Op 27 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de maatregel van bewaring van een eiser, die stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben en als minderjarige Nederland is binnengekomen. De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 5 februari 2025 is genomen, ongegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring, die was opgelegd op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser stelde dat de minister niet had voldaan aan de informatieplicht, omdat hij geen informatiefolder had ontvangen. De rechtbank oordeelde echter dat de minister voldoende had aangetoond dat de folder was uitgereikt, en dat de informatieplicht was nageleefd.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was op basis van de openbare orde, omdat er een risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser betwistte enkele gronden voor de maatregel, maar de rechtbank oordeelde dat de zware gronden feitelijk juist waren en voldoende om de maatregel te dragen. Eiser vroeg zich ook af of de minister voldoende voortvarend handelde, maar de rechtbank concludeerde dat de minister voldoende had gedaan om het vertrek van eiser te bevorderen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.