In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 25 februari 2025, is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot vaststelling van het Nederlanderschap van de minderjarige. De rechtbank had eerder, in een beschikking van 9 april 2024, verzoeker in de gelegenheid gesteld om stukken over te leggen waaruit blijkt dat de moeder instemt met de procedure. Verzoeker heeft echter niet voldaan aan deze eis. De moeder heeft de rechtbank geïnformeerd dat zij niet instemt met het voeren van de procedure door verzoeker. Verzoeker handhaaft zijn standpunt dat de Franse rechter in een eerdere uitspraak vervangende toestemming heeft gegeven voor de procedure. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de toestemming van de Franse rechter enkel betrekking had op het aanvragen van Nederlandse identiteitspapieren voor de minderjarige en niet op de procedure zelf. Aangezien de moeder niet instemt en verzoeker geen vervangende toestemming heeft verkregen, kan hij niet worden ontvangen in zijn verzoek. De rechtbank heeft de beslissing genomen dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, en deze beschikking is uitgesproken op de openbare zitting van 25 februari 2025.