ECLI:NL:RBDHA:2025:3016

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
09/234266-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van twee straatroven met geweld door een minderjarige verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2006, die beschuldigd werd van twee straatroven met geweld. De feiten vonden plaats op 9 en 13 september 2023 in Zoetermeer, waar de verdachte samen met mededaders slachtoffers naar een afgesproken locatie lokte onder het voorwendsel van een ontmoeting met een meisje. Vervolgens werden de slachtoffers met geweld beroofd van hun bezittingen, waaronder telefoons en sieraden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld in vereniging, waarbij de betrokkenheid van de verdachte voldoende kon worden bewezen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, rekening houdend met zijn leeftijd en de omstandigheden van de zaak. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade die door zijn daden is veroorzaakt. De rechtbank heeft ook de wettelijke rente toegewezen en de verdachte verplicht om de schadevergoedingen aan de benadeelde partijen te betalen. De rechtbank heeft de zaak met zorg behandeld, waarbij de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar zijn meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09/234266-23
Datum uitspraak: 27 februari 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Den Haag in de zaak tegen de verdachte:
[de verdachte](hierna: de verdachte),
geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats],
inschrijvingsadres in de basisregistratie personen:
[adres], [postcode] [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De strafzaak tegen de verdachte is behandeld op de besloten terechtzitting van 13 februari 2025.
De officier van justitie in deze zaak is mr. T. Nauta en de advocaat van de verdachte is mr. M.B. Brouwer. De verdachte is op de terechtzitting verschenen.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenkingen komen er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
Feit 1:diefstal met geweld in vereniging, gepleegd op 13 september 2023 in Zoetermeer tegen [naam 1];
Feit 2, primair:diefstal met geweld in vereniging, gepleegd op 9 september 2023 in Zoetermeer tegen [naam 2];
Feit 2, subsidiair:het in de periode van 9 september 2023 tot en met 14 september 2023 medeplegen van schuld- of opzetheling in Zoetermeer.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
Inzake feit 1 heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit met uitzondering van de diefstal van een geldbedrag van € 2.200,-, een rijbewijs en een paspoort. Inzake feit 2 heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde.
Op specifieke standpunten van de officier van justitie zal hierna – voor zover relevant voor de beslissing van de rechtbank – nader worden ingegaan.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 primair ten laste gelegde feit. Ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde feit heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat dit feit kan worden bewezenverklaard.
Op specifieke (bewijs)verweren van de raadsman zal hierna – voor zover relevant voor de beslissing van de rechtbank – nader worden ingegaan.
3.3
Partiële vrijspraak – feit 1
De rechtbank is overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie van oordeel dat het dossier ten aanzien van de tenlastegelegde diefstal van een geldbedrag van € 2.200,-, een rijbewijs en een paspoort onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat. De verdachte zal daarom van deze onderdelen op de tenlastelegging worden vrijgesproken.
3.4
Bewijsoverweging – feit 2
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking en de bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is.
Uit de aangifte van [naam 2] (hierna: de aangever) volgt dat hij op 9 september 2023 rond 20:30 uur een afspraak had gemaakt met een meisje op de parkeerplaats aan de Van der Hagenstraat in Zoetermeer. Daar aangekomen nam de aangever plaats op een bankje naast het meisje met wie hij had afgesproken en van wie hij het gezicht herkende van het videobellen. Toen ze net zaten, zag hij twee jongens met zwarte motorhelmen op aan komen lopen. Nadat hij was opgestaan kwamen er nog twee jongens met zwarte motorhelmen op aanlopen. De aangever rende daarop richting zijn auto. De vier jongens renden achter de aangever aan. Twee van de vier jongens hebben de aangever vastgepakt, naar de grond geduwd, in een houdgreep gehouden en met een mes bedreigd. Hierna is de aangever door alle jongens geslagen. De andere twee jongens hebben de zakken van de aangever doorzocht en hier zijn horloge, armband, airpods en sleutels uitgehaald.
De aangifte wordt verder ondersteund door de volgende bewijsmiddelen. Uit het procesdossier blijkt dat op 14 september 2023 een deel van de buit, te weten het horloge en de armband van de aangever, tijdens een fouillering bij de medeverdachte [medeverdachte] is aangetroffen en inbeslaggenomen. Vervolgens heeft de politie de aangever deze inbeslaggenomen goederen laten zien en heeft hij deze spullen herkend als zijn eigendom. Daarnaast heeft de verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij één van de vier jongens was. Hij heeft daarbij verklaard dat hij geen geweld heeft gebruikt. Dat de verdachte geen geweld heeft gebruikt, schuift de rechtbank als onaannemelijk terzijde. De aangever heeft verklaard dat hij door alle vier de jongens is geslagen. De rechtbank acht deze verklaring betrouwbaar, aangezien de verklaring van aangever, zoals hiervoor is vermeld, door meerdere bewijsmiddelen wordt ondersteund. Anders dan de raadsman heeft bepleit, is de rechtbank van oordeel dat verdachte, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, een voldoende significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de diefstal met geweld, waardoor sprake is van medeplegen. Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat alle vier de jongens achter de aangever zijn aangerend, dat twee van deze jongens aangever naar de grond hebben gewerkt en dat de twee andere jongens zijn zakken hebben doorzocht. In deze gang van zaken kan ieder van de vier jongens, en dus ook de verdachte, als medepleger worden aangemerkt.
Verder is de rechtbank van oordeel dat dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte en zijn mededaders de auto van de aangever hebben gestolen. De verdachten hebben een stuk in de auto van de aangever rondgereden, waarna zij de auto hebben teruggebracht naar de plek waarvandaan zij deze hadden meegenomen. De rechtbank kan niet vaststellen dat de verdachten daarbij het oogmerk hebben gehad om zich de auto wederrechtelijk toe te eigenen. Het tijdelijk gebruik door de verdachten van de auto van de aangever levert naar het oordeel van de rechtbank geen wederrechtelijke toe-eigeningshandeling op. De verdachte zal van dit onderdeel van de tenlastelegging daarom worden vrijgesproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een diefstal met geweld in vereniging tegen aangever [naam 2] en dat alle onderdelen zoals tenlastegelegd – met uitzondering van de diefstal van de auto - onder feit 2 primair wettig en overtuigend zijn bewezen.
3.5
Gebruikte bewijsmiddelen
3.5.1
Feit 1
De rechtbank zal voor het onder 1 ten laste gelegde feit met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit bewezenverklaarde feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit. De officier van justitie heeft met betrekking tot dit feit eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023287547, van de politie eenheid Den Haag, district Zoetermeer, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 620). De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 13 februari 2025;
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1], opgemaakt op 13 september 2023 (p. 122-125).
3.5.2
Feit 2
De rechtbank heeft hierna de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden opgenomen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023287547, van de politie eenheid Den Haag, district Zoetermeer, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 620). De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 13 februari 2025, voor zover inhoudende:
U vraagt mij of ik één van de vier jongens was. Dat klopt.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2], opgemaakt op 10 september 2023, voor zover inhoudende (p. 464-471):
Ik doe aangifte van diefstal met geweld onder bedreiging van een mes. Op 9 september
2023 omstreeks 20.30 uur had ik met een meisje die ik via Snapchat ken afgesproken op de parkeerplaats gelegen aan de Van der Hagenstraat in Zoetermeer. Toen het meisje en ik net op het bankje zaten zag ik vanaf mijn rechterkant twee jongens aan komen lopen. Ik omschrijf deze jongens als volgt:
Jongen 1:
-zwarte motorhelm, zwart vizier voor de ogen
Jongen 2:
-zwarte motorhelm, zwart vizier voor de ogen
Nadat we opstonden zag ik ook twee jongens aan komen lopen. Ik omschrijf deze jongens als volgt:
Jongen 3:
-zwarte motorhelm, zwart vizier voor de ogen
Jongen 4:
-zwarte motorhelm, zwart vizier voor de ogen
Ik zag dat alle vier de jongens achter mij aan renden. Jongen 1 en 2 pakten mij vast bij mijn nek en duwden mij naar de grond. Toen ik op de grond lag pakten zij mijn armen zodat ik deze niet meer kon bewegen en hielden zij mij in een houdgreep. Ik zag dat jongen 1 een mes vasthield en ik hoorde hem vragen waar mijn telefoon was. Jongen 1 hield het mes dicht bij mijn gezicht en zei meerdere malen dat ik mijn telefoon moest openen. Ik voelde dat jongen 1 een nekklem bij mij deed en riep dat ik mijn telefoon en de ontgrendelcode moest geven. Ik hoorde hem toen het volgende zeggen: 'ik wil mijn pistool trekken en jou afschieten'. Alle vier de hierboven genoemde jongens sloegen mij.
Ik voelde nadat ik naar de grond was geduwd het volgende:
- een vuistslag tegen mijn rechter jukbeen
- een vuistslag tegen mijn linker jukbeen en slaap
- een nekklem om mijn nek, ik zag dat jongen 1 dit deed
- een schop tegen mijn rug
- een schop tegen mijn zij
Ik voelde dat jongen 3 en 4 in mijn zakken voelden. Ze trokken mijn horloge van het merk Michael Kors en armband van mijn armen af. Ook haalden ze mijn Apple Airpods pro 2, huissleutel en autosleutels uit mijn zakken.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 september 2023, voor zover inhoudende (p. 209):
Op 14 september 2023 heb ik, verbalisant, de inhoud van de fouilleringszakken van de aangehouden verdachte bekeken. In de fouilleringszak van de verdachte [medeverdachte] trof ik een horloge van het merk Michael Kors en een armbandje aan.
4. Het proces-verbaal van aanvullend verhoor van [naam 2], opgemaakt op 19 september 2023, voor zover inhoudende (p. 483-484):
V: Ik heb hier een horloge van het merk Michael Kors en een armband liggen. Herken jij deze?
A: Ja, die zijn allebei van mij. Dat zijn mijn horloge en armband die weggenomen zijn.
3.6
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1. hij op 13 september 2023 te Zoetermeer in Natuurspeeltuin de Vrijbuiter aan de
Tasmaniëtezamen en in vereniging met anderen twee Iphones die aan [naam 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
engemakkelijk te maken, door
- met helmen op, met gesloten vizier, op die [naam 1] af te rennen en
- meerdere malen tegen het lichaam van die [naam 1] te duwen en
- tegen de voet van die [naam 1] te trappen en de voet van die [naam 1] te haken en die [naam 1] ten val te brengen en
- meerdere malen op de hand van die [naam 1] te trappen en
- met kracht meerdere telefoons uit de handen van voornoemde [naam 1] te trekken en
- een mes zichtbaar voor die [naam 1] in zijn handen te houden en
- hun overwicht in aantal doen ontstaan van een dreigende situatie voor die [naam 1];
2. hij op 9 september 2023 te Zoetermeer aan de Van der Hagenstraat tezamen en in vereniging met anderen een horloge en een armband en airpods en sleutels die geheel aan [naam 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
engemakkelijk te maken, door
- met helmen op, met gesloten vizier, naar die [naam 2] te lopen en achter die [naam 2] aan te rennen en
- die [naam 2] vas
tte pakken en naar de grond te duwen en in een houdgreep te houden en een nekklem bij die [naam 2] aan te leggen en
- een mes bij het gezicht van die [naam 2] te houden en
- op dreigende toon tegen die [naam 2] zeggen: "Ik wil mijn pistool trekken en jou afschieten, althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking en
- de kleding van die [naam 2] te betasten en
- die [naam 2] tegen het gezicht te stompen en
- die [naam 2] tegen het lichaam te schoppen en
- hun overwicht in aantal doen ontstaan van een dreigende situatie voor die
[naam 2].
