Op 26 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eiser, een Nigeriaanse asielzoeker, twee beroepen heeft ingesteld tegen besluiten van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) en de minister van Asiel en Migratie. Het eerste beroep betreft het besluit van het COa van 29 december 2024 om eiser in een Huis voor Tijdelijke opvang (HTL) in Hoogeveen te plaatsen, terwijl het tweede beroep gericht is tegen de vrijheidsbeperkende maatregel die door de minister is opgelegd. De rechtbank heeft de beroepen op 31 januari 2025 behandeld, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door gemachtigden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige gedragingen, waaronder fysiek geweld tegen medebewoners, wat heeft geleid tot de beslissing van het COa om eiser in de HTL te plaatsen. Eiser heeft betoogd dat hij geen mes heeft gebruikt tijdens een incident, maar de rechtbank oordeelt dat het COa terecht heeft besloten tot plaatsing in de HTL op basis van de incidenten die zijn voorgevallen. De rechtbank concludeert dat de vrijheidsbeperkende maatregel van de minister ook terecht is opgelegd, gezien de ernst van de gedragingen van eiser. Uiteindelijk verklaart de rechtbank beide beroepen ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.