowel het constructiedeel als het architecturale deel en het ontwikkelen van twee tripods, zodat de rechtbank daarvan uitgaat. Tussen partijen is niet in geschil dat alle daarmee gemoeide werkzaamheden niet door één persoon konden worden verricht.
4.6.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft Elixir onvoldoende betwist dat de opdracht niet uitsluitend het persoonlijk geven van leiding was aan een door Elixir ter beschikking gesteld team van engineers en architecten voor het verrichten van die werkzaamheden. De rechtbank overweegt dat op alle facturen beschrijvingen staan van werkzaamheden, die zien op de te verrichten werkzaamheden zelf en niet het aansturen van een team van Elixir. Dit ondersteunt het standpunt van [handelsnaam] dat de opdracht was het (laten) verrichten van de bedoelde werkzaamheden en niet het geven van leiding aan een team van Elixir. Elixir heeft op haar beurt, haar stelling niet onderbouwd of geconcretiseerd.
4.7.
Verder overweegt de rechtbank dat de facturen die [handelsnaam] in 2023 heeft ingediend door Elixir zijn betaald. Het aantal maandelijks gedeclareerde uren kon niet allemaal door één persoon zijn gewerkt. Zo heeft [handelsnaam] , zoals Elixir zelf naar voren heeft gebracht, over augustus 2023 765 uren gedeclareerd, dus meer dan 24 uur per dag, uitgaande van een werkweek van zeven dagen. Het moet daarom voor Elixir duidelijk zijn geweest dat ook uren van door [handelsnaam] ingeschakelde derde(n) in rekening werden gebracht.
4.8.
Naar aanleiding van de e-mail van 31 januari 2024 heeft [handelsnaam] zijn facturen vanaf februari 2024 nader gespecificeerd. Ten eerste laat de e-mail van 31 januari 2024 uitdrukkelijk de mogelijkheid open om gebruik te maken van diensten van derden. Verder blijkt uit de specificaties van [handelsnaam] duidelijk dat [handelsnaam] derden had ingeschakeld en de door hen gewerkte uren bij Elixir in rekening bracht. Elixir heeft toen niet bericht dat dit in strijd was met de gemaakte afspraken. Elixir heeft daarentegen - wat betreft de late betaling - slechts bericht dat de betaling nog niet was voldaan door een vertraging bij Nargan.
4.9.
Tot slot overweegt de rechtbank dat volgens het standpunt van Elixir, zij een team van architecten en engineers had waaraan [handelsnaam] leiding had moeten geven. Elixir heeft echter niet onderbouwd gesteld dat zij een dergelijk team had noch wat dat team gedaan heeft, als het niet door [handelsnaam] werd aangestuurd in het kader van de opdracht. De conclusie is daarom dat de opdracht was het (laten) uitvoeren van de bedoelde werkzaamheden, waarbij [handelsnaam] gerechtigd was om derden in te schakelen voor het uitvoeren van de werkzaamheden.
Zijn de gedeclareerde uren daadwerkelijk gewerkt?
4.10.
Daarmee wordt toegekomen aan het verweer van Elixir dat de in rekening gebrachte uren niet allemaal daadwerkelijk zijn gewerkt. In dat kader heeft Elixir, voor zover nog relevant, een aantal argumenten naar voren gebracht.
4.11.
Elixir heeft erop gewezen dat uit de urenspecificatie voor de februari 2024 volgt dat [handelsnaam] zelf structureel twaalf uur op een dag werkte, zeven dagen per week, terwijl [handelsnaam] op dat moment ook (bijna) fulltime werkzaam was voor een derde, te weten [bedrijf] . [handelsnaam] heeft bevestigd dat hij toentertijd, althans tot 20 februari 2024, werkzaam was voor zowel Elixir als [bedrijf] . Hij werkte doordeweeks zo’n zes tot acht uur per dag voor [bedrijf] en dan vanaf het einde van de middag tot in de nacht zo’n twaalf uur voor Elixir, aldus [handelsnaam] . Volgens Elixir is het niet geloofwaardig dat [handelsnaam] daadwerkelijk zoveel uur heeft gewerkt.
4.12.
De rechtbank overweegt dat de som van de door [handelsnaam] gestelde uren die hij zou hebben gewerkt voor zowel [bedrijf] als Elixir, de grenzen van het geloofwaardige opzoekt. Het zou immers met zich brengen dat [handelsnaam] gedurende die periode doordeweeks werkdagen maakte van 18 tot 20 uur voor vijf dagen per week, terwijl hij in het weekend twaalf uur per dag werkte voor Elixir. Daarmee kan evenwel nog niet geconcludeerd worden dat de uren die [handelsnaam] in rekening heeft gebracht bij Elixir, niet door hem zijn gewerkt. Het is mogelijk dat [handelsnaam] veel uren werkte per week, terwijl het zou kunnen dat de bij [bedrijf] in rekening gebrachte uren niet volledig juist zijn. Ook is niet in geschil dat [handelsnaam] in februari 2024 werkzaamheden heeft verricht voor Elixir, zodat de te beantwoorden vraag is hoeveel uren. Daarom zou beter beoordeeld kunnen worden of het aantal gedeclareerde uren aansluit bij de verrichte werkzaamheden.
