ECLI:NL:RBDHA:2025:2621

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
C/09/669525 / HA ZA 24-594
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burenrechtelijke geschillen over onrechtmatige hinder door pianospel en cameratoezicht

In deze zaak, die zich afspeelt in Den Haag, hebben buren een geschil over geluidsoverlast veroorzaakt door het pianospel van de zoon van de gedaagden. De eisers, die sinds 2010 in hun woning wonen, ervaren sinds 2019 geluidsoverlast van het pianospel, dat sinds medio 2022 is toegenomen. Pogingen tot mediation zijn niet succesvol geweest. De eisers vorderen onder andere een verbod op het spelen van piano met open ramen en deuren, en de verwijdering van camera's die door de gedaagden zijn geplaatst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden redelijke maatregelen hebben genomen om de geluidsoverlast te beperken, zoals het plaatsen van een geluidsisolerende voorzetwand. De rechtbank oordeelt dat er geen onrechtmatige hinder meer is wanneer de piano wordt gespeeld met gesloten ramen en deuren. Echter, het spelen met open ramen en deuren levert wel onrechtmatige hinder op. De rechtbank verbiedt de gedaagden om de tuindeur en/of ramen open te hebben tijdens het pianospel en legt een dwangsom op bij overtreding. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de camera's van de gedaagden inbreuk maken op de privacy van de eisers en beveelt hen om deze aanpassingen te doen zodat de camera's niet langer de openbare ruimte filmen. De vorderingen van de gedaagden in reconventie worden afgewezen, omdat de rechtbank geen stelselmatige inbreuk op hun privacy door de eisers kan vaststellen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/669525 / HA ZA 24-594
Vonnis van 26 februari 2025
in de zaak van

1.[eiseres] ,

2.
[eiser],
beiden te [woonplaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. R. van der Hoeff te Rotterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2],
beiden te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie
advocaat mr. L. Roumen te Leidschendam.
Partijen zullen hierna [eisers] c.s. en [gedaagden] c.s. worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 1 juli 2024, met producties 1 t/m 27;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, met producties 1 t/m 20;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 28 t/m 30;
  • het tussenvonnis van 30 oktober 2024, waarbij een plaatsopneming en aansluitende mondelinge behandeling is bevolen;
  • het proces-verbaal van de plaatsopneming van 16 januari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling vond aansluitend op de plaatsopneming plaats op 16 januari 2025. Partijen hebben over en weer hun standpunten verder toegelicht en vragen van de rechtbank beantwoord. Zij hebben aan het einde van de mondelinge behandeling geprobeerd samen een oplossing te vinden voor het geschil, maar dat is niet gelukt. De griffier heeft aantekening gemaakt van wat partijen hebben gezegd.
1.3.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn buren van elkaar. [eiseres] is sinds 2010 eigenaar van de woning aan de [adres 1] in [woonplaats] . Zij is gehuwd met [eiser] en woont met hem samen op voornoemd adres. [gedaagden] c.s. zijn eigenaar van de woning aan de [adres 2] en wonen daar sinds eind 2018. De huizen van partijen zijn moderne rijtjeshuizen, die volledig tegen elkaar zijn aangebouwd. De woonkamers van partijen grenzen aan elkaar en worden geschieden door een scheidingswand. Ook de tuinen grenzen direct aan elkaar en worden gescheiden door een schutting van ongeveer 1,80 meter hoog.
2.2.
[gedaagden] c.s. hebben een (thans) dertienjarige zoon, [naam] . Hij is een talentvolle pianist en volgt sinds september 2023 naast zijn middelbare school de ‘jong toptalent opleiding’ aan het conservatorium. Het conservatorium stelt als eis dat gemiddeld drie uur per dag piano wordt gespeeld. [gedaagden] c.s. hebben ten behoeve van het pianospel van [naam] een vleugel en een piano in de huiskamer staan. Tot medio 2024 speelde [naam] op de piano en sindsdien speelt hij op de vleugel. De vleugel staat op ongeveer anderhalve meter van de scheidingswand die de woonkamers van partijen scheidt. [naam] is de enige persoon in het gezin van [gedaagden] c.s. die piano speelt.
2.3.
