ECLI:NL:RBDHA:2025:2507

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
C/09/667521 HA ZA 24-485
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de vaststellingsovereenkomst tussen Franchisenemers en Franchisegever met betrekking tot de zzp-vergoeding en online recruitment marketingbijdrage

Op 19 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen Franchisenemers en Franchisegever, waarbij de Franchisenemers de vernietiging van een vaststellingsovereenkomst vorderden. Deze overeenkomst was tot stand gekomen na een geschil over de invoering van een zzp-vergoeding en de online recruitment marketingbijdrage. De Franchisenemers stelden dat de overeenkomst was gesloten onder misbruik van omstandigheden en dwaling, en dat deze in strijd was met dwingende wetsbepalingen. De rechtbank oordeelde dat de vaststellingsovereenkomst niet onder invloed van een wilsgebrek tot stand was gekomen. De rechtbank concludeerde dat de Franchisenemers voldoende onderhandelingsruimte hadden en dat er geen sprake was van bijzondere omstandigheden die misbruik rechtvaardigden. De vorderingen van de Franchisenemers werden afgewezen, evenals hun verzoek om terugbetaling van de zzp-vergoeding. De rechtbank oordeelde verder dat de online recruitment marketingbijdrage geen deel uitmaakte van de vaststellingsovereenkomst en dat de Franchisenemers instemming hadden verleend voor de invoering daarvan. De proceskosten werden toegewezen aan de Franchisegever.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team Handel
Zittingsplaats Den Haag
Zaaknummer: C/09/667521 / HA ZA 24-485
Vonnis van 19 februari 2025
in de zaak van

1.FRANCHISEVERENIGING HN,

te Doetinchem,
2.
[naam 1],
te [woonplaats 1] ,
3.
[naam 2],
te [woonplaats 2] ,
4.
[naam 3],
te [woonplaats 3] ,
5.
SODENSO CURO B.V.,
te Capelle aan de Ijssel,
6.
SODENSO PROFESSIONALS B.V.,
te Capelle aan de IJssel,
7.
HETFLEX B.V.,
te Doetinchem,
8.
HAPPY2HELP APELDOORN B.V,
te Harskamp,
9.
HAPPY2HELP NIJMEGEN B.V.,
te Harskamp,
eisers in het incident en in conventie,
verweerders in voorwaardelijke reconventie,
advocaten: mr. D.F.P. van Arkel te Rotterdam en mr. drs. J.H.M. Spanjaard te Aalsmeer
tegen
HAPPYNURSE FRANCHISE B.V.,
te Den Haag,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
verweerster in het incident,
advocaten: mr. drs. A.M.A. Canta en mr. R.G.W. Bongers te Amsterdam
Eisers (in conventie en in het incident, verweerders in voorwaardelijke reconventie) zullen hieronder gezamenlijk worden aangeduid als ‘Franchisenemers’ en gedaagde (in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie, verweerster in het incident) als ‘Franchisegever’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, tevens houdende een provisionele vordering (artikel 223 Rv), van 17 mei 2024, met producties 1 tot en met 59;
- de conclusie van antwoord (in conventie), tevens houdende de conclusie van antwoord in het incident (art 223 Rv), tevens voorwaardelijke eis in reconventie, met producties 1 tot en met 24;
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties 60 tot en met 63;
- het tussenvonnis van 23 oktober 2024;
- de akte overlegging producties 5c en 25 t/m 31van Franchisegever;
- de akte overlegging aanvullende producties 64 tot en met 68 van Franchisenemers;
- de spreekaantekeningen van beide partijen, overgelegd bij de mondelinge behandeling.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling op 9 januari 2025 is de incidentele vordering gelijktijdig met de hoofdzaak behandeld. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht en vragen van de rechtbank beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt.
1.3.
Ten slotte is de datum voor vonnis, zowel in de hoofdzaak als in het incident, bepaald op vandaag.

2.De feiten in de hoofdzaak en het incident

2.1.
Franchisegever exploiteert sinds 2008 de door haar ontwikkelde HappyNurse franchise formule voor de exploitatie van gespecialiseerde uitzendbureaus onder de naam HappyNurse en het verrichten van werving -en selectiewerkzaamheden met betrekking tot uitzendkrachten. Marketing en het automatiseringssysteem van Franchisegever maken deel uit van deze formule.
2.2.
Franchisenemers zijn zelfstandige ondernemers die met Franchisegever op grond van franchiseovereenkomsten een samenwerkingsverband zijn aangegaan zodat zij onder de naam van Franchisegever overeenkomsten kunnen sluiten met opdrachtgevers en uitzendkrachten. Door Franchisenemers aan opdrachtgevers ter beschikking gestelde uitzendkrachten hebben een arbeidsovereenkomst met Franchisegever. Franchisegever
factureert de opdrachtgevers voor de gewerkte uren van de uitzendkrachten en betaalt de uitzendkrachten het hen toekomende loon.
2.3.
Franchisenemers hebben zich verenigd in de vereniging Franchisevereniging HN (hierna: ‘De Vereniging’).
2.4.
Het bestuur van De Vereniging en het bestuur van Franchisegever voeren met elkaar overleg in de Franchiseraad. Doel van dit overleg is de HappyNurse-formule te versterken en waar mogelijk te verbeteren. Wanneer en hoe De Vereniging betrokken wordt bij het beleid inzake de HappyNurse-formule en hoe vaak overleg plaatsvindt is vastgelegd in het Franchiseraadreglement.
2.5.
De franchiseovereenkomsten hebben op grond van artikel 21 lid 1 van de franchiseovereenkomsten een looptijd van vijf jaar. Het tweede lid van dat artikel bepaalt dat na het verstrijken van deze periode de overeenkomst van rechtswege eindigt, en dat partijen tijdig in overleg zullen treden of, en zo ja onder welke voorwaarden, zij een nieuwe franchiseovereenkomst wensen te sluiten.
2.6.
