ECLI:NL:RBDHA:2025:2993
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet tijdig betaald griffierecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 27 februari 2025, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de Minister van Asiel en Migratie van 8 november 2024 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet tijdig is betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 187, en de griffier had eiser in een brief van 13 december 2024 gewezen op de verplichting om dit bedrag binnen vier weken te voldoen. Een tweede herinnering werd op 21 januari 2025 verzonden, en uit informatie van PostNL bleek dat deze brief op 23 januari 2025 was bezorgd.
Eiser heeft echter het griffierecht niet op tijd betaald en heeft geen verontschuldiging gegeven voor dit verzuim. De rechtbank concludeert dat er geen goede reden is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en het bestreden besluit van de minister in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.