Vanaf 2019 ervaren [eisers] c.s. geluidsoverlast van het pianospel. Sinds medio 2022 ervaren zij een toename van de overlast. Partijen zijn er niet in geslaagd afspraken te maken over de geluidsoverlast. Mediation in 2023 is niet succesvol gebleken en bemoeienis van de wijkagent heeft evenmin tot een oplossing geleid.
2.4.
[gedaagden] c.s. hebben aan de voor- en achtergevel van hun woning een camera bevestigd. Ook op een muurtje in hun achtertuin is een camera bevestigd.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eisers] c.s. vorderen na eisvermindering om [gedaagden] c.s. bij (voor zover mogelijk) uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis te veroordelen (samengevat):
A. tot het nakomen van de volgende gedragsaanwijzing:
1. het is niet toegestaan vanuit de woning van [gedaagden] c.s. akoestische piano te spelen op woensdagen en zondagen;
2. enkel op maandagen, dinsdagen, donderdagen, vrijdagen en zaterdagen wordt maximaal twee uur per dag piano gespeeld tussen 10 en 12 uur en/of 19 en 21 uur;
3. het is niet toegestaan vanuit de woning van gedaagden piano te spelen met de tuindeur en/of ramen open;
4. bij overtreding van één van de hiervoor genoemde bepalingen uit deze gedagsaanwijzing verbeuren [gedaagden] c.s., ieder afzonderlijk, aan [eisers] c.s. een dwangsom;
5. het is niet toegestaan te stampen op de trap of te slaan met ramen en deuren;
tot verwijdering en het verwijderd houden van de in de woning van [gedaagden] c.s. aanwezige akoestische piano wanneer overtreding plaatsvindt van hetgeen onder A 1 t/m 3 is bepaald op straffe van een dwangsom;
om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis alle camera’s in de voor- en achtertuin van de woning van [gedaagden] c.s. te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom;
[gedaagden] c.s. hoofdelijk te veroordelen in de (na)kosten van het geding.
3.2.
[eisers] c.s. leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat [gedaagden] c.s. met het pianospel onrechtmatige hinder in de zin van artikel 5:37 van het Burgerlijke Wetboek (BW) veroorzaken. Datzelfde geldt ten aanzien van het stampen op de trap of het slaan met ramen en deuren. [gedaagden] c.s. maken voorts op onrechtmatige wijze inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [eisers] c.s., doordat zij met de aangebrachte camera’s het perceel, de woning en de openbare weg voor de woningen van partijen filmen.
3.3.
[gedaagden] c.s. concluderen tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eisers] c.s. in de proceskosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagden] c.s. vorderen om [eisers] c.s. bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis te veroordelen (samengevat):
om geen enkel contact op te nemen met [gedaagden] c.s. en [naam] , in de meest brede zin, waaronder het rechtstreeks aanspreken, het roepen van de namen en of achternamen [gedaagden] c.s. en [naam] in hun nabije omgeving, het contact opnemen met [gedaagden] c.s. en [naam] via telefoon, e-mail, brief of social media, of het contact zoeken met derde partijen met als doel de eer en goede naam van [naam] te schaden, op straffe van een dwangsom;
om het erf van [gedaagden] c.s. niet te betreden in persoon of met een drone, op straffe van een dwangsom;
in de (na)kosten van het geding.
3.6.
[gedaagden] c.s. leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat [eisers] c.s. stelselmatig een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [gedaagden] c.s. en [naam] maken en daarmee in strijd handelen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op respect voor het privé-, familie- en gezinsleven beschermt.
3.7.
[eisers] concluderen tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagden] c.s.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

Onrechtmatige hinder (5:37 BW)
4.1.
De vordering in conventie gaat over de vraag is of sprake is van hinder als gevolg het pianospel en andere geluiden vanuit de woning van [gedaagden] c.s., zo ja, of die hinder onrechtmatig is.
4.2.
Niet alle hinder is onrechtmatig. Buren hebben een zekere mate van hinder van elkaar te dulden, zeker in een dichtbebouwde stedelijke omgeving. Op grond van artikel 5:37 BW mag een eigenaar van een erf niet aan de eigenaar van een ander erf hinder toebrengen op een wijze die volgens artikel 6:162 BW onrechtmatig is, zoals door het verspreiden van rumoer. Indien hinder een zekere tolerantiegrens te boven gaat, is dat in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt (zoals bedoeld in artikel 6:162 BW).
4.3.
Voor de beoordeling van de vraag of hinder onrechtmatig is, moet worden gekeken naar de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval waaronder de plaatselijke omstandigheden.