Het verdienmodel van Franchisegever is geënt op door Franchisenemers aan Franchisegever te betalen vergoedingen:
b) een vaste vergoeding per week (jaarlijks geïndexeerd);
c) een franchise vergoeding van 30% van hun brutomarge per jaar;
d) een vergoeding van 1,24% over de omzet inclusief btw (‘factoring fee’, voor incassowerkzaamheden, voorfinanciering en risicoverzekering van debiteuren);
e) een inkoopprijs voor franchisenemer voor iedere bemiddelde uitzendkracht.
Een en ander is nader bepaald in de overwegingen en/of artikel 19 van de Franchiseovereenkomsten.
Het verdienmodel voor Franchisenemers is de marge die zij bovenop de inkoopprijs van uitzendkrachten aan opdrachtgevers in rekening brengen en die zij zelf bepalen.
Iedere week betaalt Franchisegever de aan de Franchisenemers conform de
franchiseovereenkomst toekomende marge uit. Dit bedrag bestaat uit de door de
Franchisenemer bij de opdrachtgever gerealiseerde brutomarge, verlaagd met de
hierboven onder b tot en met e genoemde aan Franchisegever toekomende vergoedingen.
2.7.
Vanwege de groei van het aantal zzp’ers in de zorg zijn Franchisenemers zich binnen de HappyNurse-franchiseformule ook gaan bezighouden met de bemiddeling van zzp’ers. Dit leverde de Franchisegever minder verdiensten op, omdat Franchisenemers op grond van de franchiseovereenkomst alleen voor uitzendkrachten een inkoopprijs aan Franchisegever waren verschuldigd. In verband met de aanhoudende stijging van het aantal zzp’ers ten opzichte van het aantal uitzendkrachten, heeft Franchisegever op de vergaderingen van de Franchiseraad van 8 en 14 maart 2023 een inkoopvergoeding voor zzp’ers voorgesteld van € 3,-.
2.8.
Franchisenemers konden zich daarin niet vinden en hebben bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank een kort geding (hierna: het kort geding) aangespannen, dat diende op 14 april 2023. De Voorzieningenrechter zou ter zitting hebben overwogen dat partijen bij het sluiten van de franchiseovereenkomsten geen rekening hebben gehouden met een verschuiving van uitzendkrachten naar zzp’ers, en dat partijen de gevolgen hiervan op een redelijke wijze zouden moeten delen. De zaak is vervolgens aangehouden om partijen de gelegenheid te geven een oplossing in der minne te bereiken.
2.9.
Tijdens de vergadering van de Franchiseraad van 17 mei 2023 heeft Franchisegever haar voorstel voor invoering van een door Franchisenemers te betalen inkoopvergoeding voor zzp’ers ingetrokken en aangekondigd in plaats daarvan voor de bemiddeling van zzp’ers hogere administratie- en bemiddelingskosten bij de opdrachtgevers en servicekosten bij de zzp’ers in rekening te gaan brengen. Op 19 mei 2023 heeft Franchisegever een concept van de aan opdrachtgevers te sturen brief hierover aan Franchisenemers gestuurd.
2.10.
Eind juni 2023 heeft Franchisegever een brief gestuurd aan de zzp’ers en opdrachtgevers met wie zij contracten heeft, in welke brief zij aankondigde met ingang van 3 juli 2023 aan ieder van hen 3,75% administratiekosten in rekening te zullen brengen. Franchisenemers waren niet van tevoren geïnformeerd over deze brief.
2.11.
Door Franchisenemers bemiddelde zzp’ers hebben aan Franchisenemers meegedeeld het niet eens te zijn met deze kostenverhoging en niet meer met hen te willen samenwerken als die zou worden gehandhaafd.
2.12.
Op 30 juni, 3 en 4 juli 2023 heeft naar aanleiding van de aangekondigde administratiekosten overleg plaatsgevonden tussen Franchisegever en Franchisenemers.
2.13.
Bij brief van 3 juli 2023 heeft Franchisegever onder meer het volgende bericht aan Franchisenemers:
“Beste franchisenemers,
(…) Wij hebben aangegeven dat het niet de schoonheidsprijs verdiend[sic]
dat jullie niet vooraf geïnformeerd zijn over deze brief. De reden hebben wij met het bestuur besproken. (…) Ook hebben wij vrijdag aangegeven dat aantoonbare schade door de franchisegever vergoed zal worden, indien de franchisegever tijdig aangesloten is om de schade te beperken en/of te voorkomen.
Hier heb ik inmiddels met verschillende franchisenemers contact over gehad om per zzp’er die reageert en per klant die reageert te bepalen wat we doen. Of te wel waar zit de ruimte want dan kunnen we uiteraard uitzonderingen maken indien nodig. (…)”.
2.14.
Op 5 juli 2023 hebben Franchisegever en Franchisenemers een vaststellingsovereenkomst (hierna: de vaststellingsovereenkomst) gesloten.
2.14.1.
De considerans daarvan luidt:
“Overwegende dat:
(a) de franchisenemers en franchisegever al enige tijd in gesprek zijn over het feit dat de verhouding tussen het ter beschikking stellen van uitzendkrachten en zzp’ers is scheefgegroeid en dit met zich brengt dat de vergoedingen die de franchisenemers aan franchisegever betalen voor het gebruik van de formule ontoereikend zijn geworden om de formule succesvol te exploiteren;
(b) franchisegever in dit verband heeft voorgesteld om, net zoals voor uitzendkrachten, een
inkoopprijs in te voeren voor de franchisenemers ten aanzien van het bemiddelen van zzp’ers. De franchisenemers zich in eerste instantie hierin niet konden vinden en een kort geding aanhangig hebben gemaakt bij de rechtbank te ‘s-Gravenhage onder nummer KG 23-264. Deze procedure is aangehouden teneinde te bezien of door middel van onderhandelingen tussen partijen een minnelijke oplossing van het geschil te bereiken is,
(c) franchisegever op of omstreeks 28 juni 2023 de opdrachtgevers en zzp’ers die door de
franchisenemers zijn bemiddeld een brief heeft gestuurd waarin is aangekondigd dat er 3,75% administratiekosten aan zowel opdrachtgevers en ZZP-ers in rekening gebracht zullen worden;
(d) naar aanleiding hiervan meerdere overleggen hebben plaatsgevonden tussen de
franchisenemers en franchisegever waarin zij het alsnog eens zijn geworden over het invoeren van een vergoeding ten behoeve van de franchisegever voor het verwerken van zzp’ers (de ‘ZZP vergoeding”), alsmede de invoer en inzet van HappyOne, het niet doorvoeren door franchisegever van de administratiekosten en het doorhalen van de kort geding procedure (…)”
2.14.2.
