Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiseres,
[naam] ,
[naam] ,
[naam] ,
[naam] ,
[naam] ,
de minister van Asiel en Migratie, de minister.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Is de minister een bestuurlijke dwangsom verschuldigd?
Conclusie en gevolgen
30 juni 2026 een besluit moet nemen op de aanvraag. Doet de minister dat niet dan is zij aan eiseres een dwangsom verschuldigd. De minister moet ook de maximale bestuurlijke dwangsom aan eiseres betalen.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt de minister op om vóór 30 juni 2026 alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken;
- bepaalt dat de minister aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee zij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-;
- stelt de hoogte van de door de minister aan eiseres verschuldigde dwangsom als bedoeld in artikel 4:17 van de Awb vast op € 1.442,-;
- draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 187,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 453,50.
F.Q. Peters, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.