ECLI:NL:RBDHA:2025:2624

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
AWB 24/11560
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van een opgelegde ROV-maatregel door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) beoordeeld. Eiser had een ROV-maatregel 2 opgelegd gekregen, die inhield dat zijn weekgeld van €14,47 tweemaal zou worden ingehouden, omdat hij de aanwijzingen van het COa om van kamer te wisselen had genegeerd. De rechtbank heeft het beroep op 23 december 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van het COa aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat het COa de ROV-maatregel 2 terecht heeft opgelegd, maar dat de onderbouwing voor deze maatregel onvoldoende was. De rechtbank concludeert dat de gedraging van eiser, het niet opvolgen van de aanwijzingen, een gedraging van geringe impact was. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van 30 mei 2024 en legt in plaats daarvan een ROV-maatregel 1 op, waarbij eenmaal het leefgelddeel van het weekgeld van €14,47 wordt ingehouden. Eiser heeft recht op terugbetaling van het reeds ingehouden bedrag.

De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke onderbouwing bij het opleggen van maatregelen door het COa en stelt dat de impact van de gedragingen van eiser niet voldoende was om een zwaardere maatregel op te leggen. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar uitgesproken op 31 januari 2025, en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/11560

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 januari 2025 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer 1], eiser

en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, het COa

(gemachtigde: mr. D. Gökcan).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) van 30 mei 2024 (nummer: [nummer 2]) om aan eiser een maatregel 2 op grond van het Reglement onthouding verstrekkingen (ROV) op te leggen.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 23 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van het COa.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het beroep tegen de aan eiser opgelegde ROV-maatregel. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2.1.
Het beroep is gegrond en de rechtbank voorziet zelf in de zaak. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het bestreden besluit
3. Het COa heeft aan eiser een ROV-maatregel 2 opgelegd. Deze maatregel houdt in dat met ingang van 6 juni 2024 tweemaal het weekgeld van €14,47 wordt ingehouden. Deze maatregel heeft een matige impact. De aanleiding voor het opleggen van deze maatregel is dat eiser op 30 mei 2024 de aanwijzingen van het COa om van kamer te wisselen heeft genegeerd. Dit terwijl het COa eiser heeft gewaarschuwd dat zijn weekgeld zou worden ingehouden op het moment dat hij de aanwijzingen niet opvolgt. Het COa en eiser zijn hierover op 30 mei 2024 in gesprek geweest. Het COa meent dat de gedraging van eiser wat betreft aard en omvang zodanig ernstig is dat dit de aan eiser op te leggen maatregel rechtvaardigt.
4. Op grond van 5 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers staat er tegen het bestreden besluit beroep open bij de rechtbank.
Toetsingskader
5. Op grond van de artikelen 10 en 19 van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005) heeft het COa de bevoegdheid om bij wijze van maatregel verstrekkingen te onthouden, onder meer als een bewoner zich niet aan de huisregels van de opvangvoorziening houdt. In de huisregels is in artikel 13 opgenomen dat een bewoner verplicht is om te allen tijde de aanwijzingen van het COa-personeel op te volgen en de huisregels na te komen. De werkwijze van het COa bij het opleggen van maatregelen is neergelegd in het Maatregelenbeleid COa. Hieruit volgt dat als er sprake is van een incident met middelgrote impact, het COa aan een bewoner een ROV-maatregel 2 kan opleggen. Dit houdt in dat gedurende de maximale periode van twee weken het leefgelddeel van het weekgeld wordt ingehouden.
Mocht het COa een ROV-maatregel 2 opleggen?
