ECLI:NL:RBDHA:2025:3203

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
4 maart 2025
Zaaknummer
AWB 23/8426
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een aanvraag tot verlenging van zijn verblijfsvergunning had ingediend, kreeg te maken met een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat zijn aanvraag niet in behandeling werd genomen. Verzoeker maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Echter, het griffierecht voor de behandeling van het verzoek was niet betaald. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker op 3 augustus 2023 een aanmaning had ontvangen om het griffierecht binnen twee weken te betalen, maar dat hij deze aangetekende brief niet had opgehaald. Hierdoor is het griffierecht niet betaald en is het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/8426

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [v-nummer]
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 6 juli 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag tot het verlengen van de verblijfsvergunning van verzoeker niet in behandeling genomen.
Verzoeker heeft op 27 juli 2023 bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit. Daarnaast heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Met het besluit van 18 maart 2024 is een beslissing genomen op het bezwaarschrift. Verweerder is bij het besluit tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag gebleven. Het bezwaar is ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft geen beroep ingediend.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) buiten zitting uitspraak.

Overwegingen

Op grond van artikel 8:82, eerste lid, van de Awb wordt door de griffier een griffierecht geheven.
Op grond van artikel 8:82, derde lid, en artikel 8:41, zesde lid, van de Awb wordt het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard indien het verschuldigde bedrag niet of niet tijdig is bijgeschreven of gestort, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
3. Op 3 augustus 2023 heeft het LDCR op verzoek van de griffier per aangetekende brief verzocht het griffierecht binnen twee weken te betalen. Op 13 oktober 2023 heeft het LCDR de verzonden nota retour ontvangen. Uit de informatie van PostNL blijkt dat verzoeker de aangetekende brief niet heeft opgehaald bij het PostNL-punt. De voorzieningenrechter mag er in beginsel van uitgaan dat verzoeker een afhaalbericht van deze aangetekende brief heeft ontvangen. Het niet afhalen van een aan hem geadresseerd aangetekend poststuk is een omstandigheid die voor rekening en risico van verzoeker komt.
4. De voorzieningenrechter stelt vast dat het griffierecht niet is betaald. Verder is niet gebleken dat het verzuim verschoonbaar is. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 27 februari 2025 door mr. M.J. Schouw, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Y. Chakur, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.