ECLI:NL:RBDHA:2025:2805

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
09/014130-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van poging tot doodslag, diefstal en verkrachting met tbs en schadevergoeding

Op 26 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 12 januari 2024 een 22-jarige vrouw op straat heeft aangevallen, verkracht en haar tas heeft gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de vrouw met geweld heeft aangevallen, haar ernstig letsel heeft toegebracht en haar voor dood heeft achtergelaten. De rechtbank acht de verdachte volledig toerekeningsvatbaar, ondanks de tegenstrijdige conclusies van de psycholoog en de officier van justitie. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest, en de maatregel van tbs met verpleging van overheidswege is opgelegd. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij integraal toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot het betalen van € 65.101,06 aan schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en het recidiverisico van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf en maatregel.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/014130-24
Datum uitspraak: 26 februari 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] (Bulgarije),
op dit moment gedetineerd in [instelling] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 29 april 2024, 11 juli 2024, 7 oktober 2024, 24 december 2024 (alle pro forma) en 12 februari 2025 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S.F. Heslinga en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. C.L. van Oostveen naar voren is gebracht.
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd en schadevergoeding gevorderd. Tijdens de inhoudelijke behandeling was zij aanwezig, bijgestaan door mr. R.G. van der Laan, advocaat, en [naam 1] , casemanager bij Slachtofferhulp Nederland.

2.De tenlastelegging

De tekst van de tenlastelegging is als
Bijlage Iaan dit vonnis gehecht.

3.Inleiding; aard van de zaak

Het gaat in deze zaak om een gewelddadig incident dat plaatsvond op 12 januari 2024 aan de Parallelweg in Den Haag. De toen 22-jarige [slachtoffer] werd daar rond 05:00 uur zwaargewond door een voorbijganger opgemerkt. Zij bleek rond 03:30 uur door een voor haar onbekende man te zijn aangevallen en ernstig letsel te hebben opgelopen. Zij werd met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht.
De verdachte is door razendsnel en sterk onderzoek van de politie in beeld gekomen. Hij wordt er ten eerste van verdacht dat hij [slachtoffer] heeft geprobeerd van het leven te beroven althans dat hij haar zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht (feit 1). Ten tweede wordt de verdachte verweten dat hij [slachtoffer] met geweld van haar handtas heeft beroofd (feit 2). Ten derde wordt de verdachte ervan verdacht dat hij [slachtoffer] anaal en vaginaal heeft verkracht althans dat hij daartoe een poging heeft gewaagd (feit 3).
De rechtbank komt in dit vonnis tot een bewezenverklaring van alle (primair) ten laste gelegde feiten, met uitzondering van het geweld bij feit 2 en met uitzondering van vaginale verkrachting bij feit 3. Zij acht de verdachte volledig toerekeningsvatbaar en legt hem een gevangenisstraf op van 18 jaar met aftrek van het voorarrest en daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel dat de verdachte van overheidswege wordt verpleegd (hierna: tbs met dwangverpleging). Ook beslist de rechtbank tot integrale toewijzing van de vordering tot schadevergoeding.

4.De bewijsbeslissing

4.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder feit 1 primair, feit 2 en feit 3 primair ten laste gelegde, met dien verstande dat onder feit 2 de diefstal bewezen wordt verklaard, maar dat de verdachte wordt vrijgesproken van de geweldshandelingen. Op specifieke standpunten wordt hierna, voor zover relevant, ingegaan.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte integrale vrijspraak van het onder 1 en 3 ten laste gelegde bepleit en heeft zich ten aanzien van feit 2 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat ook hij vrijspraak heeft verzocht van geweldshandelingen. Op specifieke standpunten wordt hierna, voor zover relevant, ingegaan.
4.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in
Bijlage IIopgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
4.4.
Bewijsoverwegingen
4.4.1.
Feit 1
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte op 12 januari 2024 [slachtoffer] heeft aangevallen op de Parallelweg te Den Haag. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [slachtoffer] heeft aangevallen en haar drie, vier of vijf keer heeft geslagen in het gezicht en tegen het hoofd. De verdachte heeft verder verklaard dat hij [slachtoffer] vervolgens, door haar beet te pakken bij de broek en de kraag, de bosjes in heeft getild en getrokken, en daar meer geweld heeft toegepast.
[slachtoffer] is aangetroffen met ernstig letsel, met name op haar hoofd en aangezicht. Uit het verslag van forensisch arts Botter blijkt dat zij dit letsel door een ‘zeer krachtige geweldsinwerking’ heeft opgelopen. Uit de bewijsmiddelen maakt de rechtbank op dat alleen de verdachte vanaf het moment van de aanval tot aan het moment dat [slachtoffer] door een voorbijganger werd gevonden, lang genoeg in haar nabijheid is geweest om dit letsel te kunnen toebrengen. De rechtbank concludeert dan ook op basis van tactisch bewijs dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte verantwoordelijk is voor al het letsel dat bij [slachtoffer] is vastgesteld. Met name het onderzoek van de politie naar camerabeelden sluit het scenario van de verdediging van de onbekende derde (die ook letsel zou hebben toegebracht) uit. Overigens acht de rechtbank dit scenario volstrekt onaannemelijk. Dit zou er namelijk op neerkomen dat een willekeurige derde een zwaargehavende en daardoor onherkenbaar geworden vrouw in de bosjes aantreft en vervolgens zelf gewelds- en seksuele handelingen bij die vrouw verricht.
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of het handelen van de verdachte kan worden gekwalificeerd als een poging doodslag.
Om tot een bewezenverklaring van een poging doodslag te komen, moet kunnen worden bewezen dat de verdachte opzet op de dood van het slachtoffer had, al dan niet in voorwaardelijke vorm. De rechtbank ziet geen bewijs voor vol opzet. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het gevolg – in dit geval de dood van [slachtoffer] – zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg bewust heeft aanvaard.
Toen de verbalisanten [slachtoffer] op de plaats delict aantroffen, herkenden zij haar niet van de foto op het lockscreen van haar telefoon, omdat haar gezicht door het letsel volledig was opgezwollen en zij onder het (opgedroogd) bloed zat. Uit het rapport van forensisch arts Botter blijkt dat het letsel bij [slachtoffer] in potentie levensbedreigend was. Zo had zij, naast de vele botbreuken in haar gezicht, een bloeduitstorting aan het harde hersenvlies aan de linker voorzijde van haar hoofd. Dergelijk letsel kan alleen worden veroorzaakt door toepassing van zeer veel kracht op de schedel. Ook is bij [slachtoffer] een dissectie van de halsslagader geconstateerd, eveneens een potentieel levensbedreigend letsel, hetgeen zeer waarschijnlijk het gevolg was van toegebracht geweld op de hals.
Om deze letsels bij [slachtoffer] toe te brengen, moet de verdachte haar met uitzonderlijk veel kracht hebben geslagen en gestompt. Dat de verdachte zich bewust was van de zeer ernstige mate van geweldstoebrenging, volgt uit zijn eigen verklaring ter terechtzitting dat [slachtoffer] niet meer bewoog toen hij de plaats delict verliet en dat hij dacht dat zij op dat moment dood was. Door [slachtoffer] welbewust zodanig zwaar letsel toe te brengen dat zij meerdere levensbedreigende letsels opliep, heeft de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat zij als gevolg daarvan zou komen te overlijden. Van contra-indicaties is de rechtbank niet gebleken. Hiermee is bij de verdachte sprake van voorwaardelijk opzet op de dood.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de onder feit 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen.
