ECLI:NL:RBDHA:2025:24548
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Ugandese homoseksueel afgewezen wegens kennelijke ongegrondheid en misleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Ugandese homoseksueel, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft op 19 februari 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die op 17 september 2025 door verweerder als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 25 november 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, maar verweerder niet. Eiser stelt dat hij in Uganda is opgepakt vanwege zijn seksuele gerichtheid en vreest voor vervolging bij terugkeer.
De rechtbank oordeelt dat de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig zijn, maar dat zijn homoseksuele gerichtheid en de daaruit voortvloeiende problemen niet geloofwaardig zijn. Verweerder heeft geconcludeerd dat eiser relevante informatie heeft achtergehouden, wat heeft geleid tot de afwijzing van zijn aanvraag. Eiser betwist deze afwijzing en stelt dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door bewijsstukken pas bij het bestreden besluit over te leggen. De rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende zorgvuldig heeft gehandeld en dat de afwijzing van de aanvraag als kennelijk ongegrond gerechtvaardigd is.
De rechtbank concludeert dat de beroepsgrond van eiser niet slaagt en laat het bestreden besluit in stand. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie gegeven over de mogelijkheid van hoger beroep.