ECLI:NL:RBDHA:2025:2460
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 24 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag was door de minister van Asiel en Migratie op 17 oktober 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 24 januari 2025 was de gemachtigde van de minister aanwezig, maar de gemachtigde van de verzoeker en de verzoeker zelf waren afwezig.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld samen met een andere zaak (NL24.41449) en heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat de rechtbank in de andere zaak al mondeling uitspraak had gedaan, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 29 januari 2025 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.