4.4.2.
Feit 2
Vaststaat dat de verdachte een tasje met inhoud van [slachtoffer] heeft gestolen. Feit 2 kan in zoverre wettig en overtuigend worden bewezen. Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de geweldshandelingen die onder dit feit ten laste zijn gelegd. Er is namelijk geen bewijs voor de conclusie dat die geweldhandelingen zijn aangewend ten behoeve van de diefstal van het tasje.
4.4.3.
Feit 3
De raadsman heeft aangevoerd dat:
a. a) onvoldoende is komen vast te staan dat een verkrachting van [slachtoffer] überhaupt heeft plaatsgevonden;
b) als er al sprake is van een verkrachting dan wel een poging daartoe, niet kan worden bewezen dat de verdachte dit heeft gedaan;
c) dwang niet kan worden bewezen.
Om tot een bewezenverklaring van verkrachting als bedoeld in artikel 242 Sr (oud) te kunnen komen, moet vast komen te staan dat de verdachte door geweld of andere feitelijkheden of door bedreiging met geweld of andere feitelijkheden, het slachtoffer heeft gedwongen om het seksueel contact te ondergaan. Dit contact moet aan te merken zijn als seksueel binnendringen.
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat bij [slachtoffer] ook letsel is geconstateerd in en rond de anus. Dit letsel is blijkens de bewijsmiddelen het meest waarschijnlijk het gevolg van toegebracht geweld. [slachtoffer] had ook pijn aan haar anus, iets waarvan zij zelf heeft verklaard dat zij dit vóór het incident niet had. Bovendien werd zij gedeeltelijk ontkleed aangetroffen op de plaats delict, was het dunne stukje stof van haar string gescheurd en zat er aarde op en tussen de billen en benen. Daarnaast is er forensisch onderzoek gedaan. Op de achterzijde aan de binnenkant van de string van [slachtoffer] is in een bloedspoor DNA gevonden van de verdachte met een bewijskracht van meer dan 1 miljard. De verdachte heeft hiervoor geen uitleg kunnen geven. Verder is aanvullend forensisch onderzoek gedaan, waarbij twee Y-chromosomale DNA-profielen zijn gevonden in de bemonstering van de anus van [slachtoffer] . Vaststaat dat het gaat om een DNA-mengprofiel van minimaal twee mannen, aangezien alleen mannen drager zijn van Y-chromosomaal DNA. Uit het DNA-onderzoek volgt dat [naam 2] , de partner van [slachtoffer] , één donor kan zijn. Dit onderzoek heeft echter ook opgeleverd dat niet kon worden vastgesteld en ook niet kon worden uitgesloten dat de verdachte donor is geweest van het andere Y-chromosomale DNA dat in de bemonstering van de anus van [slachtoffer] is gevonden.
De rechtbank merkt hierbij nog op dat in bewijsmiddel 11 wordt gesproken van sperma van twee mannelijke donoren. Die conclusie is voor de rechtbank te voorbarig. Ook in niet-spermacellen zit namelijk Y-chromosomaal DNA waarvan een DNA-profiel kan worden opgesteld. Niet is gebleken dat de deskundige daadwerkelijk spermacellen heeft geselecteerd en daar dan een profiel van heeft gemaakt. Het kan dus goed mogelijk zijn dat het sperma in de bemonstering afkomstig is van één donor en dat het Y-chromosomaal profiel van de andere donor afkomstig is uit andersoortige cellen, bijvoorbeeld huidepitheel. Desondanks kan de rechtbank hieruit wel concluderen dat er DNA van minimaal twee mannen in de bemonstering van de anus van [slachtoffer] is aangetroffen.
De rechtbank beschouwt de conclusies uit het DNA-onderzoek in de context van het strafdossier. Van dat strafdossier maakt het tactisch onderzoek deel uit, op basis waarvan de rechtbank reeds hiervoor heeft geoordeeld dat het de verdachte is geweest die al het bij [slachtoffer] geconstateerde letsel heeft toegebracht. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte het letsel aan de anus van [slachtoffer] heeft toegebracht. Verder geldt ook hier dat het scenario van de onbekende derde door de bewijsmiddelen (in het bijzonder het onderzoek naar camerabeelden) wordt uitgesloten. Dit alles leidt tot de conclusie dat het in de anus van [slachtoffer] aangetroffen DNA van de verdachte is en derhalve dat de verdachte seksueel is binnengedrongen. Dat de verdachte inderdaad seksueel gemotiveerd was, volgt naar het oordeel van de rechtbank uit het feit dat hij de betreffende avond uitgebreid naar pornosites heeft gezocht en [slachtoffer] – zoals hij ter terechtzitting ook heeft verklaard – op de billen heeft geslagen met een staafvormig voorwerp, terwijl zij op dat moment al bewusteloos op de grond lag. De verdachte heeft op vragen van de rechtbank hierover geen nadere verklaring kunnen geven.
Ten slotte wordt het verweer dat geen sprake zou zijn van dwang verworpen. De dwang bestaat uit het geweld dat de verdachte voorafgaand aan de verkrachting heeft toegepast op [slachtoffer] , waardoor zij buiten bewustzijn is geraakt.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een voltooide verkrachting en daarmee feit 3 primair wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank ziet echter, in tegenstelling tot de officier van justitie, onvoldoende bewijs dat naast anale verkrachting sprake is geweest van vaginale verkrachting. Niet kan immers worden uitgesloten dat het letsel bij de genitaliën is veroorzaakt door geweld van buitenaf zonder dat binnendringen aan de orde is. De rechtbank zal de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
4.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 12 januari 2024 te ’s-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met kracht en/of meermalen
- samendrukkend of samensnoerend geweld op de hals van die [slachtoffer] heeft toegepast,
- die [slachtoffer] tegen het hoofd en in het gezicht heeft geslagen en gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op 12 januari 2024 te 's-Gravenhage een tas met inhoud die aan [slachtoffer] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op 12 januari 2024 te 's-Gravenhage [slachtoffer] door geweld en/of feitelijkheden, te weten door
- achter die [slachtoffer] aan te lopen,
- die [slachtoffer] (met kracht) vast te pakken,
meermalen en/of met kracht
- samendrukkend of samensnoerend geweld op de hals van die [slachtoffer] toe te passen
- die [slachtoffer] tegen het hoofd en in het gezicht te slaan en te stompen,
- die [slachtoffer] (terwijl zij niet bij kennis was) over de grond te slepen/trekken,
- die [slachtoffer] met een staafvormig voorwerp op de billen te slaan,
- die [slachtoffer] tegen het lichaam te stompen en/of te slaan,
- die [slachtoffer] (terwijl zij niet bij kennis was) uit te kleden,
- ( in) het rechterbeen van die [slachtoffer] te knijpen/met kracht vast te pakken,
die [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten het
- brengen/duwen van zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis en/of een voorwerp in de anus van die [slachtoffer] .

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De oplegging van een straf en een maatregel

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de verdachte tbs met dwangverpleging wordt opgelegd.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen die het reeds ondergane voorarrest niet te boven gaat, de voorlopige hechtenis op te heffen en de verdachte onmiddellijk in vrijheid te stellen. Daarnaast heeft de verdediging bepleit strafvermindering toe te passen nu sprake is van een onherstelbaar vormverzuim. Bij de aanhouding van de verdachte is door het arrestatieteam namelijk op disproportionele wijze geweld toegepast.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag, diefstal en verkrachting. In minder dan tien minuten tijd heeft de verdachte een voor hem willekeurige jonge vrouw dusdanig mishandeld dat haar 58 verschillende letsels zijn toegebracht, waaronder meerdere botbreuken en levensbedreigend letsel. De toonmap, die de rechtbank heeft ingezien, bevat foto’s van gruwelijk letsel. Dit letsel is amper in woorden te beschrijven. Terwijl het slachtoffer buiten bewustzijn was, heeft de verdachte haar anaal verkracht en vervolgens haar tas meegenomen. Tot slot heeft de verdachte haar in de winterkou voor dood achtergelaten. Dat het slachtoffer de aanval van de verdachte heeft overleefd, mag een wonder heten. De verdachte heeft hiermee ernstige schade toegebracht aan het lichamelijk en psychisch welzijn van het slachtoffer, waarvan zij nog altijd de gevolgen ondervindt. Zo moest zij onder meer opnieuw leren lopen en fietsen en heeft zij langdurig psychische hulp nodig. Daarnaast zorgt het handelen van de verdachte vanzelfsprekend voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent dit alles de verdachte aan. De verdachte maakt op de rechtbank een gelaten indruk. Hij weet dat zijn handelen en gedrag kwalijk zijn, maar lijkt te berusten bij deze constatering en de gevolgen die dit handelen voor hem heeft. Het baart de rechtbank dan ook zorgen dat een daadwerkelijke wil tot gedragsverandering lijkt te ontbreken.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 18 april 2024. Hieruit volgt dat de verdachte niet eerder in Nederland is veroordeeld voor enig misdrijf. Wel is de verdachte in 2019 in Bulgarije voor zedenfeiten tot lange gevangenisstraffen veroordeeld.
Rapporten over de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van de Pro-Justitiarapportages van psycholoog R. de Vries en psychiater J. van der Meer. Uit de rapportage van de psycholoog komt naar voren dat bij de verdachte sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken, waarbij sprake is van een ernstig tekortschietende gewetensfunctie, een zwakke impulscontrole, zwakbegaafdheid en een stoornis in het gebruik van alcohol. Ook wordt vermoed dat het gedrag van de verdachte seksueel gemotiveerd was. De psycholoog spreekt van een hoog recidiverisico en adviseert oplegging van tbs met dwangverpleging, gelet op het hoge recidiverisico, het gebrek aan probleembesef/inzicht en de afwerende houding van de verdachte om zijn gedrag bespreekbaar te maken. Wel is volgens de psycholoog sprake van een aanzienlijke doorwerking van de persoonlijkheidsstoornis en de stoornis in het alcoholgebruik in het ten laste gelegde, waardoor hij heeft geadviseerd het ten laste gelegde bij bewezenverklaring in verminderde mate toe te rekenen aan de verdachte.
Naast de Pro-Justitiarapportages beschikt de rechtbank over een reclasseringsadvies omtrent de mogelijkheden tot het opleggen van tbs met voorwaarden van 30 juli 2024. De reclassering adviseert hierover negatief. De reclassering geeft te kennen dat de verdachte vanuit het niets en schijnbaar zonder enige aanleiding in staat is tot zeer ernstige gewelddadige delicten gericht tegen willekeurige slachtoffers. Hier ligt ernstige gedragsproblematiek aan ten grondslag. Behandeling hiervan is wat de reclassering betreft voorliggend en noodzakelijk om recidive aanvaardbaar te beperken. Bij een behandeling binnen tbs met voorwaarden ligt de focus al heel snel op resocialisatie en oefening door middel van vrijheden in de maatschappij, terwijl het risico bestaat dat de verdachte daar vanuit behandeloogpunt nog niet klaar voor is. De reclassering acht derhalve tbs met voorwaarden niet uitvoerbaar.
Toerekeningsvatbaarheid
De rechtbank volgt de psycholoog in de door hem geconstateerde stoornissen bij de verdachte. Anders dan de psycholoog en de officier van justitie acht de rechtbank de verdachte echter volledig toerekeningsvatbaar. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij het slachtoffer, nadat hij haar naar de grond had gewerkt, de bosschages in gesleurd heeft omdat hij bang was dat andere mensen hen zouden zien. Deze berekenende wijze van handelen maakt voor de rechtbank duidelijk dat de verdachte ten tijde van het plegen van de delicten volledig bewust was van waar hij mee bezig was en dat hij het kwade daar ook van inzag. Verder kon de verdachte ter terechtzitting op vragen van de rechtbank duidelijk het verschil tussen ‘goed’ en ‘kwaad’ verwoorden en is hij, zo heeft hij zelf verklaard, zich ervan bewust dat alcoholgebruik tot agressief gedrag kan leiden. Het is de rechtbank niet gebleken dat het gebruik van alcohol in aanloop naar 12 januari 2024 is verworden tot een dwanghandeling. De geconstateerde stoornissen hebben naar het oordeel van de rechtbank bij de verdachte dan ook niet gezorgd voor een verminderd inzicht in de wederrechtelijkheid of schadelijkheid van zijn handelen.
Oplegging van tbs met dwangverpleging
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de formele vereisten die de wet stelt aan het opleggen van de tbs-maatregel. De rechtbank beschikt over een advies van twee deskundigen, die de verdachte hebben onderzocht. De kennelijke opvatting van de raadsman dat tbs pas kan worden opgelegd als twee deskundigen daartoe daadwerkelijk adviseren, vindt geen steun in het recht. De door de verdachte begane feiten betreffen verder misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Met inachtneming van de beschouwingen, de conclusies en de adviezen van de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat bij de verdachte tijdens het begaan van de bewezen verklaarde feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond.
De rechtbank heeft hierboven geoordeeld dat zij de verdachte volledig toerekeningsvatbaar acht. Dit oordeel staat aan oplegging van de tbs-maatregel niet in de weg. Voor oplegging daarvan is (ten minste licht) verminderde toerekeningsvatbaarheid immers geen vereiste. Beslissend is de gelijktijdigheid van stoornissen en de bewezen verklaarde feiten.
Gelet op de ernstige problematiek van de verdachte en het gevaar dat hij voor anderen oplevert, acht de rechtbank de maatregel van tbs met dwangverpleging noodzakelijk. De complexe problematiek van de verdachte die ten grondslag ligt aan het hoge recidiverisico maakt dat het niet verantwoord is om de verdachte onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij. De bescherming van de veiligheid van de samenleving noodzaakt daarom tot het opleggen van de maatregel van tbs met dwangverpleging.
