ECLI:NL:RBDHA:2025:2590
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 19 februari 2025, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag afgewezen met het argument dat Slovenië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag, conform de Dublinverordening. De rechtbank heeft besloten geen zitting te houden, omdat partijen daarmee instemden.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de minister in stand blijft. Eiseres betoogt dat de minister niet zonder individuele garanties van Slovenië kan uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, gezien de situatie van LHBTI-asielzoekers in Slovenië. De rechtbank oordeelt echter dat eiseres niet voldoende heeft aangetoond dat er structurele tekortkomingen zijn in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Slovenië. De rechtbank wijst erop dat Slovenië partij is bij het EVRM, wat betekent dat de mensenrechten ook daar gewaarborgd zijn.
Eiseres heeft ook aangevoerd dat de minister ten onrechte geen aanleiding heeft gezien om haar aanvraag in behandeling te nemen, omdat overdracht aan Slovenië van onevenredige hardheid getuigt. De rechtbank oordeelt dat de persoonlijke keuze van eiseres om in Nederland asiel aan te vragen geen bijzondere omstandigheid vormt die de minister zou verplichten om de aanvraag in behandeling te nemen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiseres geen proceskostenvergoeding ontvangt.