4.13.
Elixir heeft een opstelling gemaakt waarin ze per factuur heeft uiteengezet welke werkzaamheden volgens haar niet zijn verricht omdat de desbetreffende “sacs file” niet zou zijn aangeleverd door [handelsnaam] . Uit dat overzicht blijkt dat wat betreft de factuur voor februari 2024 de uren niet betwist worden. Hieruit kan worden afgeleid dat [handelsnaam] kennelijk in staat was de gedeclareerde werkzaamheden te verrichten terwijl Elixir niet gemotiveerd heeft aangevoerd dat de omvang van de verrichte werkzaamheden een kleiner aantal uren rechtvaardigt. In het licht hiervan heeft Elixir onvoldoende gemotiveerd betwist dat [handelsnaam] de door hem gedeclareerde uren in februari 2024 heeft gewerkt.
4.14.
Dit sluit ook aan bij de omstandigheid dat (de advocaat van) Elixir pas op 6 mei 2024 het aantal gewerkte uren heeft weersproken, terwijl Elixir in haar e-mail van 31 januari 2024 zelf heeft bepaald dat als ze niet binnen vijf werkdagen na indiening van de urenspecificaties commentaar heeft erop, de urenspecificaties als goedgekeurd hebben te gelden. Elixir heeft niet toegelicht waarom ze niet binnen die termijn commentaar heeft gegeven op de urenspecificaties. De omstandigheid dat [handelsnaam] de desbetreffende specificaties niet ook in de cc heeft gestuurd naar [naam 3] en [naam 4] is daartoe onvoldoende. [handelsnaam] heeft de specificaties gestuurd naar mevrouw [naam 2] , de bestuurder van [handelsnaam] , en het was zichtbaar dat zij de enige geadresseerde was. [handelsnaam] mocht erop vertrouwen dat zijn urenspecificaties zouden worden beoordeeld en dat als er commentaar was, Elixir binnen de termijn van vijf werkdagen daarop zou terugkomen. Kennelijk was daarvoor onvoldoende aanleiding voor Elixir toentertijd. Dit wijst erop dat de gedeclareerde tijd in lijn was met de verrichte werkzaamheden.
4.15.
Wat betreft de facturen uit 2023 waarvan betaling wordt gevorderd, is er geen specificatie overgelegd zodat niet beoordeeld kan worden hoeveel uren daarvan door [handelsnaam] zelf in rekening zijn gebracht en hoeveel uren zien op door derden verrichte werkzaamheden. Op de overige facturen uit 2024 is er een minder aantal uren in rekening gebracht. De conclusie uit het voorgaande is dat uit de enkele omvang van het aantal in rekening gebrachte uren, niet reeds volgt dat deze uren niet daadwerkelijk zijn gewerkt.
4.16.
Elixir heeft ook naar voren gebracht dat zij het gedeclareerde werk gedurende de gehele opdracht heeft nagelopen en heeft geconstateerd dat er files missen. Dit zou erop wijzen dat er gedeclareerde uren niet zijn gewerkt. Ze heeft beoordeeld hoeveel uren er zijn gedeclareerd waarvoor de corresponderende files zouden missen. [handelsnaam] heeft betwist dat er files zouden missen. De rechtbank oordeelt dat Elixir onvoldoende gemotiveerd en geconcretiseerd heeft gesteld dat en welke files ten onrechte niet zouden zijn aangeleverd. Dit kan niet worden afgeleid uit het door Elixir zelf opgestelde overzicht. Daar komt bij dat uit de enkele omstandigheid dat bepaalde files niet ter beschikking zijn gesteld, niet zonder meer volgt dat de werkzaamheden niet zijn verricht. In dat kader is relevant dat Elixir pas in april 2024, bij het einde van de opdracht, heeft gevraagd om bepaalde files.
4.17.
Tot slot heeft Elixir gesteld dat uit de stand van het werk volgt dat [handelsnaam] niet alle gedeclareerde uren heeft gewerkt. In dat kader heeft Elixir gewezen op de urenschatting van [handelsnaam] en KCI. Elixir wordt hierin niet gevolgd. [handelsnaam] heeft gesteld dat de urenschattingen slechts een ruwe schattingen waren, die daarnaast betrekking hadden op slechts een deel van de uiteindelijke opdracht. Uit de inschatting van Nargan blijkt, zoals volgt uit hetgeen onder 2.6 is overwogen, een tijdsbesteding van 17.126 uren. Elixir heeft gelet hierop onvoldoende toegelicht dat uit de stand van het werk volgt dat [handelsnaam] de door hem gedeclareerde uren niet heeft gewerkt.
