ECLI:NL:RBDHA:2025:2809

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
09/164859-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkeersdelict met zwaar lichamelijk letsel als gevolg

Op 25 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 16 januari 2024 in Wassenaar een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, een beginnend bestuurder, reed met een te hoge snelheid en negeerde een rood verkeerslicht, wat leidde tot een aanrijding met een andere bestuurder, die zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte onvoldoende aandacht heeft gehad voor de verkeerssituatie en dat zijn gedrag als zeer onvoorzichtig en onoplettend kan worden gekwalificeerd. De officier van justitie had een taakstraf van 160 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 jaren geëist, maar de rechtbank legde een taakstraf van 160 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 1 jaar op. De rechtbank oordeelde dat het letsel van de benadeelde partij, waaronder een sternumfractuur en bekkenfractuur, als zwaar lichamelijk letsel kan worden gekwalificeerd. De verdachte heeft schuld erkend en de rechtbank heeft rekening gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden, maar benadrukte de ernst van het verkeersgedrag en de impact op het slachtoffer.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/164859-24
Datum uitspraak: 25 februari 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] , [postcode] te [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 11 februari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. L. Kooijmans en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. C.W. Noorduyn, advocaat te Den Haag, naar voren is gebracht.
De benadeelde partij, [benadeelde] , bijgestaan door mr. S. de Lang, advocaat te Amersfoort, heeft ter terechtzitting het spreekrecht uitgeoefend.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 januari 2024 te Wassenaar als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmede rijdende over de weg, de Provincialeweg N44 zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, als volgt te handelen:
hij, verdachte aldaar,
- onvoldoende aandacht heeft gehad voor het verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of
- heeft gereden met een hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 70 km/u en/of
- heeft gereden met een gelet op de verkeerssituatie en/of verkeersveiligheid ter plaatse te hoge snelheid en/of (vervolgens/daarbij)
- een voor zijn rijrichting rood licht uitstralend verkeerslicht heeft genegeerd
tengevolge waarvan hij met zijn motorrijtuig in botsing is gekomen met een hem op dezelfde weg tegemoetkomende bestuurder van een auto (BMW) welke linksaf sloeg (en groen licht had), waardoor een ander te weten de bestuurder van de BMW (genaamd [benadeelde] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een sternumfractuur en/of een bekkenfratuur en/of een polsfractuur, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 januari 2024 te Wassenaar als bestuurder van een voertuig (auto), daarmee rijdende op de weg, de Provincialeweg N44, als volgt heeft gehandeld:
hij, verdachte aldaar,
- onvoldoende aandacht heeft gehad voor het verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of
- heeft gereden met een hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 70 km/u en/of
- heeft gereden met een gelet op de verkeerssituatie en/of verkeersveiligheid ter plaatse te hoge snelheid en/of (vervolgens/daarbij)
- een voor zijn rijrichting rood licht uitstralend verkeerslicht heeft genegeerd
tengevolge waarvan hij met zijn motorrijtuig in botsing is gekomen met een hem op dezelfde weg tegemoetkomende bestuurder van een auto (BMW) welke linksaf sloeg (en groen licht had), waardoor een ander te weten de bestuurder van de BMW (genaamd [benadeelde] ) letsel heeft bekomen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

3.Bewijsoverwegingen

3.1.
Inleiding
Op 16 januari 2024 omstreeks 18:55 uur heeft op de N44 in Wassenaar een aanrijding plaatsgevonden, waarbij de verdachte betrokken was als de bestuurder van een personenauto en [benadeelde] (hierna: [benadeelde] ) als bestuurster van een andere personenauto. [benadeelde] heeft daarbij letsel opgelopen.
Kort gezegd bestaat de verdenking er uit dat de verdachte deze aanrijding heeft veroorzaakt door niet de nodige voorzichtigheid in acht te nemen, met een te hoge snelheid te rijden en een rood verkeerslicht te negeren.
De rechtbank moet beoordelen of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich aan deze gedragingen schuldig heeft gemaakt en, zo ja, of het verkeersgedrag van de verdachte en de gevolgen daarvan een overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW), dan wel artikel 5 WVW opleveren.