4.4.
Partijen vorderen over en weer dat geboden of verboden worden opgelegd. De rechtbank stelt voorop dat art. 3:296 BW de rechter de mogelijkheid geeft om op vordering van een direct belanghebbende een gebod of verbod uit te spreken in geval van een dreigende schending van een rechtsplicht jegens de partij die de vordering heeft ingesteld. Een gebod of verbod kan niet worden opgelegd als sprake is van, onder meer, misbruik van bevoegdheid of als daarbij geen (voldoende) belang bestaat.
Pianospel
4.5.
Het is een feit van algemene bekendheid dat in een situatie waarin sprake is van aan elkaar grenzende woonkamers, het pianospel in de ene woonkamer op hinderlijke wijze kan doorklinken in de aangrenzende woonkamer. Het bespelen van een piano in een woning moet op zodanige wijze gebeuren, dat daardoor geen als overlast te kwalificeren hinder aan de buren wordt toegebracht.
4.6.
De rechtbank constateert dat [gedaagden] c.s. in juni 2024 – in de periode dat de dagvaarding in deze zaak door [eisers] c.s. werd voorbereid en uitgebracht – een geluidsisolerende voorzetwand tegen de scheidingsmuur tussen de woonkamers van partijen hebben geplaatst. Op de voorzetwand zijn akoestische platen bevestigd. [eisers] c.s. hebben tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat de plaatsing van deze voorzetwand heeft geholpen en dat het pianospel sinds medio 2024 minder goed hoorbaar is in hun woonkamer. [gedaagden] c.s. hebben aangevoerd – en de rechtbank heeft dat tijdens de plaatsopneming waargenomen – dat zij ook andere geluidsisolerende maatregelen hebben getroffen, zoals het aanbrengen van trillingsdempers onder de poten van de vleugel en piano, het aanbrengen van glaswol en schuim onder de vleugel respectievelijk achter de piano. Voors ligt er een tapijt onder de vleugel en zijn er gordijnen voor de achterwand en raampartij van de woonkamer opgehangen.
4.7.
Tijdens de plaatsopneming heeft [naam] in de woonkamer van [gedaagden] c.s. op de vleugel gespeeld. De tuindeuren van beide woningen waren daarbij in eerste instantie gesloten. De rechtbank heeft geconstateerd dat het pianospel in de woonkamer van [eisers] c.s. niet of nauwelijks te horen is.
4.8.
De rechtbank neemt zonder meer aan dat het pianospel voordat de voorzetwand is geplaatst in sterkere mate doordrong in de woonkamer van [eisers] c.s. dan sinds medio 2024 het geval is. Gelet op de frequentie en duur van het pianospel (vrijwel dagelijks zo’n twee tot drie uur) en de omstandigheid dat een voor de hand liggende maatregel om de overlast te beperken – namelijk plaatsing van een geluidsisolerende voorzetwand – nog niet was getroffen, valt niet uit te sluiten dat tot medio 2024 sprake is geweest van onrechtmatige hinder. De plaatsing van de voorzetwand heeft de mate waarin het pianospel in de woonkamer van [eisers] c.s. doordringt en hoorbaar is evenwel in zodanige mate verminderd, dat van onrechtmatige hinder niet (meer) kan worden gesproken. Daarbij weegt de rechtbank mee dat [gedaagden] c.s. – voor zover piano wordt gespeeld met ramen en deuren gesloten – afdoende redelijke maatregelen hebben genomen om de geluidsoverlast in de woning van [eisers] c.s. tot een minimum te beperken.
4.9.
[eisers] c.s. voeren aan dat [gedaagden] c.s. met name in de zomerperiode regelmatig piano speelt met de tuindeur open. Dat gebeurt dan vaak tussen 17 uur en 19 uur, wanneer [eisers] c.s. in hun tuin zitten. Aan hun verzoeken de tuindeur te sluiten, wordt dan geen gevolg gegeven door [gedaagden] c.s. [gedaagden] c.s. betwisten niet dat de tuindeur in de zomerperiode ook regelmatig open staat wanneer piano wordt gespeeld en voeren aan dat zij de woning tijdens het koken of schoonmaken willen luchten.