In artikel 1 van de vaststellingsovereenkomst zijn partijen overeengekomen hun individuele franchiseovereenkomst aan te passen conform de allonge die aan de vaststellingsovereenkomst is gehecht als
Bijlage 1.
Daarin staat:
Artikel 1. De ZZP vergoeding
Franchisegever en franchisenemer zijn overeengekomen dat franchisenemer vanaf week 27 t/m 39, 2023 per door de zzp’er, of hiermee gelijk te stellen (rechts)persoon, gewerkt uur € 1,25 ZZP vergoeding (de “ZZP vergoeding”) in rekening zal brengen bij de franchisenemer t.b.v. de werkzaamheden van de franchisegever. Vanaf week 40 2023 zal deze vergoeding € 1,50 per gewerkt uur bedragen. De afspraken hierover worden als volgt in de franchiseovereenkomst verwerkt (…)
Artikel 2: Administratiekosten
Franchisenemer kan naar keuze administratiekosten bij de Opdrachtgevers en/of zzp’ers in rekening brengen. Deze kosten maken dan onderdeel uit van de Brutomarge, zoals gedefinieerd in de franchiseovereenkomst.
Artikel 3: HappyOne
Franchisegever zal vanaf 1 september 2023 aan franchisenemer het software programma HappyOne ter beschikking stellen als onderdeel van de formule. Franchisenemer zal HappyOne samen met de franchisegever zo snel mogelijk implementeren. Daarnaast zullen franchisegever en franchisenemer het programma op kosten van de franchisegever verder ontwikkelen waarbij de franchisenemer zich inspant zoveel mogelijk Uitzendkrachten, zzp’ers en Opdrachtgevers te onboarden op HappyOne teneinde de productiviteit en omzet te verbeteren.
2.14.3.
In artikel 2 van de vaststellingsovereenkomst zijn partijen overeengekomen dat zij
gezamenlijk om doorhaling zouden verzoeken van het kort geding en dat de door Franchisegever rond 28 juni 2023 gestuurde brief aan de zzp’ers en opdrachtgevers over de administratiekosten door haar gerectificeerd zou worden waarbij hen zou worden bericht dat zij deze brief als niet verzonden dienden te beschouwen.
2.14.4.
Artikel 3 van de vaststellingsovereenkomst bepaalt:
“Finale kwijting
3.1
De overeenkomst tussen partijen zoals vastgelegd in onderhavige vaststellingsovereenkomst betreft de volledige en finale afwikkeling van alle acties, vorderingen en tegenvorderingen, die partijen jegens elkaar mocht hebben gehad, mocht hebben en/of verkrijgen, ter zake van de feiten en omstandigheden die verband houden met de discussie over de inkoopprijs voor zzp’ers zoals gevoerd in de kort geding procedure, alsmede de door franchisegever op of omstreeks 28 juni 2023 verstuurde brief aan de zzp’ers en opdrachtgevers terzake de administratiekosten. Partijen verlenen elkaar ten aanzien van het vorenstaande, zodra aan de verplichtingen voortvloeiende uit deze vaststellingsovereenkomst is voldaan, finale kwijting.
3.2
Partijen verklaren met de ondertekening van deze vaststellingsovereenkomst geen ontbinding, wijziging of vernietiging uit welke hoofde dan ook van deze overeenkomst te zullen verzoeken of te zullen vorderen.”
2.15.
Op 7 juli 2023 heeft Franchisegever de rectificaties verstuurd en op 11 juli 2023 is de kort gedingprocedure geroyeerd.
2.16.
Bij brief van 18 december 2023 brief hebben Franchisenemers aan Franchisegever
- onder meer - bericht dat de zzp-vergoeding, zoals overeengekomen in de vaststellingsovereenkomst, de bedrijfsvoering en winstgevendheid van hun vestigingen disproportioneel heeft aangetast en zij van mening zijn dat Franchisegever misbruik heeft gemaakt van omstandigheden om tot de vaststellingsovereenkomst te komen, en daarnaast sprake is van slecht franchisegeverschap en strijd met het instemmingsrecht. Zij hebben Franchisegever verzocht om, via hun advocaten, verdere besprekingen te voeren over de zzp-vergoeding om tot een minnelijke regeling te komen.
2.17.
Nadien gevoerd overleg tussen Franchisenemers en Franchisegevers heeft hen niet nader tot elkaar gebracht ten aanzien van de zzp-vergoeding.
2.18.
Daarnaast hebben Franchisenemers geklaagd over de online recruitment marketingbijdrage die Franchisegever wekelijks inhoudt op hun omzet. Voorheen waren Franchisenemers op grond van artikel 10 lid 1 van de franchiseovereenkomsten verplicht om minimaal 0,5% van hun omzet exclusief btw voor plaatselijke publiciteit aan te wenden. Nu houdt Franchisegever een online recruitment marketingbijdrage van 0,35% in op de aan Franchisenemers uit te betalen omzet (ex btw), zodat Franchisenemers 0,15% van hun budget resteert om naar eigen inzicht te besteden aan plaatselijke publiciteit.

3.Het geschil

De vordering in het incident:
3.1.
Franchisenemers vorderen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, dat de rechtbank bij wege van voorlopige voorziening gedurende de loop van deze procedure totdat eindvonnis is gewezen Franchisegever verbiedt de zzp-vergoeding volgend uit de vaststellingsovereenkomst in rekening te brengen.