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of typefouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte - rekening houdend met een overschrijding van de redelijke termijn - wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 120 uren met aftrek van het voorarrest, subsidiair 60 dagen jeugddetentie.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit om een lagere straf op te leggen dan gevorderd door de officier van justitie. De door de officier van justitie gevorderde werkstraf moet met minimaal de helft worden gematigd. In de strafmaat moet rekening worden gehouden met het blanco strafblad van verdachte, zijn gedragsverandering en de lange periode waarin de verdachte zich aan de schorsende voorwaarden heeft moeten houden. Tot slot heeft de verdediging verzocht het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) en tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feitenIn september 2023 heeft de verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan twee diefstallen met geweld. De werkwijze was in beide gevallen hetzelfde. Er werd contact gelegd met de slachtoffers via Snapchat of een ander social media kanaal waarbij de verdachten zich voordeden als jong meisje en er werd dan een afspraak voor een ontmoeting gemaakt. De slachtoffers werden naar een afgesproken locatie gelokt, waar de verdachte en zijn mededaders de slachtoffers met fors geweld beroofden van hun bezittingen. Met deze gewelddadige straatroven heeft de verdachte op brute wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers, waarbij hij hen pijn en letsel heeft toegebracht. Dit soort misdrijven veroorzaken niet alleen grote onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving, maar leidt bij de slachtoffers ook vaak tot langdurige psychische problemen. Uit de toelichting op de vorderingen blijkt dat dit ook het geval is bij de slachtoffers [naam 1] en [naam 2]. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 17 januari 2025, waaruit is gebleken dat hij niet eerder is veroordeeld. Dit heeft dan ook geen invloed op de strafoplegging.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van de Raad van 3 februari 2025 en de mondelinge toelichting die daarop door de deskundige ter terechtzitting is gegeven. Daaruit volgt – kort samengevat en zakelijk weergegeven – dat de verdachte zich goed heeft gehouden aan de voorwaarden van de schorsing van zijn voorlopige hechtenis. Na de bewezenverklaarde feiten is de verdachte niet meer in aanraking gekomen met de politie. Ook staat de verdachte meer in contact met zijn ouders. Zijn aandacht gaat voornamelijk uit naar zijn opleiding. De doelen van de jeugdreclassering zijn behaald. De verdachte lijkt er voldoende van doordrongen dat zijn gedrag onacceptabel is geweest en hij neemt hiervoor voldoende verantwoordelijkheid. De Raad ziet geen risico’s voor de verdere ontwikkeling van de verdachte en ook geen aanwijzingen voor onderliggende problematiek. Geadviseerd wordt om aan de verdachte een taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen. Daarbij heeft de Raad opgemerkt dat de pedagogische meerwaarde van een straf nu minder is, omdat de bewezenverklaarde feiten in september 2023 hebben plaatsgevonden.
Tot slot heeft de deskundige van Jeugdbescherming west (hierna: de jeugdreclassering) ter terechtzitting naar voren gebracht dat de jeugdreclassering zich aansluit bij het strafadvies van de Raad. De verdachte heeft zich tijdens de schorsing van zijn voorlopige hechtenis meewerkend opgesteld richting de jeugdreclassering. De verdachte gaat naar school en heeft passende dagbesteding in de vorm van sport. De behandeling bij de Waag wordt binnenkort afgerond. Hoewel het recidiverisico als laag wordt ingeschat, blijft het van belang om aandacht te besteden aan de emotieregulatie, het zelfbeeld en de impulscontrole van de verdachte.
Redelijke termijn
Bij de berechting van een jeugdstrafzaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden, heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen 16 maanden na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem of haar ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De inverzekeringstelling van een verdachte kan als een zodanige handeling worden aangemerkt. De verdachte is in de onderhavige zaak op 13 september 2023 in verzekering gesteld. Op deze datum is de redelijke termijn derhalve aangevangen en daarom is deze termijn thans met anderhalve maand overschreden. Er is niet gebleken van bijzondere omstandigheden, die deze overschrijding van de redelijke termijn zouden kunnen rechtvaardigen. De rechtbank heeft deze overschrijding in strafmatigende zin meegewogen, zoals hieronder wordt uitgelegd.
Strafmodaliteit en strafmaat
De rechtbank heeft, naast het hiervoor genoemde, ook gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd en de LOVS-oriëntatiepunten voor de straftoemeting voor minderjarigen. Daarin is als uitgangspunt voor een straatroof een taakstraf vanaf 60 uren vermeld.
Gelet op de hiervoor genoemde uitgangspunten, de overschrijding van de redelijke termijn en het feit dat de verdachte lange tijd in een schorsing van zijn voorlopige hechtenis heeft gelopen en zich daarbij goed aan de voorwaarden heeft gehouden, acht de rechtbank een werkstraf van 100 uren passend en geboden. De drie dagen (omgerekend zes uren) die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht zullen hierbij in mindering worden gebracht.
7. De vordering van de benadeelde partij [naam 1] en de schadevergoedingsmaatregel
[naam 1], ter terechtzitting bijgestaan door mr. L. Aarts, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij vordert ter vergoeding van schade een bedrag van € 4.600,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering ziet op
€ 3.600,- aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade. Ook is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijke veroordeling verzocht.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor wat betreft het gevorderde contante geld moet worden afgewezen, aangezien niet bewezen kan worden dat de verdachte dit geld heeft gestolen. De overige materiële schade is niet onderbouwd en moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de officier van justitie opgemerkt dat deze schade niet is onderbouwd, maar dat duidelijk is dat de benadeelde partij fysiek letsel heeft opgelopen. Er is daarom ruimte voor de toekenning van de immateriële schade.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair verzocht om de immateriële schade af te wijzen, subsidiair is verzocht om de vordering substantieel te matigen wegens onvoldoende onderbouwing. Meer subsidiair heeft de verdediging verzocht om de gehele vordering af te wijzen, nu deze vordering een onevenredige belasting van het strafproces oplevert.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 1 bewezenverklaarde feit. De rechtbank maakt gebruik van haar schattingsbevoegdheid (zoals voortvloeit uit artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek), omdat de omvang van de geleden (materiële) schade, te weten: de Iphone 14 Pro Max, niet nauwkeurig kan worden vastgesteld. Zij stelt de schade, gelet op wat namens de benadeelde partij ter toelichting op zijn vordering is aangevoerd, vast op € 500,-. De rechtbank zal het materiële gedeelte van vordering van de benadeelde partij voor het overige afwijzen.
De verdachte wordt vrijgesproken van de diefstal van het contante geld. De benadeelde partij is daarom ten aanzien van deze kostenpost niet-ontvankelijk in de vordering.
Immateriële schade
Verder kan op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het bewezenverklaarde feit. De grondslag voor toekenning van deze schade is gelegen in artikel 6:106, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek, te weten aantasting in de persoon op andere wijze. Naar het oordeel van de rechtbank brengen de aard en ernst van de normschending met zich dat de gevolgen van dit feit, te weten een diefstal met geweld in vereniging, waarbij het slachtoffer naar een afgelegen plek is gelokt en daar met geweld van zijn spullen is beroofd, zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Wat ter terechtzitting namens het slachtoffer naar voren is gebracht over de impact van het bewezenverklaarde, acht de rechtbank volstrekt invoelbare gevolgen van het handelen van de verdachte. De rechtbank maakt gebruik van haar bevoegdheid om de omvang van de schade naar billijkheid vast te stellen. Mede gezien de bedragen aan smartengeld die in vergelijkbare zaken worden toegekend, zal de rechtbank de immateriële schade vaststellen op € 1.000,-. De rechtbank zal de vordering voor wat betreft de immateriële schade voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Totaal toegewezen
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 1.500,-, bestaande uit € 500,- aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 13 september 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Proceskostenveroordeling
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Hoofdelijkheid
Omdat de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover een van de mededaders een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover het slachtoffer aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 13 september 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 1].
