In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eisers behandeld tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag van 1 mei 2024 voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij een referent. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft het onderzoek gesloten. Eisers hebben verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank stelt vast dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op de aanvraag, en dat de eisers de minister rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, en dat de minister uiterlijk vóór 2 mei 2026 een beslissing moet nemen op de aanvraag. Tevens wordt de minister een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt ook de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,-, en veroordeelt de minister in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en is bekendgemaakt op 27 februari 2025.