6. Eiser is het niet eens met de opgelegde maatregel. Hij heeft het COa namelijk meermaals mondeling en schriftelijk op de hoogte gesteld dat er wordt gerookt in kamer [kamernummer]. Dit is een probleem voor eiser omdat hij astma heeft en daardoor bang is voor een astma exacerbatie. Het COa heeft hem gedwongen om naar kamer [kamernummer] te verhuizen.
7. Het COa stelt zich op het standpunt dat uit feitenonderzoek is gebleken dat eiser niet is verhuisd van de kamer zoals het COa hem heeft verzocht in een met eiser gevoerd gesprek. Eiser heeft daarmee de COa-aanwijzingen niet opgevolgd terwijl hij was gewaarschuwd voor financiële inhoudingen. Eiser heeft in reactie enkel gesteld ‘Wat denk je, dat je God bent?’ Eiser toont geen zelfreflectie voor zijn gedrag, toont geen respect voor het COa-personeel en weigert de kamer te verlaten. Hij verzet zich op iedere mogelijke manier tegen het COa. Eiser moest van kamer wisselen omdat er veel spanningen zijn ontstaan tussen eiser en zijn toenmalige kamerbewoner. Aan eiser mocht een ROV-maatregel 2 worden opgelegd gelet op paragraaf 4.1. van het maatregelenbeleid 2024 en artikel 13 van de huisregels van het COa.
Oordeel van de rechtbank
8. Vaststaat dat eiser niet is verhuisd naar een kamer zoals hem door het COa is opgedragen. Daarmee heeft hij zich niet gehouden aan paragraaf 13 van de COa-huisregels. Daarin staat dat men verplicht is om te allen tijde de aanwijzingen van het personeel op te volgen. Het COa mocht daarom aan hem een ROV-maatregel opleggen. Eiser heeft ter zitting ook niet ontkend dat hij weigerde om de aanwijzingen van het COa-personeel op te volgen. Hij heeft alleen gesteld dat hij daar alle reden toe had omdat er in de kamer waar hij naar moest verhuizen werd gerookt. Het COa heeft eiser verzocht om te verhuizen omdat er veel spanningen zijn ontstaan tussen eiser en zijn toenmalige kamerbewoner. Na inspectie van de kamer is er geen rooklucht door het COa aangetroffen. De rechtbank merkt daarbij op dat in huisregel 1.3 van het COa is opgenomen dat het kan dat een bewoner tijdens zijn verblijf bij het COa van woonruimte moet veranderen.
9. Hoewel de rechtbank oordeelt dat er terecht een ROV-maatregel is opgelegd, acht zij onvoldoende onderbouwd waarom het COa aan eiser een ROV-maatregel 2 heeft opgelegd en waarom niet kon worden volstaan met het opleggen van een ROV-maatregel 1. Het COa stelt zich weliswaar op het standpunt dat eiser was gewaarschuwd voor financiële inhoudingen en dat hij zich niet respectvol opstelt tegenover het COa-personeel. De rechtbank acht daarmee alleen niet deugdelijk onderbouwd dat de weigering om van kamer te wisselen een middelgrote impact heeft gehad. Het COa heeft bijvoorbeeld niet onderbouwd dat er sprake was van een woordenwisseling of kleine ruzie waardoor medebewoners of COa-medewerkers lichte schade hebben of licht gevaar hebben ondervonden. De beroepsgrond slaagt.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van 30 mei 2024. De rechtbank ziet in deze zaak daarom aanleiding om zelf in de zaak te voorzien. [1] Zij oordeelt dat eiser door het overtreden van de huisregels een gedraging van geringe impact heeft verricht waarbij medebewoners en COa-personeel geen lichte schade of gevaar hebben opgelopen. De rechtbank legt aan eiser een ROV-maatregel 1 op waarbij eenmaal het leefgelddeel van het weekgeld van € 14,47 wordt ingehouden. Dit betekent dat het COa aan eiser eenmaal het reeds ingehouden weekgeld van € 14,47 moet terugbetalen.
Eiser heeft geen verzoek ingediend voor in aanmerking komende reiskosten of andere door eiser gemaakte proceskosten. Dergelijke kosten hoeven daarom niet door het COa vergoed te worden. Daarnaast heeft eiser geen griffierecht hoeven betalen, zodat ook die kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 30 mei 2024, voor zover aan eiser een ROV-maatregel 2 is opgelegd;
- bepaalt dat de aan eiser op 30 mei 2024 opgelegde ROV-maatregel een
ROV-maatregel 1 betreft waarbij het weekgeld van € 14,47 eenmaal wordt ingehouden;
- bepaalt dat het COa aan eiser eenmaal het weekgeld van € 14,47 vergoedt;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaatst treedt van het vernietigde gedeelte van het
bestreden besluit.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, rechter, in aanwezigheid van F. Metz, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht.