ECLI:NL:RBDHA:2025:3047
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Kameroense eiser niet in behandeling genomen op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 februari 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Kameroense man, zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen zag. De minister van Asiel en Migratie, als verweerder, heeft het verzoek afgewezen op basis van de Dublinverordening, omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser had eerder asiel aangevraagd in Frankrijk en was op 10 november 2024 in Nederland aangekomen. Hij heeft niet op de uitnodigingen voor het Dublingehoor gereageerd, wat de rechtbank als een schending van zijn verplichtingen beschouwde. De rechtbank oordeelde dat de minister voldoende had aangetoond dat eiser tweemaal was uitgenodigd voor het Dublingehoor en dat er geen reden was om aan te nemen dat hij bij overdracht aan Frankrijk een reëel risico op indirect refoulement zou lopen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken van eiser af. De uitspraak werd gedaan door rechter F.A. Groeneveld, in aanwezigheid van griffier L.D. Osborne.