ECLI:NL:RBDHA:2025:3

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
31 december 2024
Zaaknummer
C/09/666035 / HA ZA 24-410
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een bonus op basis van arbeidsovereenkomst tussen eiser en Soho Produce Coöperatie U.A.

In deze zaak vordert eiser, werkzaam als statutair bestuurder bij Soho Produce Coöperatie U.A., betaling van een bonus van 33% van de jaarlijkse winst van het bedrijf. Eiser stelt dat er een afspraak is gemaakt over deze bonus, maar de rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is voor het bestaan van een dergelijke overeenkomst. De rechtbank wijst op eerdere correspondentie en documenten die niet bevestigen dat eiser recht heeft op de gevraagde bonus. De rechtbank concludeert dat de vorderingen van eiser niet zijn komen vast te staan en wijst deze af. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij, Soho Produce Coöperatie U.A. De uitspraak is gedaan op 8 januari 2025.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/666035 / HA ZA 24-410
Vonnis in de hoofdzaak van 8 januari 2025
in de zaak van
[eiser]te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. S.B.W. van de Scheur te Amsterdam,
tegen
SOHO PRODUCE COÖPERATIE U.A.te Maasdijk,
gedaagde,
advocaat mr. A.J.C. Theunissen te Amsterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiser] en Soho.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in het incident van de kantonrechter van 24 april 2024 en de daarin genoemde stukken;
  • het tussenvonnis van 14 augustus 2024 waarin een mondelinge behandeling is bevolen;
  • de akte overlegging nadere producties en inbreng depot van de zijde van [eiser] , met producties 14 tot en met 16.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 november 2024. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen standpunten toegelicht en vragen van de rechtbank beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt.
1.3.
Na afloop van de mondelinge behandeling is bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
Soho is een groothandel in groente en fruit die op 1 november 2012 is opgericht door [eiser] en [naam 1] Produce Limited (hierna: MPL), een Canadese kasgroententeler. Soho exporteert onder meer in Nederland geteelde kasgroenten naar de Verenigde Staten. MPL wordt bestuurd door [naam 1] (hierna: [naam 1] ).
2.2.
[eiser] is werkzaam als statutair bestuurder en werknemer bij Soho. Op 1 april 2013 is [eiser] op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst getreden bij Soho. Op 1 mei 2013 hebben partijen een addendum aan de arbeidsovereenkomst toegevoegd (hierna: het addendum). In artikel 5A van het addendum staat, voor zover van belang:
“1. Each year the Director will be granted a management bonus of 22.0% (twenty-two percent) based on the positive financial results of the Company’s business. The Director is not entitled to a profit sharing in case of a negative financial result.
2. The financial results within the meaning of article 5A.1 will be defined as SoHo Produce Coöperatie U.A. income before taxes (corporation taxes), after all expenses including management and administration fees allocated from the parent Company. Excluded are the management bonus expenses, income taxes, gains or losses arising from sales of capital assets, and non-controlling interests in income of subsidiaries that are not wholly owned. The management bonus will be paid annually following an audit of internal review of the financial statements.”
2.3.
[naam 2] (hierna: [naam 2] ) is op 1 april 2013 op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst getreden bij Soho als sales manager. In zijn arbeidsovereenkomst stond dat hij een managementbonus ontving van 11% van het jaarlijkse bedrijfsresultaat van Soho. Begin 2019 is ook [naam 3] (hierna: [naam 3] ) aan het managementteam toegevoegd.
2.4.
Bij e-mail van 21 mei 2019 heeft [eiser] aan [naam 1] geschreven:
“Hi [voornaam 3]
What is your idea of this:
2019
2020
2021
2022
[voornaam 1]
20
8
6
6
[voornaam 2]
10
5
5
5
[voornaam 3]
3
4
5
5
Bonuspool
3
4
4
%
33
20
20
20
So as you can see this year we have the 33% but have also given Paul 3%
Then we switch over to 2020 and start with the 20%
About my salary it needs to start from januari 2019
First months we don’t sell that many but these coming months we do.
So I can change the salary starting this month but also get it still for jan feb march and april
Let me know your thoughts”
2.5.
[naam 1] heeft op diezelfde dag teruggeschreven:
“No, No and No.
Increased salaries have compensated for total % change and 5 cents.
I’ve told you what I’m willing to do.
Looks like I’ll just start another company for other opportunities.”
2.6.
Bij e-mail van 23 mei 2019 heeft [naam 1] aan [eiser] geschreven:
“Here’s what I’m willing to compromise.
2019
2020
2021
2022
2023
2024
[voornaam 1] - Profit Share
22
8
6
5
5
5
[voornaam 2] - Profit Share
11
4
3.5
3
3
3
[voornaam 3] -Profit Share
4
4.5
5
5
5
Bonus Pool
4
6
7
7
7
%
33
20
20
20
20
20
[voornaam 1] -Monthly Salary
9875
13503
13503
13503
13503
13503
[voornaam 2] - Monthly Salary
6000
8000
8000
8000
8000
8000
[voornaam 3] - Monthly Salary
11574
11574
11754
11754
11754
11754
Bonus Pool, if unused, splits back up into remaining participants at a pro-rata rate.
MPL $0.05 Case fee disappears after 2019”
2.7.
Eind 2020 hebben Soho en [naam 2] een vaststellingsovereenkomst getekend, op grond waarvan [naam 2] per 1 april 2021 uit dienst is gegaan van Soho.
2.8.
[eiser] heeft bij e-mail van 25 januari 2021 aan [naam 4] (hierna: [naam 4] ), Chief Administrative Officer bij MPL, gevraagd het volgende te bevestigen:
“Over the year 2020 = 22%
Over the year 2021 and future years 33% (related to the Soho Produce profit) (separate from Qatar)”
2.9.
Bij e-mail van 29 januari 2021 heeft [naam 4] aan [eiser] geschreven:
“Per our call. For 2020 your profit sharing will stand as is. Starting in 2021 and forward the pool previously shared with [voornaam 2] will revert to you.”
2.10.
Op 30 mei 2022 heeft een videomeeting plaatsgevonden waaraan [eiser] , [naam 1] , [naam 5] (Chief Financial Officer bij MPL) en [naam 6] (Vice President of Business Development bij MPL) hebben deelgenomen.
2.11.
In juni 2022 heeft [eiser] een bonus ontvangen over 2021 van € 200.183,94 bruto.
2.12.
Op 1 augustus 2023 heeft Soho een bedrag van € 25.000,00 netto aan [eiser] betaald. Op 15 december 2023 heeft Soho een bruto bedrag van € 313.091,82 aan [eiser] betaald.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, samengevat, dat de rechtbank:
A. Soho beveelt aan [eiser] te betalen:
het onbetaald gebleven deel van € 432.315,51 bruto, vermeerderd met rente;
de wettelijke verhoging van 50% over de hoofdsom onder A.1, vermeerderd met rente;
voor recht verklaart dat [eiser] jegens Soho op grond van de arbeidsovereenkomst jaarlijks recht heeft op een bruto bonus gelijk aan 33% van het in dat jaar door Soho betaalde resultaat, waarbij het resultaat wordt berekend op basis van artikel 5A van het addendum;
een en ander onder veroordeling van Soho in de (werkelijke) kosten van dit geding.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen onder A.1 en B ten grondslag dat partijen zijn overeengekomen dat [eiser] jaarlijks aanspraak zou maken op een bruto bonusbetaling gelijk aan 33% van de winst van Soho. Hierop is volgens hem een uitzondering gemaakt voor de duur dat [naam 2] in dienst was van Soho. Mondeling werd afgesproken dat [eiser] gedurende die periode 1/3e van zijn winstrecht tijdelijk zou afstaan aan [naam 2] . [naam 2] verkreeg dus een aanspraak op 11% van de jaarlijkse winst en [eiser] tijdelijk op 22% van de jaarlijkse winst, aldus [eiser] . Het bedrijfsresultaat van Soho over 2022 was € 1.342.583,00. [eiser] vindt dat hij, rekening houdend met aftrekposten van verschillende leaseauto’s, recht heeft op een bedrag van € 432.315,51 bruto aan bonus over 2022. De reeds aan hem betaalde bedragen moeten hiervan worden afgetrokken.
3.3.
Aan zijn vordering onder A.2 legt [eiser] het volgende ten grondslag. Op 26 oktober 2023 was Soho, gelet op artikel 5A lid 2 van het addendum, de bonus over 2022 verschuldigd, aangezien de jaarrekening is vastgesteld op 25 oktober 2023. Op grond van artikel 7:625 Burgerlijk Wetboek (BW) is Soho daarom vanaf de vierde werkdag na 26 oktober 2023, dus vanaf 1 november 2023, een wettelijke verhoging van de hoofdsom verschuldigd die op die datum 5% bedroeg en sindsdien iedere werkdag 1% is toegenomen.
3.4.
Soho voert verweer.
3.5.
Op de stellingen van partijen zal hierna nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

Afspraak bonus

4.1.
De rechtbank moet beoordelen of sprake is van een overeenkomst tussen partijen, inhoudende dat [eiser] recht heeft op 33% van de jaarlijkse winst van Soho als bonus. Soho betwist dat sprake is van zo’n overeenkomst. Het is aan [eiser] om te stellen en zo nodig te bewijzen dat zo’n overeenkomst bestaat.
E-mail [naam 4]
4.2.
De e-mail van 29 januari 2021 is onvoldoende om de door [eiser] gestelde overeenkomst vast te stellen. Naar het oordeel van de rechtbank kan hieruit niet worden afgeleid dat [naam 4] met ‘the pool previously shared with [voornaam 2] ’ de bonus van [naam 2] van 11% heeft bedoeld. Soho heeft aangevoerd dat er de wens was een vierde persoon toe te voegen aan het managementteam van Soho voor wie een percentage werd gereserveerd in de vorm van een bonuspool. De e-mail van [naam 1] van 23 mei 2019 bevestigt dat er sprake was van een zogenoemde bonuspool die, als deze niet werd gebruikt, werd verdeeld tussen [eiser] , [naam 2] en [naam 3] . Denkbaar is dat [naam 4] in zijn e-mail van 29 januari 2021 heeft gedoeld op deze bonuspool. Uit de tekst van de e-mail kan naar het oordeel van de rechtbank in ieder geval niet worden afgeleid dat er een afspraak was op basis waarvan [eiser] – met uitzondering van de periode [naam 2] – altijd 33% zou krijgen.
4.3.
Omdat naar het oordeel van de rechtbank uit de e-mail van [naam 4] niet de door [eiser] gestelde overeenkomst kan worden afgeleid, komt de rechtbank niet toe aan de beoordeling van het verweer van Soho dat [naam 4] niet bevoegd was om afspraken te maken over een bonus van [eiser] .
Videomeeting
4.4.
[eiser] heeft ter onderbouwing van de gestelde overeenkomst verder een transcriptie en een geluidsopname overgelegd van de videomeeting van 30 mei 2022. Ook dit is onvoldoende om de gestelde afspraak van een bonus van 33% van de jaarlijkse winst te kunnen vaststellen. Weliswaar blijkt hieruit dat [eiser] een bonus van 33% van de jaarlijkse winst wenste en dat dit percentage bij berekeningen zou worden betrokken, maar hieruit blijkt niet dat zo’n bonus namens Soho aan hem is toegezegd. Voor het oordeel dat namens Soho stilzwijgend is ingestemd met de voorstellen van [eiser] door daarop niet afwijzend te reageren, zoals [eiser] tijdens de zitting heeft betoogd, ziet de rechtbank ook geen aanleiding. [naam 5] heeft tijdens de videomeeting gezegd: ‘I just want to see the calculations’. [naam 6] heeft gezegd: ‘we just have to plug in the right formulas and we’ll send that over to you today’. Dit duidt erop dat meer informatie nodig werd bevonden om een beslissing te kunnen nemen over de bonus van [eiser] .