De rechtbank stelt vast dat de tbs met dwangverpleging wordt opgelegd wegens misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Gevangenisstraf
Gelet op de ernst van de feiten en het leed dat het slachtoffer is aangedaan, acht de rechtbank het noodzakelijk dat aan de verdachte, naast de tbs-maatregel, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur wordt opgelegd. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten sprake is van meerdaadse samenloop in plaats van voortgezette handeling. Het gaat namelijk om in de aard geheel verschillende misdrijven die de verdachte heeft gepleegd. Een poging doodslag, een diefstal en een verkrachting kunnen om die reden niet gelden als de uitvoering van een en hetzelfde wilsbesluit.
Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, zoals hiervoor uiteengezet, maar ook acht geslagen op de houding van de verdachte en het feit dat de rechtbank de verdachte volledig toerekeningsvatbaar verklaart. Alles afwegend, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van achttien jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.
Gelet op het voorgaande zal het verzoek van de raadsman tot opheffing van de voorlopige hechtenis worden afgewezen.
Was er sprake van een vormverzuim bij de aanhouding van de verdachte?
De raadsman heeft gewezen op het tegen de verdachte gebruikte geweld bij zijn aanhouding door het arrestatieteam. Dit geweld was buitenproportioneel en daar heeft de verdachte nadeel van geleden, te weten fysiek letsel en een inbreuk op zijn lichamelijke integriteit. Dit maakt dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim, waarbij de enige consequentie strafvermindering kan zijn, aldus de raadsman.
De rechtbank stelt voorop – anders dan de officier van justitie – dat de aanhouding van een verdachte en mogelijk geweld dat daarbij gebruikt wordt, valt onder het voorbereidend onderzoek in de zin van artikel 359a, gelezen in verbinding met artikel 132, Sv. De rechtbank stelt vast dat er in het strafdossier een proces-verbaal van aanhouding zit waarin de desbetreffende politieambtenaar de gang van zaken rondom de aanhouding en het toegepaste geweld heeft beschreven. Tegelijkertijd leest de rechtbank in het proces-verbaal van bevindingen van opleidingskundige [naam 3] dat de beschreven gang van zaken geen compleet beeld oplevert van de geweldsaanwending en de urgentie om fysiek geweld tegen het hoofd van de verdachte te gebruiken. Dit gebrek in de verslaglegging betekent echter naar het oordeel van de rechtbank niet dat al daarom sprake is van een vormverzuim. Zij acht zich met de voorhanden informatie in staat om te beoordelen of het toegepaste geweld bij de aanhouding niet disproportioneel was.
De rechtbank stelt in dit kader het volgende vast. Uit het proces-verbaal van aanhouding is gebleken dat de verdachte zich onttrok aan zijn aanhouding door weg te rennen van de verbalisanten nadat er meermalen met luide stem is geroepen dat de verbalisanten van de politie waren en dat hij moest stoppen omdat er anders geweld gebruikt zou worden. Na een korte achtervolging probeerden de verbalisanten de verdachte te fixeren op de grond en zijn armen te strekken teneinde hem handboeien aan te leggen. De verdachte verzette zich vervolgens tegen zijn aanhouding door zijn armen met veel kracht naar zijn borst te bewegen. Opnieuw maakten de verbalisanten zich meermaals bekend als politie en riepen dat de verdachte moest meewerken en dat zij anders geweld zouden gebruiken. De verdachte staakte zijn verzet niet en greep het been van één van de verbalisanten vast, waarbij de verdachte op zeer korte afstand van zijn dienstwapen terecht kwam. Teneinde het verzet van de verdachte te staken, pasten de verbalisanten geweld toe, waarna de verdachte zijn verzet staakte.
Uit deze beschreven gang van zaken blijkt dat het voor de verdachte redelijkerwijs duidelijk had kunnen en moeten zijn dat hij met agenten te maken had en niet, zoals hij zelf beweert, met Marokkaanse mannen die hem wilden overvallen. De rechtbank betrekt hierbij dat ‘politie’ in het Bulgaars ‘Politsiya’ is. Bovendien is niet aannemelijk dat zijn aanhouding een verrassing voor hem moet zijn geweest, omdat hij – blijkens zijn eigen verklaring ter terechtzitting – op dat moment nog in de veronderstelling verkeerde dat hij twee dagen daarvoor een jonge vrouw had gedood. Het verzet van de verdachte tijdens de aanhouding was dan ook onrechtmatig. Dit verzet was heftig van aard en de verdachte pakte het been van de politieambtenaar vast, waarna hij dicht in de buurt van het dienstwapen kwam en er dus voor de agent een zeer gevaarlijke situatie ontstond. Gelet op dit alles en in aanmerking genomen de verdenking tegen de verdachte van zeer ernstige geweldsfeiten, komt de rechtbank tot de slotsom dat het toegepaste geweld bij de aanhouding niet disproportioneel was. Van een vormverzuim is geen sprake. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.

8.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 65.101,06, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit € 25.101,06 aan materiële schade en € 40.000 aan immateriële schade.
8.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geadviseerd de vordering van de benadeelde partij integraal toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering afgewezen moet worden dan wel niet-ontvankelijk moet worden verklaard, dan wel dat de gevorderde bedragen gematigd moeten worden.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De vordering ten aanzien van de materiële schade is namens de benadeelde partij voldoende onderbouwd, ook in het licht van de betwisting van de verdediging. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door de onder 1 primair en 3 primair bewezen verklaarde feiten, ter grootte van het gevorderde bedrag.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek onder meer recht op vergoeding van immateriële schade in het geval dat de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen en/of de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast. Voor dat laatste geval moet sprake zijn van geestelijk letsel, een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op grond van het dossier, de op de terechtzitting mondeling gegeven toelichting op de vordering en gelet op de aard en de ernst van de feiten 1 primair en 3 primair is de rechtbank van oordeel dat lichamelijk en geestelijk letsel als gevolg van de poging doodslag en verkrachting door de verdachte in voldoende mate is komen vast te staan. De verdachte is hier dan ook aansprakelijk voor. De rechtbank zal, rekening houdend met de impact van de feiten op het slachtoffer, de immateriële schadevergoeding naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 40.000,-.
De rechtbank zal – gelet op het voorgaande – de vordering volledig toewijzen, te weten een bedrag van € 65.101,06, bestaande uit € 25.101,06 aan materiële schade en € 40.000,- aan immateriële schade.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 12 januari 2024, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor de onder 1 primair en 3 primair bewezen verklaarde strafbare feiten worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door deze feiten aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 65.101,06, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 12 januari 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer] .

