ECLI:NL:RBDHA:2025:2763

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
667125
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wilsonbekwaamheid erflater en de geldigheid van testamenten in een familieconflict

In deze zaak vorderen eiseressen een verklaring voor recht dat het testament van hun vader, opgemaakt op 9 september 2021, nietig is omdat hij ten tijde van de wijziging wilsonbekwaam zou zijn geweest. De vader, [naam 1], had eerder testamenten opgemaakt in 2015 en 2018, waarin de eiseressen en andere familieleden als erfgenamen waren benoemd. De eiseressen stellen dat de vader aan dementie leed en niet in staat was om zijn erfrechtelijke belangen te behartigen. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiseressen afgewezen, omdat zij onvoldoende bewijs hebben geleverd dat de vader wilsonbekwaam was op het moment van het opstellen van het testament 2021. De rechtbank oordeelt dat het advies van de specialist ouderengeneeskunde, die de vader had onderzocht, niet ondeugdelijk is en dat de vader in staat was om zijn testament te wijzigen. De rechtbank concludeert dat de eiseressen niet zijn geslaagd in hun tegenbewijs en dat de testamenten geldig zijn. De proceskosten worden gecompenseerd, aangezien de partijen familie van elkaar zijn.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team Handel
Zaaknummer: C/09667125/ HA ZA 24-464
Vonnis van 26 februari 2025
in de zaak van

1.[eiseres 1] te [woonplaats] ,

2.
[eiseres 2]te [woonplaats] ,
eiseressen,
advocaat: mr. A.R. Bissessur,
tegen

1.[gedaagde 1] [woonplaats] ,

gedaagde,
advocaat: mr. O. Asscher,

2.[gedaagde 2] [woonplaats] ,

gedaagde,
advocaat: mr. J.M.H. Devis,

3.[gedaagde 3] [woonplaats] ,

gedaagde,
advocaat: mr. M.J. Drost.
Partijen worden hierna ‘ [eiseres 1] ’, ‘ [eiseres 2] ’, ‘ [gedaagde 1] , ‘ [gedaagde 2] ’ en ‘ [gedaagde 3] ’ genoemd. [eiseres 1] en [eiseres 2] worden gezamenlijk aangeduid als ‘eiseressen’ en [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] als ‘gedaagden’.

1.Wat is de kern van de zaak?

1.1.
Eiseressen, [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn broer en zussen. Zij zijn geboren uit het huwelijk van [naam 1] (hierna: vader [naam 1] ) en [naam 2] (hierna: moeder [naam 2] ). Moeder [naam 2] is overleden in 2016. Vader [naam 1] is overleden op [datum] 2023. [gedaagde 3] is zijn broer.
1.2.
Vader [naam 1] heeft op 27 juli 2015 een testament (hierna: het testament 2015) laten opmaken. In dit testament zijn eiseressen, [gedaagde 2] , [gedaagde 1] en twee kleinkinderen als erfgenamen benoemd. Dit testament is op 19 april 2018 herroepen en bij dezelfde gelegenheid is een nieuw testament (hierna: testament 2018) opgemaakt. In het testament 2018 zijn eiseressen, samen met acht kleinkinderen, aangewezen als erfgenamen. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn als erfgenamen uitgesloten. Op 9 september 2021 is het testament 2018 herroepen en is een nieuw testament (hierna: testament 2021) opgemaakt. In dit testament is opgenomen dat eiseressen ieder 12,5 procent van de nalatenschap ontvangen, [gedaagde 1] 45 procent en [gedaagde 2] 30 procent. [gedaagde 3] is aangewezen als executeur.
1.3.
Eiseressen stellen zich op het standpunt dat vader [naam 1] wilsonbekwaam was toen het testament 2021 werd opgesteld. Vader [naam 1] was indertijd aan het dementeren en ten tijde van het opstellen van het testament 2021 niet in staat tot een redelijke waardering van zijn erfrechtelijk belangen. Eiseressen vorderen een verklaring voor recht dat het testament 2021 nietig is en te bepalen dat het testament 2018 nog steeds geldig is. De rechtbank wijst deze vorderingen af omdat eiseressen onvoldoende hebben aangevoerd ter onderbouwing van het tegenbewijs dat vader [naam 1] wilsonbekwaam was toen het testament 2021 werd opgesteld.

2.Hoe is de procedure verlopen?

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 21 mei 2024 met producties 1 tot en met 15;
- de conclusie van antwoord met één productie aan de zijde van [gedaagde 1] ;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 4 aan de zijde van [gedaagde 2] ;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 5 aan de zijde van [gedaagde 3] ;
- het tussenvonnis van 30 oktober 2024 waarin een mondelinge behandeling is bevolen;
- de akte met de aanvullende producties 16 tot en met 23 aan de zijde van eiseressen; en
- de mondelinge behandeling van 14 januari 2025 waarvan aantekening is gehouden.
2.2.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

3.Wat is het oordeel van de rechtbank?

i.
Inleiding
3.1.
Op 9 september 2021 heeft vader [naam 1] zijn testament 2018 bij notariële akte laten wijzigen door notaris Hofland in Purmerend (hierna: de notaris). Centraal in de beoordeling staat de stelling van eiseressen dat vader [naam 1] ten tijde van het passeren van die akte aan een geestelijke stoornis, dementie, leed, en dat hij als gevolg daarvan wilsonbekwaam was en zijn verklaring, zoals verwoord in de akte, niet overeenstemt met zijn wil.
3.2.
Deze zaak speelt zich af tegen de achtergrond van een familieconflict. Dit conflict heeft een lange historie. Partijen verwijten elkaar over en weer dat zij vader [naam 1] binnen hun eigen invloedssfeer gebracht hebben en vervolgens het contact tussen vader [naam 1] en andere familieleden verhinderd hebben. Onder die invloed, zo verwijten partijen elkaar, zouden de verschillende testamenten tot stand zijn gekomen. Verder verwijten partijen elkaar over en weer onrechtmatige opnames en overboekingen vanaf de bankrekening van vader [naam 1] . Voor de beoordeling of vader [naam 1] ten tijde van het passeren van de notariële akte van 9 september 2021 al dan niet wilsbekwaam was, is de verhouding tussen vader [naam 1] en partijen, en de verhouding tussen partijen onderling, niet relevant. Hetgeen partijen in dit verband hebben aangevoerd, evenals over de gestelde onrechtmatige opnames en overboekingen, zal daarom verder buiten de beoordeling gelaten worden. Zoals hierna verder zal worden toegelicht, is de kernvraag of het advies dat voorafgaand aan het testament 2021 is opgesteld deugdelijk is.
3.3.
De rechtbank zal de vorderingen als volgt beoordelen. Onder (ii) zal zij uiteenzetten welk beoordelingskader van toepassing is. Daarna zal zij onder (iii) de vaststaande feiten met betrekking tot de geestelijke toestand van vader [naam 1] in de periode voorafgaande het testament 2021 bespreken. Vervolgens zal de rechtbank onder (iv) de beoordeling toespitsen op het advies over het vermogen van vader [naam 1] om zijn erfrechtelijke belangen te behartigen, dat in het kader van het testament 2021 is opgesteld. De beoordeling wordt afgerond met een conclusie (zie (v)) en een beoordeling van de proceskosten (zie (vi)).
ii.
Beoordelingskader
3.4.
Het wijzigen van een testament is een eenzijdige rechtshandeling. In art. 3:33 Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat iedere rechtshandeling een op een rechtsgevolg gerichte wil vereist, die zich door een verklaring heeft geopenbaard. Heeft iemand wiens geestesvermogens blijvend of tijdelijk gestoord zijn, iets verklaard, dan wordt een met de verklaring overeenstemmende wil geacht te ontbreken indien de stoornis een redelijke waardering van de bij de handeling betrokken belangen belette, of indien de verklaring onder invloed van de stoornis is gedaan. Indien voor de wijziging van een testament de wil ontbreekt, dan is de wijziging nietig (art. 3:34 lid 2 BW).
3.5.
Verder geldt dat een testament in een notariële akte is vastgelegd. Een notariële akte is een authentieke akte. In art. 157 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is bepaald dat authentieke akten tegen een ieder dwingend bewijs leveren van hetgeen de ambtenaar, in dit geval de notaris, binnen de kring van zijn bevoegdheid omtrent zijn waarnemingen en verrichtingen heeft verklaard. Dwingend bewijs houdt in dat de rechter verplicht is de inhoud van bepaalde bewijsmiddelen als waar aan te nemen (art. 151 lid 1 Rv). Tegen dwingend bewijs kan wel tegenbewijs worden geleverd.
3.6.
In de notariële akte waarin het testament 2021 werd vastgelegd, staat dat vader [naam 1] het zo wilde en dat verklaarde tegenover de notaris. De akte is dwingend bewijs daarvan en dat betekent dat de rechtbank voorshands uitgaat van de wilsbekwaamheid van vader [naam 1] . Om te komen tot de conclusie dat het testament 2021 nietig was, zullen eiseressen daarvan tegenbewijs moeten leveren en feiten en omstandigheden moeten aandragen die – indien bewezen – tot de conclusie leiden dat vader [naam 1] niet wilsbekwaam was ten tijde van het passeren van de akte waarin het testament 2021 is opgenomen en dat de verklaringen in die notariële akte niet overeenstemmen met zijn wil. De bekwaamheid van een erflater moet worden beoordeeld naar het moment waarop het testament wordt gemaakt of gewijzigd (art. 4:55 lid 3 BW), in dit geval 9 september 2021. De geestelijke vermogens van vader [naam 1] voor of na deze datum, vallen buiten de beoordeling. Wel kunnen aan de geestelijke toestand op een eerder of later moment argumenten worden ontleend ter onderbouwing van het tegenbewijs.
iii.
Geestelijke toestand van vader [naam 1]
3.7.
In de jaren voorafgaand aan het testament 2021 bestonden zorgen over de geestelijke toestand van vader [naam 1] . Dit blijkt uit de volgende omstandigheden, waarover tussen partijen geen verschil van mening bestaat.
3.8.
In 2019 heeft een specialist ouderengeneeskunde vader [naam 1] onderzocht en het volgende geconcludeerd:

Samenvatting
Psychomotorische traagheid en stoornissen op mnestisch gebied. Daarnaast is sprake van verminderde concentratie wat resultaten gedrukt heeft. Verder zijn er aanwijzingen voor psychische factoren, welke de verhoogde afleidbaarheid zouden kunnen verklaren en tevens invloed hebben op het dagelijks cognitief functioneren. Mede gezien de hetero-anamnese en het eerdere vermoeden op cognitieve stoornissen (ziektegeschiedenis) is zeer waarschijnlijk sprake van een dementie.
Conclusie
Progressieve neurocognitieve stoornissen op meerdere domeinen met interferentie ln iad waarschijnlijk ihkv dementie’
3.9.
Verder is tussen partijen niet in geschil dat er in de eerste helft van 2020 meerdere meldingen zijn geweest over onder meer verward gedrag van vader [naam 1] en onveilige situaties in huis. Ook is vader [naam 1] in het voorjaar 2020 in verwarde toestand in het ziekenhuis opgenomen. Die ziekenhuisopname heeft de urgentie van een opname in het verpleeghuis vergroot. In de verwijsbrief van de huisarts voor opname in een verpleeghuis van 3 juni 2020 is vermeld: ‘
Pt gaat hard achteruit, onveilige thuissituatie, advies van neuroloog is om langdurig op te nemen in een verpleeghuis. Pt. Heeft verschillende ziektes o.a. dementie, chronische Lymfatisch leukemie
3.10.
In juni 2020 is vader [naam 1] in het Verpleeghuis Eykenburg in Den Haag opgenomen. In april 2021 is vader [naam 1] overgeplaatst naar WZH Transvaal in Den Haag, een verpleeghuis dat beter aansloot bij de hindoeïstische levensstijl van vader [naam 1] .
3.11.
Op 29 juni 2020 heeft [eiseres 2] de kantonrechter in de rechtbank Den Haag verzocht om vader [naam 1] onder bewind te stellen en om haar als bewindvoerder te benoemen. Tijdens de mondelinge behandeling van dat verzoek heeft zij tevens verzocht tot instelling van mentorschap. [eiseres 1] heeft deze verzoeken ondersteund. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben het verzoek om onderbewindstelling en mentorschap ondersteund, maar zich verzet tegen de benoeming van [eiseres 2] tot bewindvoerder en mentor. De kantonrechter heeft bij beschikkingen van 20 oktober 2020 beide verzoeken toegewezen, maar, in navolging van de eigen voorkeur van vader [naam 1] , [gedaagde 3] aangesteld als bewindvoerder en mentor.
iv.
Beoordeling notaris en advies specialist ouderengeneeskunde
3.12.
De rechtbank stelt bij beoordeling voorop dat uit de overwegingen 3.8 en 3.9 volgt dat er aanwijzingen zijn dat vader [naam 1] aan dementie leed. Dementie (in een verder gevorderd stadium) leidt vaak tot een aantasting van het vermogen tot een redelijke waardering van de eigen belangen. Het is echter niet zo dat dementie in alle gevallen tot wilsonbekwaamheid leidt. De vraag of dat zo is, verschilt per persoon en is onder meer afhankelijk van de ontwikkeling van de dementie. Eveneens geldt dat onderbewindstelling en mentorschap een persoon niet wilsonbekwaam maken. Ook in die gevallen zal nog apart moeten worden beoordeeld of daadwerkelijk sprake is van wilsonbekwaamheid op het moment van het opstellen van het testament 2021.
3.13.
In 2021 is het proces voor een wijziging van het testament 2018 in gang gezet. Eiseressen hebben in dit verband aangevoerd dat zij zich niet aan de indruk kunnen onttrekken dat gedaagden bij meerdere notarissen geprobeerd hebben het testament 2018 buiten aanwezigheid van vader [naam 1] te wijzigen, dat dit verklaart waarom zij bij een notaris op grote afstand van Den Haag, in Purmerend, zijn uitgekomen en dat het vreemd is dat de notaris niet meer werkzaam is bij het betreffende notariskantoor. Voor zover zij daarmee betogen dat de notaris zijn werk niet goed heeft gedaan gaat de rechtbank daaraan voorbij omdat het gaat om vermoedens die onvoldoende zijn onderbouwd. In deze beoordeling betrekt de rechtbank nog het e-mailbericht van de medewerker van de notaris die indertijd de akte voor het testament 2018 gepasseerd heeft. In dit bericht is vermeld dat deze notaris niet bereid was om het testament 2018 te omdat vader [naam 1] niet zelf om een wijziging van het testament 2018 heeft verzocht en er een conflict tussen vader [naam 1] en het kantoor van de betreffende notaris was. De rechtbank overweegt dat beide omstandigheden een eigen afweging van die notaris betreffen, maar, zonder een nadere toelichting die ontbreekt, niet maken dat de beoordeling en handelwijze van de notaris ondeugdelijk is. De rechtbank zal deze stellingen die betrekking hebben op de notaris dan ook verder buiten de beoordeling laten.
3.14.
Indien een notaris aanwijzingen heeft dat iemand niet in staat is tot een redelijke waardering van de belangen die zijn betrokken bij wat in de akte wordt geregeld en mogelijk sprake is van verminderde wilsbekwaamheid, is hij op basis van de op hem rustende zorgplicht gehouden een onderzoek door een gespecialiseerde arts te laten doen. Die verplichting is verder uitgewerkt in het
Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheidvan het Koninklijk Notarieel Broederschap.
3.15.
De notaris heeft mevrouw Lefebre-Van de Fliert, specialist ouderengeneeskunde (hierna: de specialist ouderengeneeskunde), aangezocht voor een advies. Zij heeft vader [naam 1] onderzocht en op 3 augustus 2021 de navolgende verklaring opgesteld:

Ondergetekende,
Verklaart ten behoeve van een aanvraag tot onderbewindstelling/mentorschap en de aanpassing van de executeur testamentair in haar testament te hebben onderzocht:
[Vader [naam 1] ]
[…]
Doel van het onderzoek
Vaststellen of er beperkingen (voortvloeiend uit een ziekte) zijn, die het behartigen van de erfrechtelijke belangen bemoeilijken of geheel verhinderen.
Op basis van dit onderzoek en verzamelde gegevens ben ik tot de volgende bevindingen gekomen:
1.
Bewustzijn
Er zijn geen beperkingen.
Deze beperkingen zijn niet wisselend.
Toelichting:
Bewustzijn is helder. Patiënt kan gedetailleerd en helder zijn verhaal doen. Ook bij herhaling en na tot vervelens toe pushen door de onderzoeker in het gesprek vertelt hij hetzelfde verhaal en begrijpt hij wat de gevolgen zijn van zijn handelen zal zijn voor de wijzigingen die hij wil aanbrengen in zijn testament. Patiënt kan de betrokken familieleden met naam en toenaam noemen inclusief de redenen voor wijzigingen van zijn testament.
1.
Spreken
Er zijn geen beperkingen
Toelichting:
Patiënte spreekt helder en duidelijk. Patiënt is tijdens het gesprek niet altijd goed te volgen. Teruggebracht tot de kern van het onderzoek herpakt patiënt zich weer en kan hij aangeven wat hij wil en waarom.
1.
Communicatie
Er zijn geen beperkingen
Toelichting:
Patiënt communiceert voldoende. Bij onderzoeker bestaat de indruk dat patiënt weet waar zij het over heeft en de consequenties van zijn handelen kan overzien.
1.
Gezichtsvermogen
Er zijn geen beperkingen
1.
Geheugen
Er zijn wel beperkingen
Deze beperkingen zijn wel wisselend, namelijk als patiënt vermoeid raakt en overvraagt wordt verliest hij overzicht en verzandt dan in allerlei uitweidingen die nog maar zijdelings aan het verhaal raken. Als patiënt hierop gecorrigeerd wordt is hij in staat zicht te herpakken.
Het is de verwachting, dat de beperkingen op termijn toenemen als er tijd van leven is.
Toelichting
Er zijn stoornissen in het korte termijngeheugen. Confabulaties en perseveraties bemerkt. Er zijn woordvindstoornissen. Orientatie in trias is globaal ongestoord. Tevens stoornissen in de executieve functiestoornissen. Denken is bradyfreen, maar normaal van inhoud. Hallucinaties worden niet opgemerkt.
1.
Begrip/beoordelingsvermogen
Er zijn beperkingen
Toelichting:
Patiënt vertelt gedetailleerd over zijn testament en wat hij daar allemaal in wil wijzigen. Hij bespreekt wie hij wil schrappen en waarom en kan dat bij herhaling bevestigen. Besproken is wat de redenen zijn voor deze wijzigingen en patiënt geeft bij herhaling aan dat de familienaam en eer voor hem het allerbelangrijkste zijn. Als deze geschonden is of wordt wil hij absoluut niet dat zijn vermogen die kant op gaat. Patiënt weet ten tijde van het gesprek met naam en toenaam begunstigden te benoemen.
1.
Mobiliteit
Er zijn geen beperkingen
Conclusie
Op basis van geconstateerde beperkingen ben ik van mening, dat genoemde cliënt met hulp van zijn broer (deze is zowel mentor als bewindvoerder) in staat is zijn erfrechtelijke belangen naar behoren te behartigen. De cognitieve stoornis van patiënt staat echter dermate op de voorgrond dat deze beoordeling ook alleen maar over deze belangen uitspraak doet. In het dagelijkse leven worden de belangen van patient naar zijn volle tevredenheid behartigt door zijn broer. Client vertelt een erg goede band met deze broer te hebben en hem volledig te vertrouwen.
Op lange termijn is de verwachting, dat de beperkingen, toenemen, waardoor ook erfrechtelijke belangen niet meer door patient behartigt kunnen worden.
3.16.
Nu eiseressen verklaard hebben dat zij geen contact hebben gezocht met de specialist ouderengeneeskunde, en zij verder niets gesteld hebben over de totstandkoming van dit advies, zal de rechtbank zijn oordeel enkel moeten baseren op de inhoud van het advies. De rechtbank zal moeten beoordelen of het advies van de specialist ouderengeneeskunde dusdanige tekortkomingen bevat, dat deze de conclusie dat vader [naam 1] in staat is zijn erfrechtelijke belangen naar behoren te behartigen, niet kunnen dragen. Het is aan eiseressen, die in dezen de stelplicht hebben, concreet en onderbouwd aan te voeren op welke onderdelen het advies van de specialist ouderengeneeskunde ondeugdelijk is. Zij hebben vier bezwaren aangevoerd die hierna worden besproken.
3.17.
In de eerste plaats voeren eiseressen aan dat het rapport niet op een logo-papier van de deskundige is afgedrukt en het geheel niet erg professioneel overkomt. De rechtbank is van oordeel dat, hoewel het advies veel type- en spelfouten bevat, dit bezwaar een niet-inhoudelijk karakter heeft. Het bezwaar kan niet worden beschouwd als een concrete en onderbouwde weerlegging van de deskundigheid van de specialist ouderengeneeskunde en/of van het advies. Dit bezwaar wordt dan ook terzijde geschoven.
3.18.
In de tweede plaats voeren eiseressen aan dat in de eerste zin van het advies is vermeld dat het onderzoek gedaan is ten behoeve van een aanvraag tot onderbewindstelling/mentorschap en een wijziging van de testamentair executeur, en niet om een nieuw testament op te stellen. Aan eiseressen moet worden toegegeven dat een onderbewindstelling en mentorschap niet aan de orde waren ten tijde van het onderzoek van de specialist ouderengeneeskunde, nu beide op dat moment reeds waren ingesteld. Uit de omstandigheid dat in de beschrijving van de doelstelling ook gesproken wordt over ‘haar testament’ is het ook mogelijk dat de specialist ouderengeneeskunde abusievelijk een tekst uit een eerder advies heeft gebruikt. Maar wat daar ook van zij, onder het kopje ‘bewustzijn’ wordt gerefereerd aan wijziging
envan het testament. Dit duidt op meerdere wijzigingen van het testament, en niet alleen op een wijziging van de testamentair executeur, zoals ook het geval is in onderhavige zaak. En onder het kopje ‘begrip/beoordelingsvermogen is vermeld: ‘
Patiënt vertelt gedetailleerd over zijn testament en wat hij daar allemaal in wil wijzigen. Hij bespreekt wie hij wil schrappen en waarom en kan dat bij herhaling bevestigen. Besproken is wat de redenen zijn voor deze wijzigingen …’. Ook deze passage sluit aan bij de voorgenomen wijziging van het testament 2018. Eiseressen hebben dan ook onvoldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat het advies van de specialist ouderengeneeskunde geen betrekking heeft op de voorgenomen wijziging van het testament 2018 en/of dat die wijziging onvoldoende aan de orde is geweest.
3.19.
