ECLI:NL:RBDHA:2025:3147

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
3 maart 2025
Zaaknummer
C/09/679329 / JE RK 25-168
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vervallen verklaring van een schriftelijke aanwijzing en het vaststellen van een regeling in het belang van de kinderen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 18 februari 2025 uitspraak gedaan over een verzoek van de ouders, de moeder en de vader, tot vervallenverklaring van een schriftelijke aanwijzing en het vaststellen van een regeling die in het belang van hun kinderen, [kind 1] en [kind 2], wenselijk is. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over de kinderen, die sinds augustus 2024 in een pleeggezin verblijven. De kinderrechter heeft eerder, op 18 december 2024, de kinderen onder toezicht gesteld en een machtiging verleend voor hun plaatsing in pleegzorg. De gecertificeerde instelling had een contactregeling van één uur per week vastgesteld, wat de ouders als te beperkt beschouwen. Tijdens de zitting hebben de ouders hun zorgen geuit over de emotionele afstand die deze regeling creëert en hun wens om de contactmomenten uit te breiden. De gecertificeerde instelling heeft echter verweer gevoerd, stellende dat de huidige regeling noodzakelijk is voor de emotionele stabiliteit van de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders nog niet voldoende aansluiten bij de behoeften van de kinderen en dat uitbreiding van de contactmomenten op dit moment niet in het belang van de kinderen is. De kinderrechter heeft het verzoek van de ouders afgewezen, maar benadrukt het belang van samenwerking met de gecertificeerde instelling en het verbeteren van de opvoedvaardigheden van de ouders. De beslissing is openbaar uitgesproken en de ouders zijn aangemoedigd om actief deel te nemen aan het proces.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/679329 / JE RK 25-168
Datum uitspraak: 18 februari 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verzoek tot vervallen verklaring van een schriftelijke aanwijzing en het vaststellen van een zodanige regeling als de kinderrechter in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt (artikel 1:263 lid 1 jo. 1:264 jo. 1:265f lid 2 BW)Niets meer te beslissen ten aanzien van een verzoek tot bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing (artikel 1:263 lid 3 BW)
in de zaak van
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
en
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
hierna gezamenlijk ook te noemen: de ouders,
beiden wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. C.J. Berghout te Den Haag.
over
- [kind 1]geboren op [geboortedatum 1] 2021 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [kind 1] ,
- [kind 2]geboren op [geboortedatum 2] 2022 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [kind 2] ,
hierna gezamenlijk ook te noemen: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 29 januari 2025;
- het verweerschrift van de gecertificeerde instelling, met zelfstandig verzoek en met bijlagen van 13 februari 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 februari 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de ouders met hun advocaat;
- [naam 1] en [naam 2] namens de gecertificeerde instelling.
2.
De feiten
2.1.
[kind 1] en [kind 2] zijn erkend door de vader.
2.2.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [kind 1] en [kind 2] .
2.3.
[kind 1] en [kind 2] verblijven vanaf augustus 2024 in een pleeggezin, na eerst enkele maanden in een gezinshuis te hebben verbleven.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 18 december 2024 [kind 1] en [kind 2] onder toezicht gesteld tot 18 december 2025 en een machtiging verleend om [kind 1] en [kind 2] te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg tot 18 juni 2025.
2.5.
De gecertificeerde instelling heeft op 15 januari 2025 in een schriftelijke aanwijzing een beslissing genomen over het contact tussen [kind 2] en [kind 1] en de ouders tijdens de uithuisplaatsing. Op 20 december 2024 heeft de gecertificeerde instelling het voornemen tot het nemen van deze beslissing aan de ouders kenbaar gemaakt en hen om een reactie gevraagd. Die reactie is in de schriftelijke aanwijzing opgenomen.
2.6.
In de schriftelijke aanwijzing wordt verder, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:

De jeugdbeschermer leest dat jullie als ouders veel van [kind 2] en [kind 1] houden en dat jullie begrijpen dat er hulp en ondersteuning nodig is, die jullie kunnen helpen in het contact en opvoeding van [kind 2] en [kind 1] . De jeugdbeschermer leest dat jullie onwijs je best doen tijdens de bezoeken en dat er ook plezier wordt gemaakt tijdens de bezoeken.Maar de jeugdbeschermer leest ook dat [kind 2] en [kind 1] voor- en na de bezoeken een gedragsverandering laten zien. [kind 2] kan weigeren om in de auto te gaan zitten, overstrekt zichzelf en gilt. Het is zelfs een keer voorgekomen dat hij pleegmoeder [naam 1] heeft geslagen omdat hij niet mee de auto in wilde. Ook na de bezoeken zien pleegouders dat [kind 2] en [kind 1] veel huilen, niet willen eten en moeilijk in slaap kunnen komen. Dit gedrag laten zij 1 tot 2 dagen zien. Daarnaast wordt er tijdens de bezoeken gezien dat de kinderen met regelmaat (oog)contact zoeken met pleegmoeder. Bijvoorbeeld wanneer zij iets willen vertellen, pijn hebben of iets spannend vinden. Dit wekt de indruk dat de kinderen zich nog onvoldoende vrij en veilig lijken te voelen tijdens de bezoekmomenten. Daarnaast wordt er gezien dat de kinderen tijdens de bezoeken bewust afstand nemen van jullie als ouders en niet uit zichzelf afscheid willen nemen.
Om ervoor te zorgen dat de bezoeken voor de kinderen zo fijn mogelijk verlopen is het belangrijk dat pleegmoeder [naam 1] aanwezig is bij dit bezoek. Pleegmoeder is voor de kinderen een belangrijk hechtingsfiguur waardoor zij zich veilig en op hun gemak voelen. Omdat de William Schrikker Stichting, de Raad voor Kinderbescherming, Pleegzorg van [instelling] en jullie als ouders begrijpen en inzien dat er hulpverlening moet komen, zullen de bezoeken voor nu begeleid zijn.
We zien dat het bezoek veel van [kind 2] en [kind 1] vraagt. Dit zien we door het gedrag wat zij voor en na het bezoek laten zien. Om [kind 2] en [kind 1] niet te overvragen, en zij tijd en rust nodig hebben om bij te komen van het bezoek zal het bezoek daarom 1x in de week zijn voor 1 uur. De bezoeken zullen we mettertijd gaan opbouwen.Beslissing:
De gecertificeerde instelling (…) stelt de volgende regeling vast:
Wanneer: Iedere dinsdag van 10.00 tot 11.00 (…)Waar: [adres [instelling] ]
Bij dit moment is pleegmoeder aanwezig. Ook zal er een hulpverlener aanwezig zijn die jullie zal begeleiden tijdens de omgang. Voor nu zal dit nog gedaan worden door [naam 2] . Als er een andere hulpverlener komt, zal dit met jullie worden gecommuniceerd.
Het kan voorkomen dat het bezoek op een andere locatie moet plaatsvinden. Dat wordt dan telefonisch met jullie als ouders besproken.
De regeling geldt tot de duur van de uithuisplaatsing en zal eens per 4 weken geëvalueerd worden.

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoekschrift is ingediend namens de moeder. Ter zitting heeft de advocaat zich ook gesteld voor de vader en te kennen gegeven dat het verzoek gelezen kan worden als te zijn ingediend door de ouders.
3.2.
De ouders verzoeken de schriftelijke aanwijzing vervallen te verklaren dan wel een zodanige regeling vast te stellen als de kinderrechter in het belang van [kind 1] en [kind 2] wenselijk voorkomt.
3.3.
