ECLI:NL:RBDHA:2025:2861

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 maart 2025
Publicatiedatum
26 februari 2025
Zaaknummer
C/09/672949 / HA ZA 24-833
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over aanpassing gewichten van een Ford met oplegger en schadevergoeding door Dienst Wegverkeer

In deze zaak vordert eiser, een eenmanszaak die zich bezighoudt met de reparatie en handel in machines, schadevergoeding van de Dienst Wegverkeer (RDW) vanwege een onrechtmatige overheidsdaad. Eiser heeft in 2017 een Ford F-45 aangeschaft en in 2022 een oplegger, met als doel beroepsmatige vervoersklussen uit te voeren. De RDW heeft echter in 2023 het conformiteitsbewijs van de Ford aangepast, waardoor de toelaatbare maximummassa van de oplegger werd verlaagd. Eiser stelt dat deze aanpassing heeft geleid tot schade, omdat hij geen vervoerswerkzaamheden kon uitvoeren. De rechtbank heeft op 5 maart 2025 uitspraak gedaan in deze bodemzaak, waarbij de vordering van eiser tot schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank oordeelt dat er geen causaal verband bestaat tussen de aanpassing van het conformiteitsbewijs en de gestelde schade, aangezien eiser met de Ford niet in staat was om de heftrucks te vervoeren, ongeacht de aanpassing. Eiser wordt in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
Zaaknummer: C/09/672949 / HA ZA 24-833
Vonnis (bij vervroeging) van 5 maart 2025
in de zaak van
[eiser] ,tevens handelend onder de naam ‘ [handelsnaam] ’, te [plaats] ,
eiser,
hierna te noemen: [eiser]
advocaat: mr. F.P.W. Kralt,
tegen
DIENST WEGVERKEERte Zoetermeer,
gedaagde,
hierna te noemen: de RDW,
advocaat: mr. S.J. Nauta.

1.De procedure

1.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
- de dagvaarding van 4 september 2024 met producties 1 tot en met 19;
- de conclusie van antwoord met producties1 tot en met 10;
- het tussenvonnis van 27 november 2024, waarin mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 18 februari 2025 plaatsgevonden. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen hun standpunten toegelicht en vragen van de rechtbank beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is gezegd.
1.3.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van dit vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is een eenmanszaak die zich bezighoudt met reparatie en onderhoud van en handel in machines en machineonderdelen, transportmaterieel en zwaardere bedrijfsauto’s.
2.2.
De RDW is een publiekrechtelijke rechtspersoon die onder meer belast is met het bijhouden van het kentekenregister van alle in Nederland geregistreerde motorvoertuigen.
2.3.
Met het doel beroepsmatige vervoersklussen uit te voeren, heeft [eiser] in 2017 een Ford F-45 met kenteken [kenteken] (hierna: de Ford) gekocht en in 2022 een oplegger.
2.4.
De RDW heeft op 4 september 2017 een conformiteitsbewijs voor de Ford afgegeven waarop staat dat de ‘toelaatbare maximummassa oplegger geremd’ 8.165 kilogram (kg) bedraagt.
2.5.
De RDW heeft op 25 januari 2023 een conformiteitsbewijs afgegeven voor de Ford waarin staat dat de ‘toelaatbare maximummassa oplegger geremd’ 5.250 kg is.
In een brief van 26 januari 2023 staat daarover:
“In verband met een actualisatie van het kentekenregister is gebleken dat er nog gegevens van [de Ford] geregistreerd staan die niet meer in overeenstemming zijn met de huidige wijze van registreren. Ik heb daarom het register aangepast.
Daarnaast ontbrak in ons register het item cilinderinhoud, aslast, samenstel en oplegger geremd. Dat is respectievelijk vastgesteld op/als 7300 cc, 2800 kg, 8165 kg en 5250 kg.”
2.6.
[eiser] heeft bij brief van 30 januari 2023 bezwaar gemaakt tegen het nieuwe conformiteitsbewijs. De RDW heeft dit bezwaar op 23 juni 2023 gegrond verklaard. De ‘wettelijke maximummassa oplegger’ is gewijzigd naar 8.165 kg en de ‘wettelijke maximummassa samenstel’ naar 11.325 kg.
2.7.
Namens [eiser] is bij brief van 13 september 2023 aan de RDW verzocht aansprakelijkheid te erkennen voor de schade die is geleden in de periode waarin het voertuig niet gebruikt kon worden. Dit verzoek is met brieven van 22 januari 2024, 28 maart 2024 en 15 april 2024 herhaald. Namens de RDW is aansprakelijkheid bij emailbericht van 16 april 2024 afgewezen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de RDW te veroordelen tot betaling van € 41.447,00 aan schade, € 1.174,58 aan buitengerechtelijke incassokosten en de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] legt aan de vorderingen ten grondslag dat sprake is van een onrechtmatige overheidsdaad, gebaseerd op artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek (BW). De RDW heeft een onjuist besluit genomen waardoor [eiser] schade heeft geleden omdat het geen vervoerswerkzaamheden heeft kunnen uitvoeren. De schade die is geleden gedurende de periode waarin het onrechtmatige besluit gold bedraagt € 41.447,00, aldus [eiser]
3.3.
De RDW voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser] stelt dat door het onrechtmatige besluit van de RDW gedurende een periode van vijf maanden geen vervoerswerkzaamheden uitgevoerd konden worden en inkomsten zijn misgelopen. De RDW voert – onder meer – als verweer dat het besluit geen gevolgen voor de gestelde vervoersactiviteiten van [eiser] kan hebben gehad. Het besluit geeft namelijk slechts aan wat (volgens de fabrikant) technisch mogelijk is en niet wat wettelijk is toegestaan. Het wettelijk toegestane maximum trekgewicht van de Ford van [eiser] (lees: een oplegger in beladen toestand) bedraagt volgens de RDW 1.700 kg. Opleggers in beladen toestand van 5.250 en van 8.615 kg zijn beide zwaarder en daarmee is hoe dan ook geen vervoer over de openbare weg toegestaan met de Ford van [eiser]
4.2.
In dit verband is de Regeling voertuigen relevant. De artikelen 5.18.17a, 5.18.17b en 5.18.18 van die regeling luiden, voor zover hier relevant:
Artikel 5.18.17a
1 De op de kentekencard of het kentekenbewijs van een bedrijfsauto of een bus of de in het kentekenregister vermelde toegestane maximummassa mag niet worden overschreden of de som van de aslasten van het voertuig in beladen toestand mag niet meer bedragen dan de vermelde toegestane maximummassa van het voertuig.
(…)
Artikel 5.18.17b
1 De op de kentekencard of het kentekenbewijs van een bedrijfsauto of een bus of de in het kentekenregister vermelde toegestane maximummassa van het samenstel van een bedrijfsauto of bus met een aanhangwagen mag niet worden overschreden of de som van de aslasten van het samenstel in beladen toestand mag niet meer bedragen dan de vermelde toegestane maximummassa van het samenstel.
(…)
Artikel 5.18.18
1 De totale massa of som van de aslasten van aanhangwagens die worden voortbewogen door personenauto’s, bedrijfsauto’s of bussen waarvan de toegestane maximummassa niet meer bedraagt dan 3.500 kg, mag niet meer bedragen dan de maximummassa die volgt uit het op de koppeling van het trekkend voertuig aangebrachte identificatiekenmerk of goedkeuringskenmerk. Indien de koppeling daaromtrent geen gegevens vermeldt, mag de totale massa of de som van de aslasten van de aanhangwagen niet meer bedragen dan 750 kg en niet meer dan:
a. De ledige massa van het trekkend motorvoertuig, of
b. De massa in rijklare toestand van het trekkend motorvoertuig.
(…)
4 De last onder de koppeling van de opleggers in beladen toestand mag niet minder bedragen dan een vijfde deel van de massa van de oplegger in beladen toestand.
4.3.