8. De vordering van de benadeelde partij [naam 2] en de schadevergoedingsmaatregel
[naam 2], ter terechtzitting bijgestaan door [naam 3], werkzaam bij Slachtofferhulp Nederland, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij vordert ter vergoeding van schade een bedrag van € 3.790,74, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering ziet op € 790,74 aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade. Ook is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijke veroordeling verzocht.
8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de materiële schade met stukken is onderbouwd, met uitzondering van de schade aan de armband. Nu uit de aangifte volgt dat de armband van de pols van de benadeelde partij is getrokken, komt deze kostenpost voor toewijzing in aanmerking. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de officier van justitie opgemerkt dat het slachtoffer letsel heeft opgelopen en dat er daarom ruimte is voor de toekenning van immateriële schade.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de gevorderde kostenpost gestolen autosleutels heeft de verdediging primair verzocht om de post af te wijzen, dan wel niet-ontvankelijk te verklaren. Er is door de benadeelde partij weliswaar een offerte overgelegd, maar het is onduidelijk of de schade daadwerkelijk is gerepareerd. Verder blijkt uit de aangifte niet dat de zonnebrillen en de airpods van de benadeelde partij zijn gestolen. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de reparatiekosten van de armband. De verdediging heeft bepleit om de immateriële schade te matigen, wegens het ontbreken van onderbouwing. Daarbij is verzocht om aan te sluiten bij de bedragen aan smartengeld die in vergelijkbare zaken worden toegekend.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 2 primair bewezenverklaarde feit, ter grootte van € 603,84 voor de kostenposten gestolen autosleutels, gestolen airpods en schade aan armband. In tegenstelling tot hetgeen de raadsman ter zitting naar voren heeft gebracht, is het niet van belang of de benadeelde partij de autosleutels daadwerkelijk heeft laten repareren, indien de omvang van de schade voldoende is onderbouwd.
De bewezenverklaring heeft geen betrekking op de diefstal van zonnebrillen. De benadeelde partij is daarom in zoverre niet-ontvankelijk in de vordering.
Immateriële schade
Verder kan op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het bewezenverklaarde feit. De grondslag voor toekenning van deze schade is gelegen in artikel 6:106, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek, te weten aantasting in de persoon op andere wijze. Naar het oordeel van de rechtbank brengen de aard en ernst van de normschending met zich dat de gevolgen van dit feit, te weten een diefstal met geweld in vereniging, waarbij ook dit slachtoffer naar een afgelegen plek is gelokt en daar met geweld van zijn spullen is beroofd, zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Wat ter terechtzitting namens het slachtoffer naar voren is gebracht over de impact van het bewezenverklaarde, acht de rechtbank volstrekt invoelbare gevolgen van het handelen van de verdachte. De rechtbank maakt gebruik van haar bevoegdheid om de omvang van de schade naar billijkheid vast te stellen. Mede gezien de bedragen aan smartengeld die in vergelijkbare zaken worden toegekend, zal de rechtbank de immateriële schade vaststellen op € 1.000,-. De rechtbank zal de vordering voor wat betreft de immateriële schade voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Totaal toegewezen
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 1.603,84, bestaande uit € 603,84 aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 9 september 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Proceskostenveroordeling
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Hoofdelijkheid
Omdat de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover een van de mededaders een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het onder 2 primair bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover het slachtoffer aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.603,84, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 9 september 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 2].

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
36f, 77a, 77g, 77m, 77n, 77gg en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven in paragraaf 3.6 bewezen is verklaard en kwalificeert dit als:
ten aanzien van feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 2, primair:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
straf
veroordeelt de verdachte tot:
een
taakstraf, bestaande uit een
werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van
100 (HONDERD) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
50 (VIJFTIG) DAGEN;
bepaalt dat de veroordeelde, ook nu hij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, in aanmerking komt voor vervangende jeugddetentie in plaats van vervangende hechtenis;
beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van deze werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht (de rechtbank gaat daarbij uit van drie dagen), voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 uren per dag;
de vordering van de benadeelde partij [naam 1] en de schadevergoedingsmaatregel
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij voor zover die betrekking heeft op de Iphone 14 Pro Max gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 500,- en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 13 september 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam 1];
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij voor zover die betrekking heeft op de immateriële schade gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 1.000,- en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 13 september 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam 1];
wijst de vordering van de benadeelde partij voor zover die betrekking heeft op de iPhone 14 Pro Max voor het overige af;
bepaalt dat de benadeelde partij voor wat betreft het contante geld niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
bepaalt dat de benadeelde partij voor wat betreft de immateriële schade voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
voor zover de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk is verklaard kan de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 13 september 2023 tot de dag waarop dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 1];
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, geen gijzeling kan worden toegepast;
bepaalt dat als een van de mededader(s) de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald en/of de betalingsverplichting aan de Staat deels of geheel heeft voldaan, de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen;
de vordering van de benadeelde partij [naam 2] en de schadevergoedingsmaatregel
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 1.603,84 en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 9 september 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam 2];
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.603,84, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 9 september 2023 tot de dag waarop dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 2];
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, geen gijzeling kan worden toegepast;
bepaalt dat als een van de mededader(s) de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald en/of de betalingsverplichting aan de Staat deels of geheel heeft voldaan, de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen;
het bevel tot voorlopige hechtenis
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de veroordeelde.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. van Die, kinderrechter, voorzitter,
mr. E.M.M. Engbers, kinderrechter,
en mr. S. Pereth, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. E.P.M. van der Hoorn, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 februari 2025.
Mr. E. van Die is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 13 september 2023 te Zoetermeer in Natuurspeeltuin de
Vrijbuiter aan de Tasmanie tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, twee Iphones en/of een geldbedrag van 2200 euro en/of een rijbewijs
en/of een paspoort, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan M.I.
[naam 1], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [naam 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan
zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met helmen op, met gesloten vizier, op die [naam 1] af te rennen en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, op/tegen het lichaam van die [naam 1] te duwen
en/of
- tegen de voet/enkel van die [naam 1] te trappen en/of de voet/enkel van die
[naam 1] te haken en/of die [naam 1] ten val te brengen en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, op de hand/arm, althans het lichaam van die
[naam 1] te schoppen/trappen getrapt en/of
- ( met kracht) een of meerdere telefoon(s) uit de handen van voornoemde M.I.
[naam 1] te trekken en/of
- een mes te tonen aan die [naam 1], dan wel zichtbaar voor die [naam 1] in zijn
handen te houden en/of
- door hun overwicht in aantal doen ontstaan van een dreigende situatie voor die
[naam 1];
2. hij op of omstreeks 9 september 2023 te Zoetermeer op/aan/nabij de Van der
Hagenstraat tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een
horloge en/of een armband en/of airpods en/of sleutels en/of een auto, in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 2], in elk geval aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [naam 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, door
- met helmen op, met gesloten vizier, naar die [naam 2] te lopen en/of achter
die [naam 2] aan te rennen en/of
- die [naam 2] vasr te pakken en/of naar de grond te duwen en/of in een
houdgreep te nemen/houden en/of een nekklem bij die [naam 2] aan te leggen
en/of
- een mes bij het gezicht van die [naam 2] te houden, althans een mes aan die
[naam 2] te tonen en/of
- op dreigende/dwingende toon tegen die [naam 2] zeggen: "Ik wil mijn pistool
trekken en jou afschieten, althans woorden van gelijke dreigende/dwingende aard
en/of strekking en/of
- de kleding van die [naam 2] te betasten en/of
- die [naam 2] in/tegen het gezicht te slaan/stompen en/of
- die [naam 2] tegen het lichaam te schoppen/trappen en/of
- door hun overwicht in aantal doen ontstaan van een dreigende situatie voor die
[naam 1];
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 september 2023 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met
een of meer anderen, althans alleen, een auto, althans een goed, heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit/deze goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten
vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.