4.5.
Aangezien naar het oordeel van de rechtbank uit de transcriptie en geluidsopname niet de door [eiser] gestelde overeenkomst kan worden afgeleid, gaat de rechtbank niet in op het verweer van Soho dat [naam 5] en [naam 6] niet bevoegd waren om afspraken te maken over een bonus van [eiser] .
Document ‘Historical Bonuses 2015-2020’
4.6.
[eiser] heeft verder een document met de naam ‘Historical Bonuses 2015-2020’ overgelegd waarin een ‘share of profits’ van 33% is vermeld bij de jaren 2015 tot en met 2020. Soho heeft gemotiveerd betwist dat dit document correcte gegevens bevat. Volgens Soho heeft [naam 6] acht verschillende versies van dit document gemaakt die alle andere bedragen bevatten. [eiser] heeft dit niet weersproken. Ook dit document is voor de rechtbank onvoldoende om de door [eiser] gestelde afspraak vast te stellen. Zelfs als ervan zou worden uitgegaan dat de bedragen kloppen, blijkt hieruit niet dat [eiser] een bonus van 33% van het jaarlijkse bedrijfsresultaat zou krijgen na het vertrek van [naam 2] . In dit document is slechts te zien dat [eiser] een bonus ontving van 22% en [naam 2] een bonus van 11%, hetgeen overeenkomt met het addendum, zoals weergegeven onder 2.2, en de arbeidsovereenkomst, zoals weergegeven onder 2.3.
Betaalde bonus in 2022
4.7.
Niet in geschil is dat Soho in juni 2022 een bonus heeft betaald aan [eiser] van € 200.183,94. Volgens [eiser] betreft dit 33% van de winst van Soho over 2021. In het door [eiser] overgelegde document ‘Soho Produce Calculation 2021 profit sharing’ staan: ‘Income before tax’ van € 221.586,00, ‘Adjustments’ van € 385.032,00 en ‘Profit sharing payable RB (33%)’ van € 200.183,94. Soho heeft toegelicht dat partijen onderhandelingen hebben gevoerd en dat Soho naar aanleiding daarvan het ‘Income before tax’ heeft aangepast om tot de door [eiser] gewenste bonus van 33% te komen. Volgens Soho was daartoe afgesproken dat de kosten van het (niet-uitgevoerde) project om in Qatar producten te maken en vanuit daar te verspreiden voor 2/3e door MPL en voor 1/3e door Soho zouden worden gedragen, zodat deze lasten - administratief - niet van het bedrijfsresultaat zouden worden afgetrokken. [eiser] heeft dit niet weersproken. Ook deze documenten zijn voor de rechtbank daarom onvoldoende om de door [eiser] gestelde afspraak vast te stellen. Overigens zou het eenmalig door Soho betalen van een bonus van 33% van het jaarlijkse bedrijfsresultaat ook niet betekenen dat de afspraak tussen partijen is dat dit altijd zou gebeuren.
Conclusie
4.8.
Hoewel het dossier ook omstandigheden bevat die op de mogelijkheid wijzen van het bestaan van een afspraak tussen partijen dat [eiser] een bonus van 33% van het bedrijfsresultaat van Soho zou ontvangen, zijn deze voor meerderlei uitleg vatbaar. Er volgt in ieder geval niet helder uit dat er een afspraak was dat [eiser] voor altijd 33% zou krijgen. Het lijkt er naar het oordeel van de rechtbank eerder op dat de bonus al lange tijd punt van discussie is tussen partijen. Ook [eiser] heeft al bij e-mail van 21 mei 2019 - dus vóór het vertrek van [naam 2] - voorgesteld om vanaf 2020 uit te gaan van een bonus van 20% voor het gehele managementteam, hetgeen erop duidt dat het percentage van 33% niet in beton gegoten was.
4.9.