Op het conformiteitsbewijs dat de RDW in 2017 heeft afgegeven staat dat de ‘toelaatbare maximummassa oplegger geremd’ 8.165 kg bedraagt. Volgens de RDW is hierbij per abuis aangesloten bij de omschrijving zoals verwoord in artikel 5.18.17a Regeling voertuigen (kortweg het gewicht van de oplegger), terwijl de omschrijving van artikel 5.18.17b bedoeld was (het samenstel van de trekauto en de oplegger). In januari 2023 heeft de RDW dit hersteld door op het conformiteitsbewijs de ‘toelaatbare maximummassa oplegger geremd’ te verlagen naar 5.250 kg. Op verzoek van [eiser] is dit in juni 2023 weer teruggedraaid, waarbij de toelaatbare maximummassa oplegger geremd is gesteld op 8.165 kg en van het samenstel op 11.325 kg. Deze wijzing is doorgevoerd omdat het voertuig daar technisch toe in staat is, aldus de RDW.
4.4.
De rechtbank oordeelt hierover als volgt. De RDW heeft de ‘Fahrzeugbrief’ die bij de invoer van de Ford in 1999 uit Duitsland is aangeleverd, als productie 1 bij de conclusie van antwoord in het geding gebracht. Hierop staat vermeld ‘
max zuggesamtgew 8.165 kg’. Dit is de maximale massa van het samenstel van de Ford en de oplegger samen. Vast staat dat in het systeem van de RDW dit gewicht destijds is ingevuld als zijnde het gewicht van alleen de oplegger. Dit was feitelijk niet juist.
4.5.
Daarnaast heeft de RDW gemotiveerd gesteld dat de massa ledig voertuig van de Ford 3.160 kg is. Dit is ook in overeenstemming met de ‘Fahrzeugbrief’ waarin een (10 kg afwijkende) massa ledig voertuig is genoteerd van 3.150 kg (zie nr. 14). Ook het conformiteitsbewijs uit 1999 vermeldt als massa ledig voertuig van de Ford 3.160 kg. Dat was [eiser] dus steeds bekend. Ook staat op het conformiteitsbewijs uit 1999 vermeld dat de toegestane maximale massa van het voertuig 3.500 kg bedraagt. De massa ledig voertuig is berekend door de massa in rijklare toestand (3.260 kg) te verminderen met 100 kg voor – kortweg – de bestuurder en brandstof. Dit blijkt uit de producties 2 en 5 bij de conclusie van antwoord.
4.6.
[eiser] brengt hier tegenin dat de Ford een toegestane maximummassa heeft van meer dan 3.500 kg. Deze stelling is door [eiser] niet onderbouwd. Zijn toelichting leidt in ieder geval niet tot de conclusie dat de Ford zwaarder is dan door de RDW is aangenomen (3.160 kg). Voor zover [eiser] zijn stelling baseert op de aantekening in het conformiteitsbewijs van 8.165 kg, gaat dat niet op. Die aantekening ziet op de ‘toelaatbare maximummassa oplegger geremd’ en niet op de massa van de Ford zelf. De maximaal toegestane schoteldruk van de Ford – dat is de neerwaartse kracht die de koppeling van de oplegger uitoefent op de schotel van de Ford – dient daarom als volgt te worden berekend: de wettelijk toegestane maximummassa van de Ford bedraagt 3.500 kg [1] – massa ledig voertuig = 3.500 kg -/- 3.160 kg = 340 kg.
4.7.
Uit lid 4 van de artikel 5.18.18 Regeling voertuigen volgt dat een door de Ford getrokken oplegger in beladen toestand niet meer mag wegen dan vijf maal de schoteldruk. Dit betekent dat met de Ford met een schoteldruk van maximaal 340 kg een oplegger in beladen toestand mag worden getrokken van maximaal 1.700 kg. Wanneer het gewicht hoger wordt dan 1.700 kg, overstijgt daarmee de schoteldruk namelijk de maximaal toegestane schoteldruk van 340 kg en daarmee de wettelijk toegestane maximummassa van de Ford van 3.500 kg.
Overigens volgt de rechtbank de RDW ook in haar betoog dat het werkelijk toegestane gewicht van de oplegger in de praktijk nog lager zal zijn. Dit komt doordat in de ‘beschikbare’ 340 kg nog niet het volledige gewicht van de bestuurder, de brandstof en een eventuele bijrijder is verwerkt. De maximaal toelaatbare schoteldruk zal daardoor in de regel lager zijn, waarmee ook het beschikbare gewicht van de oplegger (met lading) lager zal zijn.
4.8.
Uit het voorgaande volgt dat de aanduiding op het conformiteitsbewijs van 8.165 kg of 5.250 kg in dit verband niet meebrengt dat het [eiser] is toegestaan om een oplegger (inclusief lading) van meer dan 1.700 kg te gebruiken. Nu [eiser] ter zitting heeft erkend dat vanwege het gewicht van de door hem te vervoeren heftrucks het gewicht van de oplegger in beladen toestand aanzienlijk hoger is, mag hij die heftrucks niet vervoeren met de Ford met oplegger. Het maximumgewicht van 1.700 kg is door de aanpassingen van het conformiteitsbewijs niet veranderd. De rechtbank oordeelt daarom dat de genoemde aanpassingen niet tot schade hebben geleid voor [eiser] mag op grond van de Regeling voertuigen namelijk niet de bedrijfsactiviteiten uitoefenen waarvan hij stelt dat hij die had willen uitvoeren, namelijk het vervoeren van heftrucks en zwaar materieel.
4.9.
De rechtbank volgt [eiser] niet in zijn stelling dat, omdat hij zijn rijbewijs heeft behaald vóór 19 januari 2013, geen maximale massa of trekgewicht (voor de door hem te besturen Ford) geldt. Uit een rijbewijs volgt in welke categorieën voertuigen een bestuurder mag rijden, maar niet welk gewicht een bepaald door hem bestuurd voertuig mag trekken.
4.10.
Het causale verband tussen de aanpassingen op het conformiteitsbewijs en de door [eiser] gestelde schade ontbreekt dan ook. Ook zonder deze aanpassingen mocht [eiser] niet het transport (van heftrucks) uitvoeren in verband waarmee hij nu schade vordert. De vordering van [eiser] om de RDW te veroordelen de gevorderde schade te vergoeden wordt daarom afgewezen. Aan een bespreking van de hoogte van deze schade komt de rechtbank niet toe. Voor toewijzing van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten is evenmin plaats.
4.11.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de RDW worden begroot op:
- griffierecht
2.889,00
- salaris advocaat
2.428,00
(2 punten × tarief IV van € 1.214,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
5.495,00

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 5.495,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.M. Luiten en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2025.
3425

Voetnoten

1.Zie artikel 5.18.18 lid 1 van de Regeling Voertuigen. De categorie N betreft: lichte bedrijfsauto (lichter dan 3500 kg, F.1 op het kentekenbewijs).