ECLI:NL:RBDHA:2025:3201

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
4 maart 2025
Zaaknummer
AWB 24-16861
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die een verblijfsvergunning EU/EER had aangevraagd. Het bestreden besluit, genomen door de minister van Asiel en Migratie, was dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen. Verzoeker maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) buiten zitting uitspraak gedaan. De rechter overwoog dat er griffierecht geheven dient te worden volgens artikel 8:82, eerste lid van de Awb. Het griffierecht was echter niet betaald, en verzoeker had niet tijdig gereageerd op een aanmaning van de griffier om het griffierecht te voldoen. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk was, omdat verzoeker in verzuim was en er geen verschoonbare redenen waren voor het niet betalen van het griffierecht.

De voorzieningenrechter verklaarde het verzoek niet-ontvankelijk en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Deze uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 24/16861
uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker, V-nummer: [V-nummer]

en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 7 oktober 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker voor een verblijfsvergunning EU/EER niet in behandeling genomen.
Verzoeker heeft op 22 oktober 2024 bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit. Daarnaast heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 17 januari 2025 heeft verweerder op het bezwaar beslist.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) buiten zitting uitspraak.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:82, eerste lid, van de Awb wordt door de griffier een griffierecht geheven.
2. Op grond van artikel 8:82, derde lid, en artikel 8:41, zesde lid, van de Awb wordt het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard indien het verschuldigde bedrag niet of niet tijdig is bijgeschreven of gestort, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
3. Op 26 oktober 2024 heeft het LDCR op verzoek van de griffier per aangetekende brief verzocht het griffierecht binnen twee weken te betalen. Op 27 november 2024 heeft het LCDR de verzonden nota retour ontvangen. Uit de informatie van PostNL blijkt dat verzoeker de aangetekende brief niet heeft opgehaald bij het PostNL-punt. De voorzieningenrechter mag er in beginsel van uitgaan dat verzoeker een afhaalbericht van deze aangetekende brief heeft ontvangen. Het niet afhalen van een aan hem geadresseerd aangetekend poststuk is een omstandigheid die voor rekening en risico van verzoeker komt.
4. De voorzieningenrechter stelt vast dat het griffierecht niet is betaald. Verder is niet gebleken dat het verzuim verschoonbaar is. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. J. Schouw, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Y. Chakur, griffier, op 27 februari 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.