Door en namens de ouders is het verzoek als volgt gemotiveerd. Tijdens de zitting van 18 december 2024 is aan de ouders meegegeven dat het de bedoeling is dat de kinderen over zes maanden weer bij de ouders zullen wonen. Het was dan ook een verrassing voor de ouders dat de gecertificeerde instelling besloot om een contactregeling van één uur per week vast te stellen. De ouders hebben er erg veel moeite mee dat ze de kinderen zo weinig zien. Ze vinden een bezoekregeling van één uur per week vrij summier om toe te werken naar thuisplaatsing. Daarnaast wordt de emotionele afstand tussen de ouders en de kinderen op deze manier juist groter in plaats van kleiner. De ouders kunnen zich niet vinden in de motivering van de gecertificeerde instelling voor deze regeling. Als de kinderen huilen en niet weg willen, betekent dat, wat betreft de ouders, dat de kinderen graag bij hen willen zijn. Ze vinden het verder logisch dat de kinderen tijdens de bezoeken contact zoeken met de pleegmoeder omdat zij haar de hele week zien en de ouders slechts één uur per week contact met hen hebben. Het zoeken van bevestiging kan ook te maken hebben met de wijze waarop de kinderen in het pleeggezin worden begrensd. In de schriftelijke aanwijzing wordt ook vermeld dat de ouders hun best doen om plezierig contact te hebben met de kinderen. De ouders begrijpen dan ook niet dat hun gedrag door de gecertificeerde instelling negatief wordt uitgelegd; dat gedrag kan niet het gevolg zijn van hun handelen. De ouders proberen de kinderen tijdens de bezoeken ruimte te geven en hen niet te pushen in het contact, ook omdat zij de indruk hebben dat het hen wordt verweten als zij een stap naar de kinderen toe zetten. De ouders hebben vernomen dat er mogelijk een weekendpleeggezin betrokken wordt. Zij verwachten dat dit voor meer onrust bij de kinderen zal zorgen omdat er dan nog meer (nieuwe) gezichten bij komen. De ouders vinden het ook moeilijk te begrijpen dat zij de kinderen na afloop van de contactmomenten niet meer mogen vergezellen naar de auto van de pleegmoeder, terwijl zij merkten dat de kinderen, als de ouders dat wel deden, juist rustiger met de pleegmoeder meegingen. De ouders werken hard aan de inrichting van de woning die zij toegewezen hebben gekregen. De moeder heeft daarnaast een intake gehad bij de GGZ. Zij is in afwachting van haar diagnose en zal binnenkort starten met behandeling voor haar persoonlijke problematiek.
3.4.
De ouders zouden graag zien dat de contactmomenten met de kinderen als volgt worden opgebouwd; eerst twee uur in de week, na ommekomst van drie weken vier uur en, zodra de woning van de ouders is ingericht, verblijf gedurende een aantal uren bij hen en uiteindelijk in het weekend met overnachting(en).
3.5.
Tijdens de zitting hebben de ouders te kennen gegeven dat de (vervangende) jeugdbeschermer die tijdens het laatste contactmoment (op 11 februari 2025) aanwezig was, hen heeft laten weten dat alles goed verliep. Het is voor hen, aldus de ouders, daarom nog onduidelijker geworden wat zij wel en wat zij niet goed doen tijdens de contactmomenten.

4.Het verweer van de gecertificeerde instelling

4.1.
Door de gecertificeerde instelling is verweer gevoerd tegen het verzochte. De gecertificeerde instelling verzoekt het verzoek van de ouders niet ontvankelijk te verklaren, dan wel het verzoek af te wijzen en de schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen.
Met verwijzing naar de bij het verweerschrift gevoegde ‘rapportages begeleid bezoek’ brengt de gecertificeerde instelling naar voren dat de ouders tijdens de contactmomenten onvoldoende reageren op de signalen van de kinderen, zij, als de kinderen (fysiek) wat afstand lijken te nemen, dat onvoldoende onderkennen en het voor hen lastig is om gedurende het gehele contactmoment aansluiting te zoeken bij [kind 2] en [kind 1] . Gezien wordt voorts dat de kinderen tijdens de contacten weinig of niet reageren op de ouders, uit contact raken met hen en continue lichamelijk of oogcontact met pleegmoeder houden. Dit gevoegd bij de door de pleegouders genoemde veranderingen in het gedrag van de kinderen na de contactmomenten (verminderde eetlust, moeilijker in slaap komen en meer nabijheid nodig hebben), maakt dat de contactmomenten op dit moment onvoldoende veilig zijn voor de kinderen, die in de opvoeding vragen om voorspelbaarheid en structuur, hetgeen hen helpt om rust en stabiliteit te ervaren. Dit is ook de reden waarom er afspraken zijn gemaakt over het begin en het einde van ieder bezoek.
Om de contactmomenten zonder spanningen te laten verlopen en het plezier te vergroten, zal aan de ouders sturing en begeleiding worden gegeven door [jeugdzorginstelling] . In februari vindt een intakegesprek plaats.
4.2.
