ECLI:NL:RBDHA:2025:2786
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In de zaak tussen de verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.S. Nizamoeddin, en de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. S.H.F. Pols, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 februari 2025 uitspraak gedaan. De verzoekster had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure, welke door de minister op 20 juni 2024 was afgewezen. Tegen dit besluit heeft de verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 24 januari 2025 behandeld, waarbij de verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van de minister en een tolk, I. Abdel Gabar.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er inmiddels een uitspraak is gedaan in de aanverwante zaak NL24.27940, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 14 februari 2025 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.