Tijdens de zitting heeft [eiser] betoogd dat het voor risico van Soho als werkgever moet komen dat er onzekerheid is over de afspraak over de bonus van [eiser] . De rechtbank ziet hiervoor geen aanleiding. [eiser] heeft tijdens de zitting toegelicht dat de relatie tussen hem en [naam 1] - tot 2019 - zo goed was dat het niet nodig was om de gestelde afspraak schriftelijk vast te leggen. De gevolgen van deze keuze komen voor risico van [eiser] , nu op hem de stelplicht en bewijslast rusten. Soho heeft er bovendien terecht op gewezen dat [eiser] zich voor het overige heeft gepresenteerd als degene die het bedrijf heeft opgebouwd en dus niet als een kwetsbare werknemer die bescherming behoeft. Zo heeft [eiser] in de dagvaarding gesteld dat Soho uitdrukkelijk is opgezet als onderneming ‘van’ [eiser] en dat [eiser] feitelijk optrad als ondernemer.
4.10.
De rechtbank zal de vorderingen onder A.1 en onder B afwijzen. De door [eiser] gestelde afspraak is, zoals volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen, niet komen vast te staan.
4.11.
Gelet op het voorgaande, wordt niet toegekomen aan het subsidiaire en meer subsidiaire verweer.
Wettelijke verhoging
4.12.
Ingevolge artikel 7:625 BW is de werkgever een wettelijke verhoging verschuldigd in geval van niet of niet-tijdige betaling van het verschuldigde loon. Hieronder valt ook een bonusuitkering.
4.13.
Uit het onder 4.10 overwogene volgt dat [eiser] geen recht heeft op 33% van de jaarlijkse winst van Soho over 2022 als bonus. Niet in geschil is echter dat [eiser] (in ieder geval) recht had op een bonus van € 313.091,82 bruto over 2022. In augustus 2023 is € 25.000,00 netto en in december 2023 is € 313.091,82 bruto naar [eiser] overgemaakt. Partijen verschillen van mening over de vraag of de bonus daarmee te laat is uitgekeerd. Van belang is hoe de zin ‘The management bonus will be paid annually following an audit or internal review of the financial statements’ als bedoeld in artikel 5A lid 2 van het addendum moet worden uitgelegd.
4.14.
De vraag hoe de afspraken tussen partijen moeten worden geduid of uitgelegd, kan op grond van de zogeheten Haviltex-norm niet kan worden beantwoord op basis van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de schriftelijke weergave in het addendum. Voor de beantwoording van die vraag komt het (namelijk) aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan dit addendum mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
4.15.
[eiser] gaat ervan uit dat de bonus de dag na het vaststellen van de jaarrekening verschuldigd is. Dit staat echter niet in artikel 5A lid 2 van het addendum. Ook mocht [eiser] naar het oordeel van de rechtbank niet redelijkerwijs verwachten dat Soho binnen een dag na het vaststellen van de jaarrekening zijn bonus zou berekenen en uitkeren. Dit is te minder het geval nu tussen partijen (in oktober 2023) discussie bestond over de hoogte van de bonus. [eiser] mocht naar het oordeel van de rechtbank redelijkerwijs wel verwachten dat Soho de bonus over 2022 zou betalen in 2023. Aangezien dit is gebeurd, is Soho geen wettelijke verhoging verschuldigd.
4.16.
De rechtbank zal de vordering onder A.2 afwijzen.
Proceskosten in de hoofdzaak
4.17.
[eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van Soho veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van Soho begroot op:
  • griffierecht: € 6.617,00;
  • salaris advocaat € 3.858,00 (2 punten à € 1.929,00, volgens tarief V);
  • nakosten € 178,00plus verhoging als het vonnis wordt betekend;
totaal € 10.653,00
4.18.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Proceskosten in het incident
4.19.
Omdat [eiser] zich in het incident heeft gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter, ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten te compenseren in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
In de hoofdzaak
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Soho tot op heden begroot op € 10.653,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eiser] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eiser] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.3.
veroordeelt [eiser] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
In het incident
5.5.
compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. Schueler en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2025. [1]

Voetnoten

1.type: 3053