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36f, 37a, 37b, 45, 57, 242, 287 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 4.5. bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 primair:
poging tot doodslag;
ten aanzien van feit 2:
diefstal;
ten aanzien van feit 3 primair:
verkrachting;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
ACHTTIEN (18) JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
gelast de
terbeschikkingstellingvan de verdachte;
beveelt dat de ter beschikking gestelde
van overheidswege zal worden verpleegd;
de vordering van de benadeelde partij
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] toe en veroordeelt de verdachte om een bedrag van € 65.101,06 aan [slachtoffer] te betalen, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 12 januari 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de schadevergoedingsmaatregel
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 65.101,06, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 12 januari 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 335 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, voorzitter,
mr. I.C. Kranenburg, rechter,
mr. K.O. Hamelink, rechter,
in tegenwoordigheid van mrs. I. Verhagen en J.I. Poelsma, griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 februari 2025.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
1
hij op of omstreeks 12 januari 2024 te ’s-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met kracht en/of meermalen
- de keel/hals van die [slachtoffer] gedurende langere tijd heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt en/of dichtgeknepen/dichtgedrukt heeft gehouden, althans samendrukkend of samensnoerend geweld op de hals van die [slachtoffer] heeft toegepast zoals verwurging of strangulatie,
- de mond van die [slachtoffer] heeft dichtgedrukt, althans die [slachtoffer] heeft gesmoord,
- die [slachtoffer] (met een voorwerp) tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of tegen de hals heeft geslagen en/of gestompt en/of
- die [slachtoffer] tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of tegen de hals heeft geschopt en/of getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 januari 2024 te ’s-Gravenhage aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten
- verbrijzelingsbreuken van de aangezichtsschedel, betreffende de (beide) bovenkaakholten en/of de rechter oogkas en/of het rechter jukbeen en/of het neusbeen,
- een perforatie van de huid cq het slijmvlies van de lippen,
- een dissectie van de binnenste halsslagader aan de rechter zijde en/of
- een subdorale bloeding en/of een subgaleale bloeduitstorting, heeft toegebracht door meermalen en/of met kracht
- de keel/hals van die [slachtoffer] gedurende langere tijd dicht te knijpen/drukken en/of dichtgeknepen/dichtgedrukt te houden, althans samendrukkend of samensnoerend geweld op de hals van die [slachtoffer] toe te passen zoals verwurging of strangulatie,
- de mond van die [slachtoffer] dicht te drukken, althans die [slachtoffer] te smoren,
- die [slachtoffer] (met een voorwerp) tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of tegen de hals te slaan en/of te stompen en/of
- die [slachtoffer] tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of tegen de hals te schoppen en/of te trappen;
2
hij op of omstreeks 12 januari 2024 te 's-Gravenhage omstreeks 3:25 uur, in elk geval
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, aan de Parallelweg, althans op de
openbare weg, een tas met inhoud, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- achter die [slachtoffer] aan te rennen/lopen,
- die [slachtoffer] (met kracht) vast te pakken,
meermalen en/of met kracht
- de keel/hals van die [slachtoffer] gedurende langere tijd dicht te knijpen/drukken en/of dichtgeknepen/dichtgedrukt te houden, althans samendrukkend of samensnoerend geweld op de hals van die [slachtoffer] toe te passen zoals verwurging of strangulatie,
- de mond van die [slachtoffer] dicht te drukken, althans die [slachtoffer] te smoren,
- die [slachtoffer] (met een voorwerp) tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of tegen de hals te slaan en/of te stompen,
- die [slachtoffer] tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of tegen de hals te schoppen en/of te trappen,
- die [slachtoffer] (terwijl zij niet bij kennis was) over de grond te slepen/trekken en/of
- die [slachtoffer] met een staafvormig voorwerp op de bil(len) te slaan,
- die [slachtoffer] (met een voorwerp) tegen het lichaam te stompen en/of te slaan,
- die [slachtoffer] tegen het lichaam te schoppen en/of trappen,
- die [slachtoffer] (terwijl zij niet bij kennis was) uit te kleden,
- de benen van die [slachtoffer] te (over)spreiden en/of
- ( in) het rechterbeen van die [slachtoffer] te knijpen/met kracht vast te pakken,
terwijl dit zwaar lichamelijk letsel bij die [slachtoffer] ten gevolge had, te weten
- verbrijzelingsbreuken van de aangezichtsschedel, betreffende de (beide) bovenkaakholten en/of de rechter oogkas en/of het rechter jukbeen en/of het neusbeen,
- een perforatie van de huid cq het slijmvlies van de lippen,
- een dissectie van de binnenste halsslagader aan de rechter zijde en/of
- een subdorale bloeding en/of een subgaleale bloeduitstorting;
3
hij op of omstreeks 12 januari 2024 te 's-Gravenhage [slachtoffer] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door
- achter die [slachtoffer] aan te rennen/lopen,
- die [slachtoffer] (met kracht) vast te pakken, meermalen en/of met kracht
- de keel/hals van die [slachtoffer] gedurende langere tijd dicht te knijpen/drukken en/of dichtgeknepen/dichtgedrukt te houden, althans samendrukkend of samensnoerend geweld op de hals van die [slachtoffer] toe te passen zoals verwurging of strangulatie,
- de mond van die [slachtoffer] dicht te drukken, althans die [slachtoffer] te smoren,
- die [slachtoffer] (met een voorwerp) tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of tegen de hals te slaan en/of te stompen,
- die [slachtoffer] tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of tegen de hals te schoppen en/of te trappen,
- die [slachtoffer] (terwijl zij niet bij kennis was) over de grond te slepen/trekken,
- die [slachtoffer] met een staafvormig voorwerp op de bil(len) te slaan,
- die [slachtoffer] (met een voorwerp) tegen het lichaam te stompen en/of te slaan,
- die [slachtoffer] tegen het lichaam te schoppen en/of trappen,
- die [slachtoffer] (terwijl zij niet bij kennis was) uit te kleden,
- de benen van die [slachtoffer] te (over)spreiden en/of
- ( in) het rechterbeen van die [slachtoffer] te knijpen/met kracht vast te pakken,
die [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het (meermalen)
- brengen/duwen en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes vinger(s) en/of
penis en/of een voorwerp in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 januari 2024 te ’s-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
- achter die [slachtoffer] is aangerend/aangelopen,
- die [slachtoffer] (met kracht) heeft vastgepakt,
meermalen en/of met kracht
- de keel/hals van die [slachtoffer] gedurende langere tijd heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt en/of dichtgeknepen/dichtgedrukt gehouden, althans samendrukkend of samensnoerend geweld op de hals van die [slachtoffer] heeft toegepast zoals verwurging of strangulatie,
- de mond van die [slachtoffer] heeft dichtgedrukt, althans die [slachtoffer] heeft gesmoord,
- die [slachtoffer] (met een voorwerp) tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of tegen de hals heeft geslagen en/of gestompt,
- die [slachtoffer] tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of tegen de hals heeft geschopt en/of getrapt,
- die [slachtoffer] (terwijl zij niet bij kennis was) over de grond heeft gesleept/getrokken,
- die [slachtoffer] met een staafvormig voorwerp op de bil(len) heeft geslagen,
- die [slachtoffer] (met een voorwerp) tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen,
- die [slachtoffer] tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt,
- die [slachtoffer] (terwijl zij niet bij kennis was) heeft uitgekleed,
- de benen van die [slachtoffer] heeft (over)spreid,
- ( in) het rechterbeen van die [slachtoffer] heeft geknepen en/of met kracht heeft vastgepakt en/of (vervolgens)
- zijn vinger(s) en/of penis en/of een voorwerp tegen de vagina en/of anus van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht, althans zijn vinger(s) en/of penis en/of een voorwerp in de vagina en/of anus van die [slachtoffer] heeft geprobeerd te duwen/brengen;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Bijlage II
Bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-, van de politie eenheid Den Haag (doorgenummerd pagina 1 t/m 808). Indien wordt verwezen naar (pagina’s uit) de andere stukken uit het procesdossier, zijnde een ongenummerd proces-verbaal van bevindingen, documentcode AMB.080, proces-verbaalnummer 119, eerste forensisch dossier doorgenummerd pagina 1 t/m 327 en tweede forensisch dossier doorgenummerd pagina 1 t/m 107, zal dat bij de verwijzing wordt aangegeven.