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte door te handelen als ten laste gelegd zeer onvoorzichtig heeft gehandeld en dat de gevolgen van dat handelen bij [benadeelde] hebben geleid tot zwaar lichamelijk letsel.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het primair tenlastegelegde (artikel 6 WVW), omdat – samengevat – geen sprake is van roekeloosheid, dan wel zeer of aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend handelen.
3.4.
De gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. [1]
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 11 februari 2025, voor zover inhoudende:
U vraagt mij wat er op 16 januari 2024 is gebeurd. Ik was eind oktober 2023 begonnen bij de baan waar ik toen werkte. Rond 17:00 uur ben ik in de auto terug gestapt. Ik had toen 10 uur gewerkt. Ik was nog niet aan de werkdruk gewend en had te maken met veel druk en weinig slaap. Ik heb de weg via Wassenaar genomen. Ik heb niet goed naar het stoplicht gekeken en ben door rood gereden. Het was niet de eerste keer dat ik daar reed. Ik heb niet gezien op de teller hoe hard ik reed.
2. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt op 16 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 6 en 7):
Op 16 januari 2024 reed ik in mijn voertuig over de Rijksstraatweg te Wassenaar. Ik was niet echt bezig met de verkeerssituatie. Ik zat niet goed op te letten maar zat met mijn hoofd bij het avondeten.
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [benadeelde] , opgemaakt op 31 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 11 en 12):
Ik reed op dinsdag 16 januari vanuit Rotterdam naar mijn huis in Wassenaar. Ik reed op de N44 vanuit Den Haag richting Wassenaar. Ik was voornemens linksaf Wassenaar Zuid te nemen en sorteerde voor in het vak voor linksaf. Het stoplicht stond toen nog op rood en ik stond vooraan. Op enig moment werd het stoplicht op groen en ben ik opgetrokken om linksaf te slaan. Op het moment dat ik linksaf sloeg, halverwege de andere rijbaan voelde ik een harde klap.
Onderzoek wees uit dat ik een gecompliceerde breuk in mijn linker pols, een gebroken borstbeen en een dubbele breuk in mijn bekken. Twee dagen na de aanrijding geopereerd daar zit nu een plaat in. Ik heb negen dagen in het Westeinde ziekenhuis gelegen lig nu in het revalidatiecentrum Basalt te Leiden.
4. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , opgemaakt op 16 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 15):
U bent getuige geweest van het ongeval. Wat heeft u gezien?Ik reed op de N44 in de richting van Den Haag naar Wassenaar. Wij stonden voorgesorteerd voor het vak van linksaf. Ik reed achter de BMW. Ik zag dat wij groen licht kregen en de kruising op reden. Ik zag dat vanuit de richting van Wassenaar een voertuig reed, die door het rode licht reed. Wij hadden namelijk groen. Hij kwam hard aanrijden.
5. Het proces-verbaal FO Verkeer, Forensisch onderzoek verkeersongevallen, opgemaakt op 9 februari 2024, voor zover inhoudende (p. 27-28):
Incident; 16 januari 2024
Op de Provincialeweg N44 rijbaan rechts ter hoogte van het kruispunt gevormd door de wegen; Provincialeweg N44 en Van der Oudermeulenlaan. Bij dit verkeersongeval waren een BMW en Volkswagen betrokken. De Volkswagen reed over de Provincialeweg N44 rijbaan rechts komende uit de richting van Leiden en gaande in de richting van Den Haag. Tegengesteld reed de BMW over de
Provincialeweg N44 rijbaan links. De BMW sloeg bij het kruispunt linksaf richting de Van der Oudermeulenlaan. Het verkeer op het kruispunt werd geregeld middels een VRI.
Faserichting 9 (rijrichting BMW) en faserichting 2 (rijrichting Volkswagen) zijn ten opzichte van elkaar vergrendeld. Dit betekent dat deze richtingen niet gelijktijdig groen of gelijktijdig geel kunnen zijn. De confrontatie tussen beide voertuigen vond plaats op de linker rijstrook van Provincialeweg N44 rijbaan rechts. De voorzijde van de Volkswagen kwam met de rechter voorzijde van de BMW in botsing.
Beide voertuigen zijn onderzocht op digitale gegevensdragers. De geregistreerde snelheid van de Volkswagen is constant tot de confrontatie (Time Zero). De hoogst geregistreerde snelheid in de vijf seconden pre-crash data is 89km/h. Er is tijdens de 5 seconden pre-crash data geen remming geregistreerd.
