ECLI:NL:RBDHA:2025:2501

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
662433
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake kennelijke verschrijving in vonnis van 29 januari 2025 tussen DeLorean Motor Company en gedaagde partijen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 februari 2025 een herstelvonnis gewezen in de procedure tussen de DeLorean Motor Company (DMC) en twee gedaagde partijen, aangeduid als [gedaagde partij, sub 1] B.V. en [gedaagde partij, sub 2] B.V. DMC had op 13 februari 2025 verzocht om verbetering van een eerder vonnis van 29 januari 2025, waarin volgens DMC een kennelijke verschrijving was gemaakt in rechtsoverweging 4.65. DMC stelde dat de namen van de partijen in deze rechtsoverweging door elkaar waren gehaald en dat er een omissie was omdat de aanwezigen op de zitting en de behandelende advocaten niet waren vermeld.

De rechtbank heeft de gedaagde partijen in de gelegenheid gesteld om op het verzoek van DMC te reageren. De advocaat van de gedaagde partijen heeft geen bezwaar gemaakt tegen de verzochte wijziging. De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat er inderdaad sprake was van een kennelijke fout die eenvoudig kon worden hersteld. De rechtbank heeft het verzoek van DMC om de wijziging van de tekst in rechtsoverweging 4.65 toegekend, maar het verzoek om de namen van de aanwezigen en advocaten in het vonnis op te nemen, afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen wettelijke verplichting is om deze informatie op te nemen in het vonnis.

In de beslissing heeft de rechtbank de wijziging van de tekst in rechtsoverweging 4.65 vastgelegd en bepaald dat deze wijziging op de minuut van het vonnis van 29 januari 2025 moet worden vermeld. Tevens is gelast dat partijen de ontvangen afschriften van het vonnis van 29 januari 2025 na ontvangst van het herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank moeten retourneren. Het vonnis is uitgesproken door mr. J.B.J. Hoefnagel.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
Zaaknummer: C/09/662433 / HA ZA 24-220
Herstelvonnis van 19 februari 2025
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
DELOREAN MOTOR COMPANY,
te Humble, Texas (Verenigde Staten),
eisende partij,
hierna te noemen: DMC,
advocaat: mr. S.C. Brinkhuis,
tegen

1.[gedaagde partij, sub 1] ,

te [woonplaats] (gemeente [gemeente] ),
hierna te noemen: [gedaagde partij, sub 1] ,
2.
[Bedrijfsnaam 1] B.V.,
te [vestigingsplaats] (gemeente [gemeente] ),
hierna te noemen: [Bedrijfsnaam 2] B.V.,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagde partij, sub 1] c.s. (mannelijk enkelvoud),
advocaat: mr. P.J. de Groen.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij e-mail van 13 februari 2025 heeft DMC aan de rechtbank verzocht om verbetering van het op 29 januari 2025 in deze zaak door haar gewezen vonnis. Volgens DMC staat in rechtsoverweging 4.65 van het vonnis een kennelijke verschrijving in de volgende zin: "
Ook voor zover DMC een beroep doet op rechtsverwerking faalt dit." In plaats van "
DMC" dient hier "
[gedaagde partij, sub 1] c.s." te staan. Tevens is er volgens DMC sprake van een omissie in het vonnis, nu de aanwezigen op de zitting en de (beide) behandelend advocaten niet zijn vermeld.
1.2.
De rechtbank heeft [gedaagde partij, sub 1] c.s. in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten.
1.3.
Bij e-mail van 13 februari 2025 heeft (de advocaat van) [gedaagde partij, sub 1] c.s. opgemerkt geen bezwaar te hebben tegen de verzochte wijziging en toevoeging.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank is van oordeel dat in rechtsoverweging 4.65 van het vonnis van 29 januari 2025 sprake is van een kennelijke fout in de zin van artikel 31 Rv [1] die zich voor eenvoudig herstel leent. In de door DMC bedoelde zin zijn immers abusievelijk de namen van partijen door elkaar gehaald. De rechtbank zal het verzoek op dit punt dan ook toewijzen zoals hierna in de beslissing is weergegeven.
2.2.
Het verzoek tot vermelding in het vonnis van de aanwezigen op de zitting en de (beide) behandelend advocaten wordt afgewezen. Er is geen wettelijke verplichting om die informatie in een vonnis op te nemen. Artikel 230 lid 1 onder a Rv schrijft weliswaar voor dat het vonnis de namen van de advocaten van partijen dient te vermelden, maar het gaat daarbij om de voor partijen gestelde advocaten. Die informatie is in het vonnis van 29 januari 2025 opgenomen. Van een omissie in het vonnis, zoals door DMC betoogd, is dan ook geen sprake.

3.De beslissing

3.1.
bepaalt dat rechtsoverweging 4.65 van het op 29 januari 2025 tussen DMC en [gedaagde partij, sub 1] c.s. gewezen vonnis, waar staat
"Ook voor zover DMC een beroep doet op rechtsverwerking faalt dit."
wordt gewijzigd in
"Ook voor zover [gedaagde partij, sub 1] c.s. een beroep doet op rechtsverwerking faalt dit.";
3.2.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 19 februari 2025 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 29 januari 2025;
3.3.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 29 januari 2025 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren;
3.4.
wijst het verzoek tot wijziging van het vonnis van 29 januari 2025 voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B.J. Hoefnagel en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025.

Voetnoten

1.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering