ECLI:NL:RBDHA:2025:2626
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in asielzaak met locatieverbod
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een asielzoeker, tegen het besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) van 24 september 2024, waarbij aan eiser een locatieverbod voor de COa-locatie POL Arnhem-Zuid is opgelegd. De rechtbank heeft het beroep op 23 december 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van het COa aanwezig waren. Eiser heeft een verblijfsvergunning asiel gekregen per 2 september 2024 en heeft op verschillende opvanglocaties verbleven, waaronder de locatie in Arnhem-Zuid. Het COa heeft eiser de toegang tot deze locatie ontzegd omdat hij moest verhuizen naar een andere opvanglocatie in Delfzijl/Farsum.
De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen. Dit besluit is gebaseerd op de beoordeling dat het locatieverbod geen zelfstandig rechtsgevolg heeft en dat eiser geen beroep heeft ingesteld tegen het besluit tot overplaatsing naar de nieuwe locatie. De rechtbank stelt vast dat de mededeling van overplaatsing door de minister aan eiser gelijkgesteld moet worden met een besluit, waartegen beroep kan worden ingesteld bij de vreemdelingenrechter. Aangezien eiser dit niet heeft gedaan, is de rechtbank niet bevoegd om het beroep tegen het locatieverbod te behandelen.
De uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans en is openbaar uitgesproken op 31 januari 2025. Eiser kan binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.