Tijdens de zitting heeft de gecertificeerde instelling nog het volgende naar voren gebracht. [jeugdzorginstelling] zal samen met de ouders doelen en veiligheidsafspraken gaan opstellen. [jeugdzorginstelling] kan de ouders tips en adviezen meegeven om beter te kunnen aansluiten bij de kinderen. Het zou prettig zijn als de ouders zouden willen reageren, wat zij tot nu toe nog niet hebben gedaan, op de verslagen van de contactmomenten. Die reacties kunnen dan ook worden betrokken bij de hulpverlening vanuit [jeugdzorginstelling] .
4.3.
Ter zitting heeft de gecertificeerde instelling het verzoek tot bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing ingetrokken.
5.
De beoordeling
5.1.
Uit de stukken en hetgeen op zitting is besproken, komt het volgende naar voren. [kind 1] en [kind 2] laten voorafgaand aan en na afloop van de contactmomenten met hun ouders ander gedrag zien dan de pleegouders zien als de kinderen bij hen zijn. Tijdens de contactmomenten waarover verslagen zijn gemaakt, wordt gezien dat er nog niet voldoende aansluiting is tussen de kinderen en de ouders. Gelet hierop moet worden aangenomen dat het op dit moment nog te belastend is voor [kind 1] en [kind 2] om de contactmomenten met hun ouders uit te breiden. Dit is niet in hun belang, want zorgt bij hen voor spanning en stress. De kinderrechter heeft gelezen dat het tijdens de contactmomenten ook gezellig kan zijn en dat er wordt gelachen, maar het onvoldoende aansluiten van de ouders bij (de behoeften van) de kinderen voert op dit moment tijdens de contactmomenten nog de boventoon. Om te bewerkstelligen dat de contactmomenten (nog) beter zullen verlopen, acht de gecertificeerde instelling het noodzakelijk, en de kinderrechter volgt haar hierin, dat er een professional instapt. Die professional is gevonden in [jeugdzorginstelling] , die eind februari 2025 zal starten met het begeleiden van de bezoekmomenten en in dat kader, samen met de ouders, doelen zal opstellen en veiligheidsafspraken zal maken. De ouders kunnen onder begeleiding van [jeugdzorginstelling] werken aan hun opvoedvaardigheden en leren om beter aan te sluiten bij de (emotionele) behoeften van de kinderen. [jeugdzorginstelling] zal de contactmomenten evalueren en bezien wanneer en op welke manier de contactmomenten kunnen worden uitgebreid. De kinderrechter acht het van belang dat enige vaart in dit traject wordt gebracht. Er kan met de huidige bezoekregeling immers niet voldoende gewerkt worden aan thuisplaatsing. Het gaat om twee jonge kinderen die al sinds 1 mei 2024 niet meer bij hun ouders wonen en al sinds dat moment, zo begrijpt de kinderrechter, zijn de contacten beperkt tot één uur per week. Daarnaast dient gewaakt te worden voor motivatieverlies van de ouders. De kinderrechter geeft de ouders nog mee dat het van belang is dat zij reageren op de inhoud van de verslagen van de contactmomenten, zodat dat door [jeugdzorginstelling] kan worden meegenomen bij de evaluatie. Dit kan het gevoel bij de ouders dat zij serieus genomen worden, ook versterken.
5.2.
Het verzoek om de schriftelijke aanwijzing vervallen te verklaren en een regeling vast te stellen die de kinderrechter in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt, zal, gelet op het voorgaande worden afgewezen.
5.3.
De kinderrechter ziet dat de ouders op de goede weg zijn om alles op de rit te krijgen. Ze zitten in de afrondende fase van de inrichting van hun woning en de moeder zal binnenkort starten met hulpverlening. De kinderrechter hoopt dat de ouders, ondanks de teleurstelling dat de contactregeling momenteel nog beperkt is, de motivatie zullen behouden om goed mee te werken met de weg die de gecertificeerde instelling voor ogen ziet en voor samenwerking met de gecertificeerde instelling te kiezen.
5.4.
Omdat het zelfstandig verzoek van de gecertificeerde instelling tot bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing ter zitting is ingetrokken, is er ten aanzien daarvan niets meer te beslissen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
wijst het verzoek tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing af;
6.2.
stelt vast dat ten aanzien van het verzoek tot bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing niets meer te beslissen valt.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2025 door mr. J.E. Bierling, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. I.M. Kroon als griffier, en op schrift gesteld op 25 februari 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.