6. Een geschrift, te weten de letselbeschrijving van het slachtoffer, opgesteld op 7 februari 2024 door dr. Verhage, arts, voor zover inhoudende (p. 25 en 26):
Medische informatie betreffende [benadeelde] . Betrokkene is omstreeks16 januari 2024 behandeld na een verkeersongeval lichamelijk letsel ten gevolge hebbend.
Omschrijving van het letsel: Sternumfractuur, bekkenfractuur, comminutieve polsfractuur
Opname van 18/1 tot 24/1
Tevens plaatfixatie van distale radiusfractuur
Is volledige genezing van het letsel te verwachten? Wat betreft sternumfractuur wel. Mogelijk ook van bekkenfractuur. Van de pols zal deels beperking blijven.
Algemene herstelduur: 6-12 maanden
3.5.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt voorop dat bij de vraag of sprake is van schuld aan een verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW, het aankomt op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Daarbij geldt dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte, een beginnend bestuurder, op 16 januari 2024 na een lange werkdag vermoeid in zijn auto is gestapt, dat hij op de Provinciale weg N44 te Wassenaar – een weg waar hij vaker reed – met een hogere snelheid heeft gereden dan de aldaar geldende maximumsnelheid van 70 km/u en dat hij daar een voor hem bestemd rood licht uitstralend verkeerslicht heeft genegeerd, waarna hij met zijn voertuig in botsing is gekomen met het voertuig van [benadeelde] . De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de snelheidsgegevens die zijn uitgelezen uit de Event Data Recorder van het voertuig van de verdachte. Het gegeven dat in het digitale logboek van de verkeersregelinstallatie enkele storingen waren opgeslagen, is voor de rechtbank ook geen reden om te twijfelen aan het feit dat de verdachte door rood is gereden. Op grond van de bewijsmiddelen staat immers dat het slachtoffer door een groen licht uitstralend verkeerslicht reed en dat de verkeersregelinstallatie zo was ingesteld, dat de richtingen niet gelijktijdig groen of geel konden zijn.
Het standpunt van de verdediging, dat niet kan worden uitgesloten dat sprake was van momentane onoplettendheid, wordt niet gevolgd. Van momentane onoplettendheid kan alleen sprake zijn bij een enkele waarnemingsfout bij verkeersgedrag dat verder volgens de regels is. Uit de bewijsmiddelen volgt echter dat de verdachte al vermoeid was toen hij in de auto stapte en dat zijn aandacht op het moment van de aanrijding al langere tijd niet op de verkeerssituatie was gericht. In de vijf seconden vóór het ongeval reed de verdachte met een hogere snelheid dan de aldaar geldende maximumsnelheid, minderde hij geen vaart bij het naderen van de kruising met het verkeerslicht en heeft hij niet geremd voor de aanrijding. De verdachte heeft daarmee niet de nodige voorzichtigheid in acht genomen die van hem als (beginnend) bestuurder mag worden verwacht en heeft onvoldoende aandacht gehad voor het verkeer en de verkeerssituatie ter plaatse.
Schuld in de zin van artikel 6 WVW
De rechtbank is het met de officier van justitie en de raadsvrouw eens dat het voorgaande niet is aan te merken als roekeloos. Wel heeft de verdachte door het samenstel van gedragingen zeer onvoorzichtig en onoplettend gehandeld, met een aanrijding als gevolg. Het verkeersongeval is daarom aan de schuld van de verdachte te wijten.
Letsel
De rechtbank is van oordeel dat het letsel dat door de gedragingen van de verdachte bij het slachtoffer is veroorzaakt, te weten meerdere botbreuken, gelet op de aard en de gevolgen daarvan zoals uit de bewijsmiddelen naar voren komt, zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht oplevert. Het slachtoffer heeft ten gevolge van dit letsel immers een operatie moeten ondergaan, heeft maandenlang moeten revalideren en heeft blijvende beperkingen aan haar pols. Dit betekent dat zwaar lichamelijk letsel kan worden bewezen verklaard.
Conclusie
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat het verkeersgedrag van de verdachte is aan te merken als zeer onvoorzichtig en onoplettend in de zin van artikel 6 WVW en dat daardoor een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 16 januari 2024 te Wassenaar als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmede rijdende over de weg, de Provinciale weg N44, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend, als volgt te handelen:
hij, verdachte aldaar,
- onvoldoende aandacht heeft gehad voor het verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse en
- heeft gereden met een hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 70 km/u en
- heeft gereden met een gelet op de verkeerssituatie en/of verkeersveiligheid ter plaatse te hoge snelheid en daarbij
- een voor zijn rijrichting rood licht uitstralend verkeerslicht heeft genegeerd
ten gevolge waarvan hij met zijn motorrijtuig in botsing is gekomen met een hem op dezelfde weg tegemoetkomende bestuurder van een auto (BMW) welke linksaf sloeg (en groen licht had), waardoor een ander te weten de bestuurder van de BMW (genaamd [benadeelde] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een sternumfractuur en een bekkenfra
ctuur en een polsfractuur werd toegebracht.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren, subsidiair 80 dagen hechtenis, een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 jaren en een gevangenisstraf van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft erop gewezen dat de verdachte meteen schuld heeft bekend, alle verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden en heeft geprobeerd om contact op te nemen met het slachtoffer. Daarnaast heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte ook nadelige gevolgen heeft ondervonden van het ongeval, zowel fysiek als mentaal.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feitDe verdachte heeft een verkeersongeval veroorzaakt. Hij is vermoeid in de auto gestapt, reed harder dan was toegestaan en heeft een rood stoplicht genegeerd. Hij heeft vervolgens met zijn auto een aanrijding veroorzaakt met de auto van het slachtoffer, die daardoor zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Door te handelen zoals hij heeft gedaan, heeft de verdachte zich onverantwoordelijk gedragen in het verkeer, met ernstige gevolgen voor het slachtoffer en haar omgeving. Uit het door het slachtoffer ter terechtzitting uitgeoefende spreekrecht blijkt dat het ongeval niet alleen op het slachtoffer, maar ook op haar gezin een grote impact heeft gehad. Het slachtoffer heeft lang moeten revalideren en heeft blijvende beperkingen aan haar pols. De rechtbank neemt dit de verdachte kwalijk.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 24 juli 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank zal in het nadeel van de verdachte rekening houden met de omstandigheid dat de verdachte een beginnend bestuurder was, waarvoor strengere eisen gelden. In het voordeel van de verdachte houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte direct na het ongeval heeft erkend dat hij verantwoordelijk was voor de aanrijding en er ter terechtzitting blijk van heeft gegeven zeer aangedaan te zijn door het ongeval
De op te leggen straffen
Voor de verdachte, andere verkeersdeelnemers en de samenleving als geheel moet duidelijk zijn dat het bewezen verklaarde risicovolle gedrag in het verkeer onaanvaardbaar is. Er dient dan ook een straf te volgen. De rechtbank heeft bij het bepalen van de op te leggen straf aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en weegt ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee.
Volgens de LOVS-oriëntatiepunten is bij het door “ernstige schuld” veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel ten gevolge, waarbij geen sprake is van alcoholinname, een taakstraf voor de duur van 160 uren en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 1 jaar in beginsel passend. De rechtbank ziet, vanwege de ernst van het verkeersgedrag van de verdachte en de persoon van de verdachte, geen aanleiding om af te wijken van voornoemd oriëntatiepunt en om naast een taakstraf en ontzegging van de rijbevoegd – zoals door de officier van justitie is gevorderd – ook nog een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank een taakstraf van 160 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 1 jaar passend en geboden. Die straffen zal de rechtbank dan ook opleggen.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c, 22d van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175, 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals die golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf voor de tijd van
160 (honderdzestig) uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
80 (tachtig) dagen;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor
1 (één) jaar.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.J. Nomen, voorzitter,
mr. V.J. de Haan, rechter,
mr. L. Amperse, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. R. Loohuis en mr. S. ten Voorde, griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 februari 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024016572, van de politie eenheid Den Haag, dienst regionale operationele samenwerking (DH), afdeling infrastructuur (DH), team verkeer (DH), met bijlagen (totaal 85 pagina’s, deels genummerd).