4.10.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagden] c.s. op onrechtmatige wijze overlast veroorzaken wanneer zij de tuindeur en/of ramen hebben geopend tijdens het pianospel. Tijdens de plaatsopneming heeft de rechtbank geconstateerd dat het pianospel goed hoorbaar is in de tuin van [eisers] c.s. als de tuindeur van [gedaagden] c.s. openstaat. De getroffen maatregelen om de geluidsoverlast bij [eisers] c.s. tot een minimum te beperken – zoals de geluidsisolerende voorzetwand – hebben weinig zin meer wanneer met de tuindeur en/of ramen open wordt gespeeld. [eisers] c.s. hebben aangevoerd dat zij het pianospel in die situatie zelfs binnen in hun woonkamer met hun tuindeur gesloten veel beter kunnen horen dan wanneer deuren en ramen bij [gedaagden] c.s. zijn gesloten. Gelet op de duur en frequentie van het pianospel moeten [gedaagden] c.s. deuren en ramen gesloten houden gedurende de tijd dat er piano wordt gespeeld. Het belang van [gedaagden] c.s. de woonkamer te luchten tijdens het koken of schoonmaken, moet wijken voor het belang van [eisers] c.s. verschoond te blijven van geluidsoverlast als gevolg van het pianospel. De rechtbank weegt daarbij mee dat de woning van [gedaagden] een moderne woning met een mechanisch ventilatiesysteem betreft en dat [gedaagden] c.s. de woning via geopende deuren en ramen kunnen luchten op momenten waarop geen piano wordt gespeeld.
4.11.
Aangezien er sinds de plaatsing van de voorzetwand geen sprake is van onrechtmatige overlast indien piano wordt gespeeld met deuren en ramen gesloten, bestaat er geen aanleiding om beperkingen te stellen aan de dagen, duur of tijdstippen waarop [naam] piano speelt. De onder A 1 t/m 4 gevorderde gedragsaanwijzing zal in die zin worden toegewezen dat het [gedaagden] c.s. verboden wordt om vanuit hun woning piano te spelen met de tuindeur en/of ramen open, aan welk verbod een dwangsom zal worden gekoppeld. Het onder A 1 t/m 4 zal voor het overige worden afgewezen. De gevorderde dwangsom zal worden vastgesteld op € 250 per overtreding met een maximum van € 10.000. [eisers] c.s. vorderen dat [gedaagden] c.s. “ieder afzonderlijk” een dwangsom verbeuren. De rechtbank ziet daarvoor geen aanleiding, omdat dat erop zou neerkomen dat [gedaagden] c.s. bij elke overtreding twee dwangsommen zou verbeuren.
4.12.
De rechtbank ziet in de dwangsom die is gekoppeld aan het verbod piano te spelen met de tuindeur en/of ramen open een voldoende waarborg dat [gedaagden] c.s. zich aan dit verbod zullen houden. De rechtbank zal het daarnaast (onder B) gevorderde gebod de piano te verwijderen en verwijderd te houden ingeval van overtreding van het verbod dan ook afwijzen.
Stampen op trap en slaan met ramen en deuren
4.13.
[eisers] c.s. hebben aangevoerd dat [gedaagden] c.s. in september 2023 gedurende een hele dag stampend de trap op en af zijn gelopen. Ook wordt er met ramen en deuren geslagen. Zij hebben dit als pesterij ervaren en deze overlast is na september 2023 doorgegaan. [gedaagden] c.s. hebben betwist dat zij stampende de trap op of af lopen en met deuren en ramen slaan.
4.14.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben [eisers] c.s. desgevraagd verklaard dat de overlast door stampen op de trap nadat andere buren daarover hadden geklaagd is afgenomen. Als er door [gedaagden] c.s. op de trap wordt gelopen, wordt er volgens hen zodanig hard gelopen dat zij dat kunnen horen. [gedaagden] c.s. hebben dit weersproken en aangevoerd dat zij met sokken op de trap lopen.
4.15.
De rechtbank stelt voorop dat het in rijtjeshuizen zoals de woningen van partijen niet te voorkomen is dat men kan horen dat de buren op de trap lopen. [eisers] c.s. hebben onvoldoende onderbouwd dat sprake is van geluidsoverlast ten gevolge van het traplopen door [gedaagden] c.s. die de grens van onrechtmatige hinder overschrijdt. Dat geldt eveneens voor het slaan met ramen en deuren, waarvan de ernst en frequentie onduidelijk is gebleven. Het onder A 5 gevorderde zal dan ook worden afgewezen.
Camera’s
4.16.
[eisers] c.s. stellen dat de camera aan de voorgevel van de woning van [gedaagden] c.s. de openbare weg filmt. De camera aan het muurtje in de tuin van [gedaagden] c.s. filmt een stuk van de schutting en de achtergevel van [eisers] c.s. Ten aanzien van de camera aan de achtergevel is onduidelijk of daarmee alleen de eigen tuin van [gedaagden] wordt gefilmd of dat ook het perceel van [eisers] c.s. zichtbaar is. Door de aanwezigheid van de camera’s zijn [gedaagden] c.s. in staat na te gaan wanneer [eisers] c.s. opstaan, naar bed gaan, thuis komen etc., aldus nog steeds [eisers] c.s. Zij stellen dat dit een onrechtmatige inbreuk op hun privacy oplevert en willen dat de camera’s worden verwijderd.
4.17.
[gedaagden] c.s. voeren aan dat de camera’s zijn geplaatst in verband met de veiligheid. Er is een aantal keer ingebroken in de buurt en er heeft een overval op een nabijgelegen appartementengebouw plaatsgevonden. Het huis of perceel van [eisers] c.s. wordt volgens [gedaagden] c.s. niet gefilmd met de camera’s.
4.18.
Uitgangspunt is dat het [gedaagden] c.s. in beginsel is toegestaan om camera’s te plaatsen ten behoeve van de beveiliging van hun erf en woning. Het recht van [gedaagden] c.s. om hun eigendommen te beveiligen is evenwel niet onbegrensd. Onder omstandigheden kan de plaatsing van camera’s onrechtmatig jegens [eisers] c.s. zijn. Dit zal het geval kunnen zijn indien [gedaagden] c.s. met de camera’s inbreuk maken op de privacy van [eisers] c.s.
4.19.
De rechtbank heeft tijdens de plaatsopneming via een op de telefoon van [gedaagden] c.s. geïnstalleerde app kunnen waarnemen wat de verschillende camera’s op dat moment filmde. De camera op de voorgevel van de woning van [gedaagden] is op een hoogte van ongeveer 2,5 meter hoog bevestigd en betreft een verstelbare camera die omhoog, omlaag en naar links en rechts kan worden gedraaid. De rechtbank heeft waargenomen dat deze camera op het moment van de plaatsopneming de voortuin van [gedaagden] c.s. alsmede het voetpad en de voorzijde van de auto’s die op de (publieke) parkeerplaatsen staan filmde. De camera aan de achtergevel van [gedaagden] is – net als die op de voorgevel – een verstelbare camera die op ongeveer 1,90 meter hoogte is bevestigd. De rechtbank heeft waargenomen dat deze camera op het moment van de plaatsopneming de tuin, de schuttingen aan beide zijden van de tuin, het achter de tuin gelegen water en het grasland dat aan de overzijde van het water is gelegen filmde. De camera op het muurtje achterin de tuin van [gedaagden] c.s. is op een hoogte van ongeveer 1,50 meter aangebracht en is niet verstelbaar. De rechtbank heeft waargenomen dat deze camera op het moment van de plaatsopneming de tuin van [gedaagden] filmde, alsmede de achtergevels van de woningen van partijen. Ook de ramen van de slaapkamer(s) aan de achterzijde van de woning van [eisers] c.s. worden door deze camera gefilmd.
4.20.
Ten aanzien van de camera’s aan de voor- en achtergevel hebben [gedaagden] c.s. er belang bij dat hun eigen perceel wordt gefilmd. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze camera’s ook het voetpad voor de woningen van partijen, de (publieke) parkeerplaatsen voor de woningen van partijen en het water en het gras (waarin zich kennelijk een wandelpaadje bevindt) achter de woningen van partijen filmt. Dit betreft de openbare ruimte waarvan ook [eisers] c.s. dagelijks gebruik maken. Het filmen daarvan levert een inbreuk op de privacy van [eisers] c.s. op waarvoor geen rechtvaardiging bestaat. De gevorderde verwijdering van de camera’s voert te ver, omdat [gedaagden] c.s. wel hun eigen perceel mogen filmen. De rechtbank zal [gedaagden] c.s. dan ook gebieden een zodanig voorziening te treffen waardoor het met beide camera’s niet langer mogelijk is de publieke ruime voor en achter de woning van [gedaagden] de filmen. Daarbij valt te denken aan het fixeren van de camera’s in een bepaalde positie zodat die niet langer naar links, rechts, boven of onder kunnen worden bewogen en/of het plaatsen van een kapje over de lens waardoor de publieke ruimte niet langer wordt gefilmd. Nadat die voorzieningen zijn getroffen, zullen [gedaagden] c.s. [eisers] c.s. eenmalig moeten tonen dat de camera’s niet langer de openbare ruimte voor en/of achter de percelen van partijen filmen.