Ten derde wordt door eiseressen aangevoerd dat de specialist ouderengeneeskunde in het advies heeft opgetekend dat vader [naam 1] tijdens het gesprek niet altijd te volgen was en dat hij beperkingen had op het korte termijn geheugen. Ook waren er beperkingen ten aanzien van het geheugen en het beoordelingsvermogen. De rechtbank overweegt dat de deskundige deze beperkingen heeft geconstateerd, maar ook heeft opgemerkt dat de geheugenproblemen wisselend zijn en dat als het gesprek wordt teruggebracht tot de kern, vader [naam 1] zich herpakt. Daarnaast wordt in het advies een aantal keer vermeld dat vader [naam 1] in staat is toe te lichten wat de aanleiding is voor de wijziging van het testament en op welke wijze hij het testament wil wijzigen. De specialist ouderengeneeskunde heeft deze waarnemingen nadrukkelijk in haar advies betrokken. Door deze waarnemingen buiten hun stellingen te laten, hebben eiseressen onvoldoende concreet onderbouwd waarom het advies van de specialist ouderengeneeskunde op deze onderdelen ondeugdelijk is.
3.20.
In de vierde plaats wijzen eiseressen er nog op dat in de conclusie van het advies niet duidelijk is wat met erfrechtelijke belangen bedoeld wordt. Zoals overwogen in 3.18 volgt uit de tekst van het advies dat onder erfrechtelijke belangen niet alleen de wijziging van de testamentair executeur bedoeld wordt, maar ook andere wijzigingen van het testament. In de conclusie wordt voorts tot uitdrukking gebracht dat vader [naam 1] in de toekomst mogelijk niet meer in staat zal zijn om zijn erfrechtelijke belangen te behartigen, maar dat hij dit op dit moment, met hulp van [gedaagde 3] , die tevens bewindvoerder en mentor is, wel in staat is dat te doen. In de beoordeling wordt betrokken dat dit ook tot de taak van een bewindvoerder en mentor moet worden gerekend. De rechtbank gaat ook niet mee in dit bezwaar.
3.21.
Ten slotte overweegt de rechtbank dat het advies van de specialist een maand voor het passeren van de akte waarin het testament 2021 is opgenomen, is opgesteld. Gesteld noch gebleken is dat in periode tussen het advies en het passeren van de akte zich een dusdanige verslechtering van de geestelijke vermogens van de vader [naam 1] heeft voorgedaan, dat het advies geen goed beeld geeft van de wilsbekwaamheid van vader [naam 1] ten tijde van het passeren van het testament 2021.
v.
Conclusie
3.22.
De rechtbank passeert de bezwaren van eiseressen tegen het rapport van de specialist ouderengeneeskunde en concludeert dat eiseressen onvoldoende concreet hebben onderbouwd dat vader [naam 1] – kort gezegd – toch niet wist wat hij deed toen hij zijn testament wijzigde. Eiseressen zijn dan ook niet geslaagd in hun tegenbewijs. De gevorderde verklaring voor recht dat het testament 2021 nietig is en de verklaring voor recht dat het testament 2018 nog steeds geldig is, worden afgewezen.
vi.
Proceskosten
3.23.
Nu partijen familie van elkaar zijn, zullen de proceskosten, in navolging van hetgeen bepaald is in art. 237 lid 1 Rv, gecompenseerd worden.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst het gevorderde af; en
4.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat partijen de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C. Hartendorp en in het openbaar uitgesproken op
26 februari 2025.