3.2.
Franchisegever concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van Franchisenemers dan wel afwijzing van de vordering in het incident, met veroordeling van hen in de kosten van geding, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover vanaf veertien dagen na datum vonnis.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
De vorderingen in de hoofdzaak
in conventie:
3.4.
Franchisenemers vorderen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, dat de rechtbank:
de vaststellingsovereenkomst vernietigt en Franchisegever veroordeelt al hetgeen op basis van de vaststellingsovereenkomst aan zzp-vergoeding is geïncasseerd aan Franchisenemers terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 december 2023 tot en met de dag van volledige betaling;
voor recht verklaart dat Franchisegever door het doordrukken van de vaststellingsovereenkomst en de online recruitment marketing bijdrage in strijd heeft gehandeld met de artikelen 7:912 en 7:921 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) en daardoor tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens Franchisenemers, althans onrechtmatig heeft gehandeld jegens hen, en Franchisegever veroordeelt tot vergoeding van de door Franchisenemers geleden schade, op te maken bij staat;
Franchisegever gebiedt De Vereniging te respecteren als het door Franchisenemers aangewezen orgaan dat de belangen van Franchisenemers behartigt, namens Franchisenemers overleg voert met Franchisegever en namens Franchisenemers instemming kan verlenen ingevolge artikel 7:921 BW;
Franchisegever veroordeelt in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als deze niet uiterlijk de veertiende dag na het vonnis zijn betaald.
3.5.
Franchisenemers leggen aan hun vorderingen het volgende ten grondslag.
De vaststellingsovereenkomst is vernietigbaar omdat zij tot stand is gekomen op grond van misbruik van omstandigheden dan wel dwaling dan wel in strijd met dwingende wetsbepalingen. Franchisenemers waren het niet eens met de invoerring van een zzp-vergoeding en de implementatie van het softwareprogramma HappyOne (hierna: HappyOne), maar zij stonden met hun rug tegen de muur en moesten wel akkoord gaan met de vaststellingsovereenkomst. Naar aanleiding van de door Franchisegever aan opdrachtgevers en zzp’ers eind juni 2023 aangekondigde prijsverhoging meldden diverse klanten aan Franchisenemers dat zij de overeenkomst zouden opzeggen.
Daarnaast is de vaststellingsovereenkomst in strijd met dwingende wetsbepalingen van goed franchisegeverschap (artikel 7:912 BW) en het instemmingsvereiste (artikel 7:921 BW) omdat op grond van het reglement van de Franchiseraad voor de invoering van de zzp-vergoeding de instemming van Franchisenemers was vereist en deze zonder misbruik van omstandigheden nooit was gegeven. De vernietiging van de vaststellingsovereenkomst betekent dat de zzp-vergoeding ten onrechte is geïncasseerd en daarom aan Franchisenemers moet worden terugbetaald.
Door het eenzijdig doordrukken van de zzp-vergoeding, het eenzijdig opleggen van Happy One tegen aanzienlijke kosten zonder de Franchiseraad te consulteren, en door het in rekening brengen van de online recruitment marketingbijdrage is Franchisegever
toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens Franchisenemers, althans heeft zij onrechtmatig gehandeld jegens hen. Franchisenemers hebben hierdoor schade geleden bestaande uit een aanzienlijke afdracht van een zzp-vergoeding aan Franchisegever en een financiële vergoeding voor de online recruitment marketingbijdrage. Voor de afdracht van de online recruitment marketingbijdrage was geen grondslag en Franchisenemers hebben hiermee nooit ingestemd. Daarom moet deze afspraak worden vernietigd op grond van artikel 3:40 lid 2 BW en moet Franchisegever conform de franchiseovereenkomst Franchisenemers naar eigen inzicht hun lokale marketingbijdrage laten besteden.
3.6.
Franchisegever voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid dan wel afwijzing van de vorderingen van Franchisenemers en tot veroordeling van hen in de proceskosten, vermeerderd met primair de handelsrente dan wel subsidiair de wettelijke rente. Zij verzoekt de rechtbank bovendien om bij een toewijzend vonnis dit niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Bij een toewijzend vonnis is zij namelijk genoodzaakt om in hoger beroep te gaan omdat haar onderneming niet kan voortbestaan zonder de zzp-vergoeding.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie
3.8.
Franchisegever vordert, voor zover de rechtbank de hiervoor onder 3.4 weergegeven vordering 1) of 2) in conventie mocht toewijzen, dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat Franchisenemers door te weigeren een inkoopprijs voor zzp’ers in te voeren tekort zijn geschoten in de nakoming van hun verplichtingen uit hoofde van de franchiseovereenkomsten en/of zich niet (hebben) gedragen als goed franchisenemer in de zin van artikel 7:912 BW;
De franchiseovereenkomsten tussen Franchisegever en Franchisenemers zodanig te wijzigen dat er met terugwerkende kracht vanaf week 27 van 2023 een zzp-vergoeding van 5,4% over het zzp-tarief ten behoeve van Franchisegever wordt ingevoerd voor het verwerken van zzp’ers.
3.9.
Franchisegever legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de kern van de
activiteiten waarop de franchiseovereenkomst ziet, namelijk het ter beschikking stellen van
uitzendkrachten, bijna volledig wordt verdrongen door de bemiddeling van zzp’ers.
Dit is niet de bedoeling geweest van de franchiseovereenkomst en van partijen en
hierop is het contractueel vastgelegde verdienmodel van Franchisenemers en Franchisegever, dat wel een inkoopprijs voor uitzendkrachten kent, maar niet voor zzp’ers, niet ingericht. Hierdoor mist Franchisegever bij bemiddeling van zzp’ers de winst op risico’s en komen additionele/ extra organisatiekosten alleen voor rekening van Franchisegever.
Voor haar voortbestaan en dat van de franchiseketen als geheel is het noodzakelijk dat er een inkoopprijs voor zzp’ers wordt ingevoerd. Als goed franchisegever ontwikkelt Franchisegever de formule en doet daarvoor aanzienlijke investeringen. Van hun kant zijn Franchisenemers op grond van goed franchisenemerschap (artikel 7:912 BW) en de franchiseovereenkomst gehouden om ontwikkelingen/wijzigingen in de HappyNurse-formule door te voeren in hun onderneming. Franchisenemers voldoen echter niet aan deze verplichtingen, zij gaan gesprekken en onderhandelingen uit de weg en verzaken hun taak om als onmisbare gesprekspartner tot een redelijke oplossing te komen.
De verschuiving van uitzendkrachten naar zzp’ers maakt dat Franchisenemers ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet mogen verwachten (artikel 6:258 BW). Ook op grond van de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 1 BW) moet een inkoopprijs voor zzp’ers worden ingevoerd, zoals deze ook geldt voor uitzendkrachten. Een percentage van 5,4% op het tarief van zzp-uren is nodig om een toekomstbestendige formule gericht op winstgevende groei voor zowel Franchisegever als Franchisenemers te kunnen exploiteren.
3.10.
Franchisenemers voeren verweer.
3.11.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.4. De beoordeling

In het incident:
4.1.
Op grond van het bepaalde in artikel 223 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan iedere partij tijdens een aanhangig geding vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding.
Aan het vereiste dat de vordering moet samenhangen met de hoofdvordering, zoals ingesteld bij dagvaarding, is hier voldaan. Een voorlopige voorziening, gegeven op grond van dit artikel, verliest echter haar werking zodra in de hoofdzaak einduitspraak is gedaan in de instantie die de voorziening heeft verleend, ongeacht of tegen die einduitspraak een rechtsmiddel wordt aangewend en ongeacht of die einduitspraak uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.
4.2.
Onder verwijzing naar wat hierna in de hoofdzaak wordt overwogen en gelet op het feit dat in de hoofdzaak heden eindvonnis wordt gewezen, hebben Franchisenemers alleen al om die reden geen rechtens te honoreren belang meer bij de door hen gevraagde voorlopige voorziening, nu deze slechts kan gelden voor de duur van het geding in de hoofdzaak en de rechtbank geen voorlopige voorziening kan treffen voor een eventuele procedure in appel. De vordering in het incident zal daarom worden afgewezen.
4.3.
Franchisenemers zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident (inclusief nakosten) worden veroordeeld. De rechtbank begroot deze kosten aan de zijde van Franchisegever op:
- salaris advocaat € 614,00 (1 punt × tarief II)
- nakosten € 178,00plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 792,00
4.4.
De gevorderde wettelijke handelsrente over de proceskosten wordt afgewezen, omdat de proceskosten niet onder de reikwijdte van artikel 6:119a BW vallen. Wel wordt de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
In de hoofdzaak
in conventie
Ontvankelijkheid
4.5.
Franchisegever voert als meest verstrekkende verweer aan dat Franchisenemers niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen omdat zij niet hebben voldaan aan hun stelplicht en bewijslast. Zij hebben volgens Franchisegever voor wat betreft de gevorderde vernietiging alleen hun beroep op misbruik van omstandigheden (enigszins) uitgewerkt maar hun beroep op dwaling niet, en wat zij stellen over strijd met goede zeden ziet niet op bepalingen in de vaststellingsovereenkomst. Verder hebben Franchisenemers de gestelde negatieve financiële gevolgen van de ingevoerde zzp-vergoeding niet onderbouwd. Voor wat betreft de gevorderde verklaring voor recht hebben zij de gestelde grondslag toerekenbare tekortkoming dan wel onrechtmatige daad op geen enkele wijze onderbouwd.
4.6.
De rechtbank verwerpt dit verweer.
De eerste vordering in de hoofdzaak strekt tot de vernietiging van de vaststellingsovereenkomst. Franchisenemers hebben daarvoor drie grondslagen gesteld, waarvan in ieder geval het misbruik van omstandigheden ook volgens Franchisegever (enigszins) is geconcretiseerd. Voor de tweede vordering, de verklaring voor recht, stellen Franchisenemers twee grondslagen. De vraag of Franchisenemers de door hen gestelde grondslagen voldoende hebben onderbouwd zal bij de inhoudelijke beoordeling van de vorderingen aan de orde komen, maar dat leidt niet tot niet-ontvankelijkheid.
Vordering onder 1: vernietiging van de vaststellingsovereenkomst?
4.7.
Ter beoordeling ligt de vraag voor of de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst moet worden vernietigd op grond van misbruik van omstandigheden, dwaling of strijd met een dwingende wetsbepaling.
4.8.
Franchisegever voert allereerst aan dat Franchisenemers geen beroep toekomt op de vernietiging van de vaststellingsovereenkomst, omdat de mogelijkheid tot vernietiging in artikel 3.2 van de vaststellingsovereenkomst is uitgesloten.
4.9.
Dit verweer wordt verworpen. Als een rechtshandeling onder invloed van een wilsgebrek tot stand is gekomen, geldt dit immers ook voor de bepaling waarin de mogelijkheid tot vernietiging van de rechtshandeling is uitgesloten, zodat die ook vernietigbaar is op grond van het wilsgebrek.
4.10.
De rechtbank zal hieronder beoordelen of zich een wilsgebrek voordoet, in de vorm van misbruik van omstandigheden dan wel dwaling.
4.11.
De rechtbank stelt voorop dat het uitgangspunt is dat partijen zijn gebonden aan een vaststellingsovereenkomst. Doel en strekking van een vaststellingsovereenkomst zijn dat partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van onzekerheid of een geschil over wat tussen hen rechtens geldt, een bindende vaststelling treffen over wat tussen hen rechtens geldt (artikel 7:900 BW). Gelet hierop moet de rechter terughoudend omgaan met een beroep op vernietiging van een vaststellingsovereenkomst.
Misbruik van omstandigheden?
4.12.
Aan hun vordering tot vernietiging van de vaststellingsovereenkomst leggen Franchisenemers als eerste ten grondslag dat deze door misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen, zoals omschreven in randnummer 3.5
.
4.13.
Op grond van artikel 3:44 lid 4 BW is misbruik van omstandigheden aanwezig indien iemand die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden, waaronder noodtoestand, bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, ofschoon hetgeen hij weet of moet begrijpen hem daarvan had behoren te weerhouden.
4.14.
Voor een geslaagd beroep op misbruik van omstandigheden is dus -onder meer- vereist dat sprake is van bijzondere omstandigheden. Het gaat dan om omstandigheden die maken dat degene die daarin verkeert, als gevolg daarvan onvrij is en daardoor in een zwakke positie verkeert waarvan een ander misbruik kan maken.
4.15.
Op basis van alle gestelde en gebleken feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat zulke bijzondere omstandigheden zich niet hebben voorgedaan. Daartoe is het volgende redengevend.
4.16.
Uit de eigen stellingen van Franchisenemers volgt dat partijen al enige tijd in gesprek waren over het gegeven dat de verhouding tussen het ter beschikking stellen van uitzendkrachten en zzp'ers was scheefgegroeid waarbij Francisegever de zorg heeft geuit dat de door de franchisenemers aan franchisegever betaalde vergoedingen voor het gebruik van de formule ontoereikend waren geworden om de formule succesvol te exploiteren. Franchisegever deed daarbij voorstellen om een inkoopprijs voor zzp’ers door te voeren of anderszins administratiekosten door te rekenen. Ook waren partijen al langere tijd in gesprek over de invoering van HappyOne.
4.17.
Hoewel Franchisegever al eerder had voorgesteld administratiekosten aan opdrachtgvers in rekening te brengen (zie randnummer 2.9.) is het niet onbegrijpelijk dat Franchisenemers verrast werden door de brief van Franchisegever over de invoering van administratiekosten aan zzp’ers en opdrachtgevers van 28 juni 2023, waarin Franchisenemers niet gekend waren en die direct tot reacties van zzp’ers en opdrachtgevers leidden. Franchisegever heeft Franchisenemers - naar het oordeel van de rechtbank terecht - bericht dat haar handelswijze niet de schoonheidsprijs verdiende. Toch zijn deze omstandigheden naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om te kunnen spreken van een noodsituatie of bijzondere omstandigheden, waardoor Franchisenemers met de rug tegen de muur zouden staan. In de dagen na de brief zijn partijen, na meerdere overleggen en voorstellen over en weer [1] het alsnog eens geworden over een voorstel van Franchisenemers om een zzp-vergoeding van 1,5 % (gefaseerd) door te voeren, in ruil waarvoor zou worden afgezien van het doorvoeren door Franchisegever van de aangekondigde administratiekosten aan zzp’ers en opdrachtgevers. Ook volgt uit het voorstel dat Franchisenemers voorwaarden hebben geformuleerd voor de ingebruikneming van HappyOne. Uit dit alles leidt de rechtbank af dat Franchisenemers onderhandelingsruimte hebben gehad. In ieder geval volgt uit de voorstellen over en weer niet dat sprake is geweest van ongeoorloofde druk door Franchisegever.
4.18.
Partijen zijn zowel bij de onderhandelingen voorafgaand aan de vaststellingsovereenkomst als bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomst bijgestaan door hun advocaten. Geen van partijen bevond zich daardoor in een zwakke positie waarvan de ander misbruik kon maken. Verder hebben Franchisenemers naar voren gebracht dat hun advocaat hen had geadviseerd de vaststellingsovereenkomst niet te tekenen. Hieruit maakt de rechtbank op dat er, ook volgens hun advocaat, voor Franchisenemers wel andere opties waren dan het tekenen van de vaststellingsovereenkomst. Zij hadden er bijvoorbeeld voor kunnen kiezen om (op de kortst mogelijke termijn) het kort geding voort te zetten.
Daarnaast kwalificeert een economische dwangpositie, zoals in dit geval (de vrees voor) het verlies van cliënten, niet zonder meer als bijzondere omstandigheid waarvan een ander misbruik kan maken [2] .
4.19.
Ook de omstandigheid dat, naar Franchisenemers stellen, zij na de ondertekening van de vaststellingsovereenkomst tot de conclusie kwamen dat zij bij de ondertekening daarvan de financiële gevolgen voor hun onderneming ernstig hebben onderschat, levert geen bijzondere omstandigheid op als bedoeld in artikel 3:44 lid 4 BW. Uit deze (gestelde) omstandigheid die zich heeft voorgedaan
nade overeenkomst kan niet worden geconcludeerd dat sprake was van bijzondere omstandigheden ten tijde van het sluiten van de vaststellingsovereenkomst. Integendeel, uit de e-mailwisselingen tussen partijen van 3 en 4 juli 2023 [3] blijkt dat Franchisenemers hun voorstel over de percentages en indexatie van de in te voeren zzp-vergoeding, hadden doorgerekend op consequenties voor hun winst. Ook in het vooroverleg is dat aan de orde geweest.
4.20.
Verder geldt dat partijen met het tekenen van de vaststellingsovereenkomst de bewuste keuze hebben gemaakt om op dat moment een regeling te treffen en hierover geen juridische strijd bij de rechter (meer) te voeren. De advocaat van Franchisenemers zal hen over de betekenis van een vaststellingsovereenkomst in de zin van artikel 7:900 BW hebben geadviseerd. Franchisenemers hebben (net als Franchisegever) willens en wetens het risico genomen dat dit zou kunnen betekenen dat de vaststellingsovereenkomst achteraf wellicht voor één van partijen nadeliger uit zou pakken dan voorzien, zonder dat dit aan de orde gesteld kan worden in een juridische procedure. De (gestelde) verwezenlijking van dit risico is daarmee inherent aan het sluiten van de vaststellingsovereenkomst.
Dwaling
4.21.
Franchisenemers beroepen zich daarnaast op dwaling. Franchisenemers hebben dit echter in het geheel niet toegelicht en daarmee niet voldaan aan hun stelplicht.
Tussenconclusie
4.22.
De vaststellingsovereenkomst is niet tot stand gekomen onder invloed van een wilsgebrek. Er is dan ook geen grond voor vernietiging van de overeenkomst op die grondslag.
Strijd met dwingende wetsbepalingen
4.23.
Franchisenemers hebben verder aan hun vordering tot vernietiging van de vaststellingsovereenkomst ten grondslag gelegd dat deze strijdig is met dwingende wetsbepalingen (artikel 3:40 lid 2 BW). Volgens Franchisenemers is sprake van strijd met het instemmingsvereiste omdat Franchisegever hun instemming voor de invoering van de zzp-vergoeding heeft gekregen door misbruik van omstandigheden, door het opdringen van de vaststellingsovereenkomst en het eenzijdig opleggen van de wijziging onder dreiging van het implementeren van een afgeleide formule. Zij zouden hier onder normale omstandigheden nooit mee hebben ingestemd. Franchisegever heeft aldus in strijd gehandeld met de instemmingsverplichting (artikel 7:921 BW) en zich niet als goed franchisegever gedragen (artikel 7:912 BW). Ook voor de invoering van HappyOne was hun toestemming vereist. Bij gebreke van toestemming van de Franchiseraad moet het betreffende artikel in de vaststellingsovereenkomst worden vernietigd, aldus Franchisenemers.
4.24.
Het beroep op strijdigheid met dwingende wetsbepalingen slaagt niet. De rechtbank licht dat hieronder toe.
4.25.
Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen zich jegens elkaar aan een vaststelling over wat rechtens tussen hen geldt, ook voor zover deze toestand mocht afwijken van de tevoren tussen hen bestaande rechtstoestand. Dit betekent dat voor zover instemming benodigd was op grond van artikel 7:921 BW, wat Franchisegever heeft betwist, afwijking van die dwingendrechtelijke bepaling in de vaststellingsovereenkomst is toegestaan (artikel 7:902 BW), en geen reden voor vernietiging oplevert.
4.26.
Daarnaast hebben Franchisenemers door ondertekening van de vaststellingsovereenkomst ingestemd met de betaling van een zzp-vergoeding en de invoering van HappyOne, waarna Franchisegever is overgegaan tot het in rekening brengen en invoeren daarvan, zodat zich geen strijd met het instemmingsvereiste als neergelegd in artikel 7:921 BW voordoet. Voor zover Franchisenemers stellen dat zij weliswaar instemming hebben verleend maar dat deze tot stand is gekomen door misbruik van omstandigheden - door het opdringen van de vaststellingsovereenkomst en het eenzijdig opleggen van de wijziging onder dreiging van het implementeren van een afgeleide formule- faalt deze stelling. Zoals de rechtbank hiervoor onder 4.16 e.v. heeft geoordeeld is de vaststellingsovereenkomst niet tot stand gekomen onder misbruik van omstandigheden.
4.27.
Bij dit alles weegt de rechtbank het volgende mee. Franchisegever heeft deugdelijk gemotiveerd dat de omvangrijke verschuiving van het aandeel uitzendkrachten naar het aandeel bemiddeling van zzp’ers (waarop een lagere marge wordt gemaakt) - bij een ongewijzigd verdienmodel, dus zonder inkoopvergoeding voor zzp’ers - betekent dat Franchisegever (per cliënt) minder opbrengst heeft, winst op risico’s mist en (additionele/ extra) administratiekosten voor zzp’ers alleen moet dragen. In het licht van die uitleg hebben Franchisenemers de rechtbank er niet van kunnen overtuigen dat de onderhandelingen van Franchisegever voor een gewijzigd verdienmodel in strijd zouden komen met goed franchisegeverschap en dat de invoering van een zzp-vergoeding evident onredelijk is.
4.28.
De rechtbank gaat voorbij aan de stelling van Franchisenemers dat Franchisegever in een nieuwe franchiseovereenkomst heeft bepaald aanzienlijke kosten in rekening te zullen brengen voor HappyOne terwijl daarvoor geen instemming van de Franchiseraad is verkregen. Deze stelling heeft geen betrekking op de vaststellingsovereenkomst en ligt daarmee niet ten grondslag aan de vordering. Franchisenemers verbinden ook geen (andere) consequentie aan deze stelling.
Conclusie vordering onder 1
4.29.
Op grond van het vorenstaande bestaat er geen grond voor vernietiging van de vaststellingsovereenkomst en zal de daartoe strekkende vordering worden afgewezen. De daarmee samenhangende vordering tot terugbetaling van de zzp-vergoeding zal eveneens worden afgewezen.
De overige verweren van Franchisegever behoeven hierom verder geen bespreking.
Vordering onder 2: verklaring voor recht en veroordeling tot vergoeding van schade, op te maken bij staat
4.30.
Franchisenemers hebben verder een verklaring voor recht gevorderd dat Franchisegever door het doordrukken van de vaststellingsovereenkomst en de online recruitment marketing bijdrage in strijd heeft gehandeld met de artikelen 7:912 en 7:921 BW. Daardoor is Franchisegever tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens Franchisenemers, althans heeft zij onrechtmatig jegens hen gehandeld en is zij gehouden tot vergoeding van de door Franchisenemers geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
4.31.
Uit de afwijzing van de gevorderde vernietiging van de vaststellingsovereenkomst en de overwegingen die daaraan ten grondslag liggen, volgt dat ook de gevorderde verklaring voor recht met betrekking tot het doordrukken van de vaststellingsovereenkomst en de daarmee samenhangende vordering tot betaling van schadevergoeding nader op te maken bij staat zullen worden afgewezen.
4.32.
Voor wat betreft de online recruitment marketing bijdrage komt de rechtbank tot eenzelfde oordeel. De gepresenteerde feiten onderbouwen niet dat de online recruitment marketing bijdrage op een ongeoorloofde wijze is doorgedrukt. Zij licht dat hierna toe.
4.33.
De online recruitment marketing bijdrage maakt geen deel uit van de vaststellingsovereenkomst maar is onderdeel van de individuele franchiseovereenkomsten. Daarin was bepaald dat franchisenemer minimaal 0,5% van zijn omzet exclusief btw per jaar zou spenderen aan plaatselijke marketing. Franchisegever heeft op de vergadering van de Franchiseraad op 8 maart 2023 voorgesteld dat Franchisenemers 0,35% van de omzet (ex btw) inleggen voor online recruitment marketing en de overige 0,15% zelf besteden aan plaatselijke publiciteit. Daarna heeft Franchisegever deze recruitmentbijdrage, met terugwerkende kracht over het jaar 2023, wekelijks bij Franchisenemers geïnd.
In de overgelegde notulen van de vergaderingen van de Franchiseraad van 8 en 14 maart 2023 [4] , is hierover opgenomen:
“Na over en weer alle standpunten te hebben uitgewisseld wordtbesloten[onderstreping rechtbank] dat:
- wekelijks 0,35% van de desbetreffende weekomzet van FN [Franchisenemer, toevoeging rechtbank] exclusief BTW wordt ingehouden door FG [Franchisegever, toevoeging rechtbank]. eerste week periode 4, met terugwerkende kracht over het jaar 2023;
- dit bedrag wordt besteed voor online marketing campagnes op lokale vacatures di de FN zelf initieert; (…)”. [5]
De overgelegde notulen van de Franchiseraad van 17 mei 2023 [6] vermelden dat de notulen van de vergaderingen van 8 en 14 maart 2023 ‘voorlopig’ zijn goed gekeurd, omdat Franchisenemers deze nog een keer goed wilden doorlezen en dat zij vervolgens, na bevestiging namens Franchisenemers, op 19 mei 2023 definitief zijn vastgesteld. Als onweersproken neemt de rechtbank als vaststaand aan dat Franchisegever de notulen van 8 en 14 maart 2023 eerst (digitaal) heeft toegestuurd, dat Franchisenemers de gelegenheid hebben gekregen en genomen om deze (nogmaals) te bestuderen en daar vervolgens mee hebben ingestemd. Niets wijst daarbij op doordrukken. De rechtbank houdt het er verder voor dat de notulen van 17 mei 2023 voorafgaand aan de eerstvolgende vergadering zijn rondgestuurd in de versie zoals door Franchisegever overgelegd [7] . Dat de recruitmentbijdrage op enigerlei wijze (naderhand) nog aan de orde is gesteld in een vervolgoverleg met Franchisegever is niet gebleken, wat er ook op lijkt te duiden dat hierover al definitief was besloten.
Gelet op het vorenstaande is, tegenover de betwisting daarvan door Franchisegever, niet komen vast te staan dat de aanpassing in de recruitment marketingbijdrage zonder instemming van Franchisenemers is doorgedrukt.
De gevorderde verklaring voor recht en de gevorderde veroordeling tot betaling van schadevergoeding nader op te maken bij staat zullen daarom ook worden afgewezen voor zover deze betrekking hebben op de online recruitment marketing bijdrage.
Vordering onder 4: gebod om De Vereniging te respecteren
4.34.
Tot slot vorderen Franchisenemers dat de rechtbank Franchisegever gebiedt De Vereniging te respecteren als het door de franchisenemers aangewezen orgaan dat hun belangen behartigt, namens hen overleg voert en namens hen instemming kan verlenen conform artikel 7:921 BW.
4.35.
Ook deze vordering zal worden afgewezen. Franchisenemers hebben de grondslag van deze vordering niet (afzonderlijk) vermeld in de dagvaarding en de noodzaak voor dit gebod niet aannemelijk gemaakt. De rechtbank heeft geen strijd met het instemmingsvereiste geconstateerd en vaststaat dat belangrijke onderwerpen zijn besproken tijdens vergaderingen van de Franchiseraad, waarbij De Vereniging vertegenwoordigd was. Daarnaast is de vordering te algemeen en onbepaald geformuleerd om voor toewijzing in aanmerking te komen.
Proceskosten
Omdat Franchisenemers in het ongelijk worden gesteld moeten zij de proceskosten (inclusief nakosten) van Franchisegever betalen. De rechtbank begroot deze kosten op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.094,00
4.36.
De gevorderde wettelijke handelsrente over de proceskosten wordt afgewezen, omdat de proceskosten niet onder de reikwijdte van artikel 6:119a BW vallen. Wel wordt de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in reconventie
4.37.
De eis in reconventie is voorwaardelijk ingesteld, en wel onder de voorwaarde dat de vordering in conventie tot vernietiging van de vaststellingsovereenkomst of de vordering met betrekking tot de verklaring voor recht en de veroordeling tot vergoeding van schade, op te maken bij staat, zou worden toegewezen. Uit de beslissing in conventie vloeit voort dat deze voorwaarde niet is vervuld, zodat op de vordering in reconventie geen beslissing hoeft te worden gegeven. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

5.De beslissing

De rechtbank:
in het incident:
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt Franchisenemers in de proceskosten in het incident van € 792,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Franchisenemers niet tijdig aan de veroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
veroordeelt Franchisenemers tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.4.
verklaart de veroordelingen onder 5.2 en 5.3 uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak:
in conventie
5.5.
wijst de vorderingen af;
5.6.
veroordeelt Franchisenemers in de proceskosten van € 2.094,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00, plus de kosten van betekening als Franchisenemers niet tijdig aan de veroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend;
5.7.
veroordeelt Franchisenemers tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.8.
verklaart de veroordelingen onder 5.6 en 5.7 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.A.M. Kroft en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025.
3051

Voetnoten

1.Producties 45, 46 en 47 Franchisenemers en productie 15 Franchisegever, correspondentie tussen partijen van 3 tot 5 juli 2023.
2.Hoge Raad 2 november 1979, NJ 1980, 429 (Brandwijk/Brandwijk).
3.Zie noot 1.
4.Productie 23 Franchisenemers.
5.Productie 23 Franchisenemers.
6.Productie 17 Franchisegever.
7.Idem.