4.21.
De camera die op het muurtje achterin de tuin van [gedaagden] c.s. is bevestigd, filmt een groot deel van de achtergevel van de woning van [eisers] c.s., waaronder de ramen van de slaapkamer(s). Dit levert een inbreuk op de privacy van [eisers] c.s. op waarvoor geen rechtvaardiging bestaat. De rechtbank zal het onder D gevorderde dan ook in die zin deels toewijzen dat het [gedaagden] wordt geboden deze camera te verwijderen en verwijderd te houden. [gedaagden] c.s. zullen een termijn van vier weken na de datum van dit vonnis worden gegund om te voldoen aan de geboden ten aanzien van de camera’s.
4.22.
De rechtbank zal bepalen dat de onder 4.11 vastgestelde dwangsom ook geldt ten aanzien van de geboden ten aanzien van de camera’s.
in reconventie
4.23.
[gedaagden] c.s. leggen aan hun vorderingen in reconventie ten grondslag dat [eisers] c.s. herhaaldelijk dreigende taal en beledigende woorden naar [gedaagden] c.s. hebben geuit. Verder hebben zij het perceel van [gedaagden] c.s. betreden en continu op de deurbel gedrukt en op de deur gebonkt; naar [naam] geschreeuwd; water over de schutting gespoten en [gedaagden] c.s over de schutting heen aangesproken en beschimpt. [naam] heeft zich als gevolg hiervan onder behandeling moeten stellen van een specialist, aldus [gedaagden] c.s. Zij menen dat [eisers] c.s. aldus stelselmatig een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [gedaagden] c.s. en [naam] maken.
4.24.
[eisers] c.s. betwisten dat zij op stelselmatige wijze inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van [gedaagden] c.s. Zij hebben aangevoerd dat zij wel eens bij [gedaagden] c.s. hebben aangebeld naar aanleiding van geluidsoverlast, maar dat zij verder niet op het perceel van [gedaagden] c.s. komen. Zij hebben voorts betwist dat zij de eer en goede naam van [naam] schaden en hebben erop gewezen dat het juist [gedaagden] c.s. zijn die in de media uitlatingen hebben gedaan over het burengeschil. [eisers] c.s. hebben aangevoerd dat een contactverbod tussen buren niet goed uitvoerbaar is, omdat buren nu eenmaal soms contact met elkaar moeten hebben.
4.25.
De rechtbank zal het gevorderde contactverbod afwijzen. De rechtbank kan aan de hand van het dossier en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling vaststellen dat [eisers] c.s. enkele malen bij [gedaagden] c.s. aan de deur zijn geweest naar aanleiding van door hen ervaren geluidsoverlast. Ook heeft ten minste eenmaal een woordenwisseling tussen partijen over de schutting plaatsgevonden naar aanleiding van pianospel met de tuindeur open, waarvan [eisers] c.s. een geluidsopname in het geding hebben gebracht. Op die geluidsopname is hoorbaar dat [eiser] “autist” roept naar [gedaagde 2] en/of [naam] . Op de geluidsopname van de woordenwisseling is te horen dat zowel [eisers] c.s. als [gedaagden] c.s. tegen elkaar tekeer gaan en dat de aanleiding voor de woordenwisseling erin is gelegen dat piano wordt gespeeld met de tuindeur open. [eisers] c.s. hebben niet betwist dat zij in reactie op het pianospel met geopende tuindeur met een waterpistool water over de schutting in de tuin van [gedaagden] c.s. hebben gespoten. Zowel de woordenwisseling als het spuiten van water over de schutting vond plaats in reactie op geluidsoverlast. Hoewel dit soort incidenten buitengewoon vervelend zijn en partijen er goed aan doen dergelijk gedrag achterwege te laten, kan niet worden gezegd dat deze incidenten een onrechtmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [gedaagden] c.s. opleveren. Daarbij speelt ook mee dat de rechtbank kan vaststellen dat er enkele incidenten zijn geweest waarbij partijen op onaangename wijze met elkaar contact hebben gehad, maar daaruit kan niet worden afgeleid dat sprake is van een situatie dat [eisers] c.s. [gedaagden] c.s. stelselmatig benaderen. Daarmee bestaat er geen grond om aan [eisers] c.s. een contactverbod op te leggen.
4.26.
[gedaagden] c.s. hebben voorts gevorderd dat het [eisers] c.s. wordt verboden contact te zoeken met derde partijen met als doel de eer en goede naam van [naam] te schaden. [eisers] c.s. hebben betwist dat zij dat hebben gedaan. Zij hebben eenmaal contact gezocht met RTL omdat [naam] aan een televisieprogramma meedeed en zij niet wilden dat uitlatingen over het burengeschil zouden worden uitgezonden. In dit licht hebben [gedaagden] c.s. onvoldoende onderbouwd dat [eisers] c.s. contact met derden zouden hebben gehad of zouden willen hebben om de eer en goede naam van [naam] te schaden. De vordering van [gedaagden] c.s. op dat punt zal worden afgewezen.
4.27.
De rechtbank zal ook het gevorderde verbod het perceel van [gedaagden] c.s. te betreden afwijzen. Tussen partijen is niet in geschil dat [eisers] c.s. in reactie op door hen ervaren geluidsoverlast enkele malen aan de deur van [gedaagden] c.s. zijn geweest en hebben aangebeld om te vragen of het pianospel kon stoppen of dat de tuindeur dicht kon. [gedaagden] c.s. reageerden daarop niet. Uit de camerabeelden van de videodeurbel van [gedaagden] c.s. blijkt dat [eisers] toen op de deur is gaan kloppen/bonken. De rechtbank acht het betreden van de voortuin om in reactie op ervaren overlast bij de buren aan te bellen om te vragen of de overlast beëindigd kan worden in de gegeven omstandigheden niet onrechtmatig. Het gevorderde verbod om het erf van [gedaagden] te “betreden” met een drone is niet voor toewijzing vatbaar, aangezien [gedaagden] c.s. niet hebben gesteld en onderbouwd dat [eisers] c.s. een drone boven hun erf hebben laten vliegen of voornemens zijn dat te gaan doen. [gedaagden] c.s. hebben voor het overige niet gesteld dat [eisers] c.s. hun perceel hebben betreden of dat er een situatie dreigt waarin [eisers] c.s. hun perceel op onrechtmatige wijze zullen gaan betreden.
in conventie en in reconventie
Proceskosten
4.28.
Aangezien de vorderingen in conventie en in reconventie nauw met elkaar samenhangen, ziet de rechtbank aanleiding om één proceskostenveroordeling uit te spreken.
4.29.
Partijen zijn over en weer deels in het ongelijk gesteld. De rechtbank ziet daarin aanleiding om tot compensatie van proceskosten over te gaan, in die zin dat ieder van partijen de eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank:
in conventie
5.1.
verbiedt [gedaagden] c.s. om de tuindeur en/of ramen van hun woning geopend te hebben wanneer er in de woning van [gedaagden] c.s. piano wordt gespeeld;
5.2.
beveelt [gedaagden] c.s. om binnen vier weken na de datum van dit vonnis:
een zodanig voorziening te treffen waardoor de camera’s aan de voor- en achtergevel van hun woning niet langer de publieke ruimte voor en achter de woning van [gedaagden] c.s. filmen en beveelt hen om – nadat die voorziening is getroffen – eenmalig aan [eisers] c.s. te tonen dat de camera’s niet langer de openbare ruimte filmen;
de camera die zich op het muurtje achterin de tuin van [gedaagden] c.s. bevindt te verwijderen en verwijderd te houden;
5.3.
veroordeelt [gedaagden] c.s. om aan [eisers] c.s. een dwangsom te betalen van € 250 voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.1 en 5.2 uitgesproken hoofdveroordelingen voldoen, tot een maximum van € 10.000 is bereikt;
5.4.
verklaart de veroordelingen onder 5.1, 5.2 en 5.3 uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijs het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.6.
wijs de vorderingen af;
in conventie en in reconventie
5.7.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Boogers en in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2025.