Tussenconclusie
4.18.
De tussenconclusie is dat de rechtbank ervan uitgaat de door [handelsnaam] gedeclareerde uren daadwerkelijk door hem respectievelijk door hem ingeschakelde derden zijn gewerkt. Elixir heeft verder onvoldoende gesteld voor de conclusie dat de gewerkte uren niet volledig vergoed hoeven te worden, bijvoorbeeld omdat er meer tijd in rekening is gebracht dan redelijkerwijs passend zou zijn voor de verrichte werkzaamheden.
Verrekening
4.19.
Elixir heeft nog een beroep gedaan op verrekening. Zij stelt daartoe dat zij te veel heeft betaald wat betreft de facturen die zij al heeft voldaan. De rechtbank is van oordeel, mede in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen, dat Elixir daartoe onvoldoende heeft gesteld. Daar komt bij dat een beroep op verrekening kan worden gepasseerd als de vordering niet op een eenvoudige wijze kan worden vastgesteld (artikel 6:136 Burgerlijk Wetboek (BW)). Daarvan is hier sprake.
Opschorting
4.20.
Het beroep op opschorting treft evenmin doel. Aan haar beroep heeft Elixir ten grondslag gelegd dat sprake is van een tekortkoming omdat er diverse files niet zijn aangeleverd. Elixir heeft pas in april 2024 om bepaalde files verzocht. Elixir was op dat moment echter in verzuim doordat zij bepaalde facturen niet tijdig had voldaan. Zij kan, zelfs als wordt aangenomen dat [handelsnaam] bepaalde files niet heeft verschaft, zich daarom niet beroepen op opschorting.
Wettelijke handelsrente
4.21.
Op grond van artikel 6:119a lid 1 BW bestaat de schadevergoeding, verschuldigd wegens vertraging in de voldoening van een geldsom, in het geval van een handelsovereenkomst in de wettelijke rente van die som met ingang van de dag volgend op de dag die is overeengekomen als de uiterste dag van betaling tot en met de dag waarop de schuldenaar de geldsom heeft voldaan.
4.22.
[handelsnaam] stelt dat de wettelijke handelsrente moet ingaan op de vervaldata van de facturen. Elixir heeft dit niet bestreden. De rechtbank zal de vordering wat betreft de wettelijke handelsrente toewijzen, zoals gevorderd.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.23.
Elixir heeft geen verweer gevoerd betreffende de buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. De rechtbank stelt verder vast dat [handelsnaam] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
Proceskosten (inclusief beslagkosten)
4.24.
Elixir wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [handelsnaam] worden begroot op:
- explootkosten € 1.165,95
- griffierecht € 2.626,00
- salaris advocaat € 8.142,00 (3 punten x € 2.714,00)
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 12.111,95
4.25.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
In reconventie
Beslag
4.26.
Uit de toewijzing van de vordering in conventie volgt dat de vordering in reconventie tot het opheffen van het beslag reeds om die reden wordt afgewezen.
Geheimhouding
4.27.
[handelsnaam] betwist dat tussen partijen een contractueel geheimhoudingsbeding is vastgelegd. Volgens hem is niet overeengekomen dat de bepalingen in de overeenkomst betreffende de opdracht in de Noordzee ook golden voor het North Pars-project. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Elixir in het licht van deze betwisting onvoldoende gemotiveerd gesteld dat partijen het geheimhoudingsbeding van de vorige overeenkomst ook zijn overeengekomen bij de onderhavige overeenkomst. De rechtbank kan dan ook niet vaststellen dat [handelsnaam] verplicht is tot geheimhouding ter zake alle informatie over Elixir en/of het North Pars-project. De rechtbank zal de vordering in reconventie tot het opleggen van een gebod om geheimhouding te betrachten, afwijzen.
Proceskosten
4.28.
Elixir wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [handelsnaam] worden begroot op:
- salaris advocaat € 5.428,00 (2 punten x € 2.714,00)
- nakosten
€ 178,00
Totaal € 5.606,00
4.29.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank:
in conventie
5.1.
veroordeelt Elixir om aan [handelsnaam] te betalen een bedrag van € 231.653,43, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over de hoofdsom van € 222.076,30 vanaf 15 mei 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Elixir in de proceskosten van [handelsnaam] , begroot op € 12.111,95, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Elixir niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, moet Elixir € 92,00 extra aan nakosten betalen, plus de kosten van betekening;
5.3.
veroordeelt Elixir tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.4.
verklaart de veroordelingen in 5.1., 5.2. en 5.3. van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.5.
wijst de vorderingen af;
5.6.
veroordeelt Elixir in de proceskosten van [handelsnaam] , begroot op € 5.606,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Elixir niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, moet Elixir € 92,00 extra aan nakosten betalen, plus de kosten van betekening;
5.7.
veroordeelt Elixir tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.8.
verklaart de veroordelingen in 5.6. en 5.7. van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.E. Alink en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2025.
Type: 3053