ECLI:NL:RBDHA:2025:2617
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake visum kort verblijf
Op 31 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak AWB 24/16807, waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J. van der Haar, een verzoek indiende om de minister van Asiel en Migratie te veroordelen in de proceskosten. Dit verzoek volgde op de intrekking van zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn bezwaarschrift van 7 maart 2024, dat betrekking had op de afwijzing van zijn aanvraag voor een visum kort verblijf. De minister had inmiddels een besluit genomen op het bezwaar, wat leidde tot de intrekking van het beroep.
De rechtbank heeft de minister de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. De minister heeft op 20 december 2024 aangegeven bereid te zijn om de proceskosten van verzoeker te vergoeden tot een bedrag van € 453,50, evenals het betaalde griffierecht van € 194,-. De rechtbank heeft vervolgens zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling.
In haar beoordeling heeft de rechtbank vastgesteld dat het verzoek om proceskostenveroordeling moet worden afgewezen, omdat het procesbelang ontbreekt. Aangezien de minister al heeft toegezegd de kosten te vergoeden, kan verzoeker met zijn verzoek niet meer bereiken dan wat al is aangeboden. De rechtbank concludeert dat het belang bij het verzoek om proceskostenvergoeding is vervallen, en wijst het verzoek af. De uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas, in aanwezigheid van griffier mr. S. Berendsen.