Feiten 1 en 3
1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 532, 550-551):
In dit proces-verbaal worden de bevindingen beschreven van het onderzoek naar de veiliggestelde camerabeelden binnen ALFA24 waarbij de volgende vraag werd gesteld:
Welke personen en/of voertuigen (NN's) zijn te zien (op de veiliggestelde camerabeelden) en bewegen langs het plaats delict (PO) aan de Parallelweg te Den Haag op 12 januari 2024 tussen 03.00 uur en 05.10 uur en verblijven daar dermate lang dat zij [slachtoffer] letsel hebben kunnen toebrengen?
Conclusie
Op basis van veiliggestelde camerabeelden is een totaaloverzicht gemaakt van alle voetgangers, fietsers, scooters, auto's en vrachtwagens die op 12 januari 2024 tussen 03.00 uur en 05.10 uur in een doorlopende beweging langs het plaats delict aan de Parallelweg (waar slachtoffer [slachtoffer] is mishandeld) zijn gekomen. Dit waren totaal 203 NN's die zich over een afstand van ongeveer 160 meter langs het PD bewogen.
Deze NN's bewogen zich tussen de 6 seconden tot 2.38 minuut langs het PD. De tijd tussen Viaductweg CAM3 en CAM2 zijn daarbij het belangrijkste, omdat het PD precies tussen beide camera's gelegen is. Dit betreft een afstand van ongeveer 35 meter. Daarbij zijn er 7 NN-voetgangers die langere tijd (vanaf 29 seconden) tussen beide camera’s uit beeld zijn. Tevens zijn er 6 NN-fietsers die langere tijd (vanaf 11 seconden) tussen beide camera's uit beeld zijn.
2. Het proces-verbaal van bevindingen – zichtlijnen PD, looproutes, opgemaakt op 17 januari 2024, voor zover inhoudende (ongenummerd proces-verbaal van bevindingen, documentcode AMB.080):
Volgens de ingetekende kaart is de enige route waarop geen zicht is, de route komende vanaf de Ter Borchstraat, gaande in de richting van de Parallelweg. Wat wel van belang is om te noteren, is dat niemand ongezien vanaf de Ter Borchstraat richting de PD kan lopen of fietsen. Dit is te zien op de camerabeelden vanaf de Coffeeshop.
Feit 1
3. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 12 februari 2025, voor zover inhoudende:
Later zag ik het slachtoffer. Ik liep achter haar aan en heb haar met kracht geduwd. Vervolgens viel ze op de grond. Toen ik haar op de grond duwde probeerde ze op te staan en toen heb ik haar met de vuisten op haar gezicht en ergens op haar hoofd geslagen, drie, vier of vijf keer. Ik heb haar met een stok geslagen op haar achterkant, bovenbenen en billen.
4. Een geschrift, te weten Forensisch-medisch onderzoek betreffende [slachtoffer] , opgemaakt door D. Botter, forensisch arts KNMG op 25 maart 2024, voor zover inhoudende (p. 294, 298-299 van het eerste forensisch dossier):
Samenvatting en conclusies.
1. Er waren letsels door één of meer krachtige stompe botsende geweldsinwerkingen tegen het behaarde hoofd:
- een bloeduitstorting tussen het schedeldak en de onderhuidse weke delen aan de linker achterzijde van het hoofd ('subgaleale bloeduitstorting'),
- mogelijk is door soortgelijk geweld ook de kleine bloeduitstorting onder het harde hersenvlies links frontaal ontstaan ('subdurale bloeding').
2. Er waren letsels door één of meer krachtige stompe botsende geweldsinwerkingen tegen het aangezicht:
- kneuzingen en bloeduitstortingen in de weke delen van het aangezicht,
- multipele breuken van de aangezichtsschedel,
- verscheuringen van het lipslijmvlies, door botsend of drukkend geweld (smoren),
- bloedverlies van/uit oren, oog, neus en mond,
- mogelijk is door dergelijk geweld ook de kleine bloeduitstorting onder het harde hersenvlies links frontaal ontstaan ('subdurale bloeding').
3. Er waren letsels door samendrukkend/samensnoerend geweld op de hals:
- rode verkleuringen aan de hals, op basis van bloeduitstortingen en/of erytheem,
- oppervlakkige huidbeschadigingen in het halsgebied,
- uitgebreide bloeduitstorting in de grote huidspier van de hals ('platysma'),
- luchtophoping in de hals aan rechter zijde, zeer waarschijnlijk het gevolg van letsel aan het strottenhoofd aan rechter zijde,
- rode verkleuringen van het oogwit, waarschijnlijk (mede) het gevolg van stuwing in de aders van het hoofd,
- (zeer waarschijnlijk traumatische) dissectie van de binnenste halsslagader aan rechter zijde.
4. Er waren multipele letsels door stompe botsende geweldsinwerkingen tegen de romp en de ledematen, waaronder multipele harde slagen met een staafvormig voorwerp tegen beide billen.
Ad vraag 5: Hoe kunnen de letsels in de hals zijn ontstaan?
De letsels in de hals zijn het gevolg van samendrukkend/samensnoerend geweld op de hals.
De aangetroffen letsels zijn veel waarschijnlijker onder de hypothese dat deze zijn toegebracht dan dat deze accidenteel zijn.
Ad 7: Is er sprake van een verwurging?
De letsels in de hals zijn het gevolg van samendrukkend/samensnoerend geweld op de hals. Ook de bloedingen in het oogwit beiderzijden zouden daar zeer wel het gevolg van kunnen zijn.
Ad vraag 13: Wat is het risico geweest/gevaarzetting van de aangetroffen letsels?
Bestond er risico op overlijden?
Er waren meerdere letsels die kunnen worden gekenmerkt als ernstige letsels die in voorkomende gevallen een fataal verloop kunnen hebben, zoals bijvoorbeeld:
-Een bloeduitstorting onder het harde hersenvlies ('subduraal hematoom') is in het algemeen het gevolg van een zeer krachtige geweldsinwerking. Wanneer de bevonden bloeduitstorting zich had uitgebreid, dan had door de ruimte-innemende werking onderdrukking van hersenfuncties kunnen ontstaan met mogelijk uitval van vitale functies, waaronder de aansturing van adembewegingen.
-Dissectie van een halsslagader kan leiden tot ernstige blijvende complicaties of tot de dood.
-Door de multipele aangezichtsbreuken en de daarmee gepaard gaande weke delenletsels, kunnen infectieuze complicaties optreden, bijvoorbeeld in de hoedanigheid van hersenvliesontsteking ('meningitis'). De kans daarop is klein, maar niet verwaarloosbaar. Indien meningitis optreedt, kan dit ernstige complicaties bewerkstellingen welke in sommige gevallen fataal zijn.
De beoordeling van de gevaarzetting dient niet alleen plaats te vinden op grond van de bevonden letsels en het navolgende herstelresultaat. Ook de risico's van de causale geweldsinwerkingen en de situatie waarin het geweldsincident plaatsvond (de omstandigheden van de plaats-delict) dienen daarin te worden meegewogen. De prognose wordt in belangrijke mate mede bepaald door de mogelijkheid van het slachtoffer (of andere aanwezigen) om snel adequate medische hulp in te schakelen, alsmede door het welslagen van de medische behandeling. In de onderhavige casus zou door het geweld tegen het hoofd bewustzijnsdaling kunnen zijn opgetreden, waardoor het slachtoffer niet in staat zou kunnen zijn om hulp in te roepen. Gelet op de letsels hadden meerdere complicaties kunnen optreden, zoals: inloop/inademing van bloed uit de aangezichtsbreuken, inloop/inademing van maaginhoud, onderkoeling, etc.
Uitoefening van samendrukkend geweld op de hals kan leiden tot ernstige complicaties en overlijden, bijvoorbeeld:
- Bij tweezijdig dichtdrukken van de hals treedt vrijwel onmiddellijk (meestal reversibel) bewustzijnsverlies op. Wanneer de afsluiting van de slagaders langer dan circa 4 minuten duurt, is er grote kans op blijvende hersenschade en overlijden.
- Beiderzijds zijn in de halsslagaders locaties ('sinus caroticus') waar zich bloeddruksensoren ('baroreceptoren') bevinden die via zenuwbanen o.a. het hartritme aansturen. Bij prikkeling van dit gebied door mechanische druk wordt via de zogenaamde 'vagale reflex' het hartritme (en daarmee de bloeddruk) verlaagd of soms zelfs stopgezet. Er kan acute hartstilstand optreden ('reflex cardiac arrest') met mogelijk de dood tot gevolg indien geen adequate reanimatie plaatsvindt.
Feit 2
5. Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer] , opgemaakt op 13 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 368):
V: Wat had je bij je toen je naar de borrel ging?
A: Een handtas. Zwart halve maan vorm met klepje er overheen met groot gouden slot die niet functioneel is want er zit gewoon een drukknopje onder. Mijn handtas was ongeveer 20 centimeter breed. Er zit nog een vakje op zonder rits. Daar zat mijn coin in. De coin van de studentenvereniging, dat is een grote munt.
V: Wat zat er in jouw handtas?
A: Mijn portemonnee zat er in. Toen twee pakjes sigaretten. Aansteker, sleutelbos met mijn huissleutel, een tag om de lift van mijn wooncomplex te openen, een huissleutel van [naam 2] , een jumbo en Albert Heijn kaart. Ik denk geen fietssleutel. Verder zat er in mijn tas nog oordopjes van JBL. Ik had dat allemaal in mijn tas gedaan voor als mijn jas gestolen zou worden.
V: Hoe zag je portemonnee eruit?
A: Zwart openklapbare portemonnee met een metalen pashoudertjes van de action. Alle vakjes waren bezet met pasjes: mijn rijbewijs ov chip (één gepersonaliseerde en een anonieme voor als iemand er één nodig zou hebben, bankpas van de Rabobank. En een doorgeknipte ID kaart, een zorgverzekeringspas, Cadeau kaart
van de Primera en 10 euro die ik geleend had van [naam 4] . Misschien nog een Gall en Gall cadeaukaart.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 12 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 68):
Op 12 januari 2024 bevond ik mij op het plaats delict aan de Parallelweg ter hoogte van het historische trammuseum van de HTM te Den Haag. Uit informatie die ik van het onderzoeksteam kreeg begreep ik dat er nog een tas van het slachtoffer kwijt was.
7. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 12 februari 2025, voor zover inhoudende:
Vervolgens heb ik haar tas afgepakt en ben ik weggelopen.
Feit 3
8. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 12 februari 2025, voor zover inhoudende:
Later zag ik het slachtoffer. Ik liep achter haar aan en heb haar met kracht geduwd. Vervolgens viel ze op de grond. Toen ik haar op de grond duwde probeerde ze op te staan en toen heb ik haar met de vuisten op haar gezicht en ergens op haar hoofd geslagen, drie, vier of vijf keer. Nadat ze op de grond viel heb ik haar met 1 hand bij haar capuchon gepakt, met de andere hand bij haar broek en haar gesleept richting de bosschage. Ik heb haar met een stok geslagen op haar achterkant, bovenbenen en billen.
9. Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer] , opgemaakt op 15 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 374, 376):
V: Als het goed is, is er gister onderzoek geweest in het ziekenhuis. Wat kun je daar over vertellen?
A: Ik kreeg een washandje om tussen mij billen schoon te maken. Ik wilde dat doen maar ik merkte onverwachts heel erg pijn. De arts heeft mijn anus bekeken en heeft uitgelegd dat er twee sneetjes waren ontstaan. Dit kan ontstaan door druk en dan kan het barsten. Ze zei dat ik letsel had aan mijn anus. Toen ik met mijn washandje langs mijn anus ging voelde het alsof ik een venijnig korstje weg haalde. Het voelde alsof het op de rand van mijn anus zat. Ik krijg een crème om mijn anus in te smeren en de arts zei dat ik het randje in moet smeren maar ook een beetje erin, ik denk omdat het wondje doorloopt naar binnen.
V: Als we het hebben over je onderlijf, je vagina, anus en die omgeving. Had je ergens last van voor het incident?
A: Nee alles deed het prima.
10. Een geschrift, te weten Forensisch-medisch onderzoek betreffende [slachtoffer] , opgemaakt door D. Botter, forensisch arts KNMG op 25 maart 2024, voor zover inhoudende (p. 294, 298-299 van het eerste forensisch dossier):
Samenvatting en conclusies.
1. Er waren letsels door één of meer krachtige stompe botsende geweldsinwerkingen tegen het behaarde hoofd:
- een bloeduitstorting tussen het schedeldak en de onderhuidse weke delen aan de linker achterzijde van het hoofd ('subgaleale bloeduitstorting'),
- mogelijk is door soortgelijk geweld ook de kleine bloeduitstorting onder het harde hersenvlies links frontaal ontstaan ('subdurale bloeding').
2. Er waren letsels door één of meer krachtige stompe botsende geweldsinwerkingen tegen het aangezicht:
- kneuzingen en bloeduitstortingen in de weke delen van het aangezicht,
- multipele breuken van de aangezichtsschedel,
- verscheuringen van het lipslijmvlies, door botsend of drukkend geweld (smoren),
- bloedverlies van/uit oren, oog, neus en mond,
- mogelijk is door dergelijk geweld ook de kleine bloeduitstorting onder het harde hersenvlies links frontaal ontstaan ('subdurale bloeding').
3. Er waren letsels door samendrukkend/samensnoerend geweld op de hals:
- rode verkleuringen aan de hals, op basis van bloeduitstortingen en/of erytheem,
- oppervlakkige huidbeschadigingen in het halsgebied,
- uitgebreide bloeduitstorting in de grote huidspier van de hals ('platysma'),
- luchtophoping in de hals aan rechter zijde, zeer waarschijnlijk het gevolg van letsel aan het strottenhoofd aan rechter zijde,
- rode verkleuringen van het oogwit, waarschijnlijk (mede) het gevolg van stuwing in de aders van het hoofd,
- (zeer waarschijnlijk traumatische) dissectie van de binnenste halsslagader aan rechter zijde.
