In deze zaak vordert eiser, een eenmanszaak die zich bezighoudt met de reparatie en handel in machines, schadevergoeding van de Dienst Wegverkeer (RDW) vanwege een onrechtmatige overheidsdaad. Eiser heeft in 2017 een Ford F-45 aangeschaft en in 2022 een oplegger, met als doel beroepsmatige vervoersklussen uit te voeren. De RDW heeft echter in 2023 het conformiteitsbewijs van de Ford aangepast, waardoor de toelaatbare maximummassa van de oplegger werd verlaagd. Eiser stelt dat deze aanpassing heeft geleid tot schade, omdat hij geen vervoerswerkzaamheden kon uitvoeren. De rechtbank heeft op 5 maart 2025 uitspraak gedaan in deze bodemzaak, waarbij de vordering van eiser tot schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank oordeelt dat er geen causaal verband bestaat tussen de aanpassing van het conformiteitsbewijs en de gestelde schade, aangezien eiser met de Ford niet in staat was om de heftrucks te vervoeren, ongeacht de aanpassing. Eiser wordt in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen.