ECLI:NL:RBDHA:2025:2727
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Bulgarije
Op 24 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in de zaak tussen de minister van Asiel en Migratie en een verzoeker met V-nummer [nummer]. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de minister niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In een eerdere uitspraak, zaaknummer NL25.3347, heeft de rechtbank het beroep van de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. K.E. Mulder, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.