4. Er waren multipele letsels door stompe botsende geweldsinwerkingen tegen de romp en de ledematen, waaronder multipele harde slagen met een staafvormig voorwerp tegen beide billen.
5. Er waren letsels door geweldshandelingen bij de anus:
- twee scheurtjes ('fissuren') in de peri-anale huid,
- perianale onderhuidse bloeduitstorting,
- bloedverlies,
- onderhuidse bloeduitstortingen of erytheem aan de binnenzijde van de bovenbenen en bloeduitstortingen aan de buitenzijde van het rechter bovenbeen (mogelijke 'fingertip-bruises') zijn in dit kader mogelijk ontstaan.
6. Er waren letsels cg. aanwijzingen voor letsels door geweldshandelingen bij de genitaliën:
- er waren bloedsporen bij de genitaliën die niet door de waargenomen huidletsels te verklaren zijn,
- oppervlakkige huidverscheuringen ('fissuren') in de liezen,
- onderhuidse bloeduitstortingen en/of erytheem aan de binnenzijde van de bovenbenen zijn in dit kader mogelijk ontstaan.
7. Er waren multipele huidkrasletsels door slepende contacten met scherppuntige voorwerpen, ondergrond of vegetatie, etc.
Ad vraag 5: Hoe kunnen de letsels in de hals zijn ontstaan?
De letsels in de hals zijn het gevolg van samendrukkend/samensnoerend geweld op de hals.
De aangetroffen letsels zijn veel waarschijnlijker onder de hypothese dat deze zijn toegebracht dan dat deze accidenteel zijn.
Ad 7: Is er sprake van een verwurging?
De letsels in de hals zijn het gevolg van samendrukkend/samensnoerend geweld op de hals. Ook de bloedingen in het oogwit beiderzijden zouden daar zeer wel het gevolg van kunnen zijn.
Ad vraag 9: Hoe kunnen de letsels aan de billen zijn ontstaan?
Aan de billen 3 soorten letsels waargenomen:
  • Meerdere zijwaarts georiënteerde huidkrassen aan beide billen vormen een letselpatroon dat zich laat verklaren door zijwaartse versleping/verplaatsing van het onderlichaam over ruwe/stekelige ondergrond
  • Bloeduitstortingen zijn het gevolg van kneuzing door de inwerking van krachtige stompe botsende geweldsinwerkingen, zoals slaan, schoppen, vallen of (zich) stoten
  • De tramline-bloeduitstortingen aan beide billen zijn het gevolg van herhaald krachtig botsend geweld uitgeoefend met een rigide staafvormig voorwerp, zoals door slaan met een stok, staaf of andersoortig staafvormig voorwerp kan worden opgeleverd.
Van 1 en 2 kan niet worden gezegd of het is toegebracht of accidenteel. Van 3 is veel waarschijnlijker de hypothese toegebracht dan accidenteel.
Ad vraag 11: Hoe kunnen de letsels aan de anus zijn ontstaan?
Bij de anus werden 2 scheurtjes in de huid gezien en verkleuring door onderhuidse bloeduitstorting.
Verscheuringen kunnen het gevolg zijn van overrekking van de anus door stompe botsende geweldsinwerking, penetratie of door overrekking van het huidgebied.
De paarse verkleuring van het flankerende huidgebied zal het gevolg zijn van een ondergelegen bloeduitstorting, die meerdere mogelijke oorzaken kan hebben
  • Stompe botsende en of drukkende geweldinwerking
  • Inwendig letsel van de endeldarm en of omringende weken delen, door penetrerende geweldsinwerking binnen de endeldarm.
Het is niet uit te sluiten dat de uitwendig waarneembare letsels het gevolg zouden kunnen zijn van een val (al dan niet accidenteel). Er zal dan sprake moeten zijn geweest van een zogenaamde paalverwonding. Meestal is er dan ook sprake van flankerend huidletsel van de billen, hetgeen in deze casus niet het geval was. De letsels bij de anus zijn derhalve waarschijnlijker onder de hypothese dat deze het gevolg zijn van toegebracht geweld dan onder de hypothese dat deze in een accidenteel kader zijn ontstaan.
Ad vraag 12: Letsel vagina?
Uit de beschikbare documenten is geen letsel aan de vagina gebleken.
Op meerdere foto’s zijn bloedsporen zichtbaar aan de huid rondom de geslachtsorganen
  • Er waren uitgebreide bloedsporen aan de billen en de binnenzijde van de bovenbenen met een voor/achterwaarts stroompatroon
  • Aan de huid van de liezen, billen, binnenzijde van de bovenbenen bij de liezen en bij de grote schaamlippen was roodbruin materiaal gelijkend op ingedroogd bloed
Omdat er in de nabijgelegen huidgebieden geen letsels zijn waargenomen die bloedverlies van dergelijke omvang zouden kunnen verklaren, kunnen deze bloedsporen worden gezien als aanwijzing voor bloedende letsels van de inwendige en of uitwendige geslachtsorganen.
11. Een geschrift, te weten het NFI-rapport DNA-onderzoek, opgemaakt op 11 juni 2024 door dr. J. Warnaar, voor zover inhoudende (p. 90 van het tweede forensisch dossier):
Onderzoekset zedendelicten slachtoffer [slachtoffer]
ZAAE2152NL#06
In de anus
Y-chromosomaal DNA-onderzoek
mannelijk DNA kan afkomstig zijn van: Bewijskracht
minimaal twee mannen
- getuige [naam 2] - niet berekend
- minimaal één andere man - niet van toepassing
Onderzoek naar aard van celmateriaal Resultaat:
- bloed aangetroffen? ja
- aanwijzing spermavloeistof? ja
- spermacellen aangetroffen? ja
Op basis van het uitgevoerde onderzoek wordt geconcludeerd dat de bemonstering sperma bevat dat afkomstig is van minimaal twee mannen.
12. Een geschrift, te weten het rapport forensisch DNA-onderzoek, opgemaakt op 6 september 2024 door drs. T. Kraaijenbrink en M. te Raa Msc, voor zover inhoudende (p. 95 van het tweede forensisch dossier):
ZAAE2152NL#06SF
Voor bovenstaand spoor zijn twee afzonderlijke PCRs uitgevoerd.
Deze PCRs resulteerden in MPS-DNA-profielen, bestaande uit 22 aSTRs, afkomstig van een vrouw. Daarnaast is bij het geslachtskenmerk Amelogenine en bij 17-18 YSTRs een aanwijzing gevonden voor de aanwezigheid van een zeer geringe hoeveelheid DNA (minder dan 1 % van de totale hoeveelheid DNA in het extract) van tenminste 2 mannen.
13. Een geschrift, te weten het NFI-rapport DNA-onderzoek, opgemaakt op 6 juni 2024 door dr. J. Warnaar, voor zover inhoudende (p. 80 van het tweede forensisch dossier):

AAMW9934NL - String slachtoffer – bloedspoort achterzijde binnenkant

DNA kan afkomstig zijn van: Bewijskracht
minimaal twee personen:
- slachtoffer [slachtoffer] - niet berekend
- verdachte [verdachte] - meer dan 1 miljard
Onderzoek naar aard van celmateriaal Resultaat:
- bloed aangetroffen? ja