ECLI:NL:RBDHA:2025:2737
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheidsbeginsel
Op 3 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie besloten om de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. Dit besluit is genomen op basis van het feit dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker. Verzoeker, die vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde mr. H. Meijerink, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting beoordeeld.
In de uitspraak van vandaag, met zaaknummer NL25.576, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan, is de voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, de voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, de griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, conform artikel 8:83, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht.