Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer], eiser,
de Minister van Asiel en Migratie,
Procesverloop
Overwegingen
verhoord. Eiser was geen verdachte en dient dus ook niet als zodanig te worden aangemerkt en behandeld door de KMar. De M105-A is overigens niet ondertekend omdat “de smartcard van de behandelaar niet functioneerde”, maar de rechtbank zal daaraan geen gevolgen verbinden in de onderhavige procedure.
in de hoedanigheid van asielzoeker in bewaring te stellen. Uit de jurisprudentie over de zogenoemde schottentheorie volgt (óók) dat elke grondslag van een maatregel specifieke rechtmatigheidsvoorwaarden vereist. Met in bewaring stellen van een asielzoeker wordt een ander doel beoogd dan het verzekeren van de overdracht aan een andere lidstaat of de uitzetting naar het land van herkomst. Het is dus ook de bedoeling dat het onderzoek of een maatregel moet worden opgelegd verband houdt met het doel van de maatregel. In de onderhavige procedure is, zoals de rechtbank veelvuldig constateert in bewaringsmaatregelen, de maatregel ten onrechte mede gebaseerd op artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 omdat eiser geen asielaanvraag heeft gedaan
terwijlhij ter fine van uitzetting in bewaring werd gehouden. Verweerder heeft de maatregel voorts noodzakelijk geacht met het oog op vaststelling van de identiteit of nationaliteit van eiser en met het oog op het verkrijgen van gegevens die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van een aanvraag van een verblijfsvergunning.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- beveelt de onmiddellijke opheffing van de maatregel;
- gelast de onmiddellijke invrijheidstelling van eiser;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een schadevergoeding aan eiser tot een bedrag van € 1.500,-, te betalen door de griffier en beveelt de tenuitvoerlegging van deze schadevergoeding;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.814,00.